Fanny blogt vanaf nu verder op haar eigen website van Goesthing. We laten de oude blogs nog even staan maar er komen er geen nieuwe meer bij.

Lees dus verder op www.goes-thing.be/blog. Welkom!

vrijdag 26 september 2014

Over ringen en rokjes



Toen een vriendin me gisteren complimenteerde met de ring die ik droeg, vertelde ik haar het verhaal over de herkomst ervan. Een blogje waard, vond zij. Dus, here we come.
Twee weken geleden stond ik wat kinderspeelgoed en kampeerspullen te verkopen op een grote rommelmarkt in het Begijnhof in Mechelen. Goed weer, veel volk en verrassend veel bekenden die als koper en verkoper deelnamen. Toen ik zelf eens even een kijkje ging nemen in het gulle aanbod, viel mijn oog op een rokje. Kleurrijk, wollig en warm voor de komende winterse maanden. De standhoudster bleek een collegavrijwilligster uit de Wereldwinkel. Zij had bovendien zelf het rokje gemaakt. Beiden vonden we het even een gekke situatie. En ik ben blij dat we het even opengooiden. Het is immers niet alledaags om iemand anders te zien in jouw kleren. En dat zou zich zeker voordoen. Maar noch zij, noch ik maken daar een probleem van. En die mooie ring, kreeg ik er van haar bovenop. Wat leuk!
En hoewel wij als gezin al jaren kleren ontvangen en doorgeven, vooral van de kinderen, bracht me dit toch weer tot het inzicht dat bepaalde culturele oriëntaties ons eigenlijk vastzetten in de noodzakelijke transitie naar een duurzamere wereld. Als we de gêne niet overwinnen om in iemands kleren rond te lopen, kunnen we niet deelnemen aan ruil- en deelinitiatieven. Als we onze uniciteit zo hoog schatten dat we hoogstpersoonlijk onze kleding willen aanschaffen en liefst niet in confectieketens, als uiting van onze allerindividueelste identiteit, dan blijft de commercie en productie van kleding hoge toppen scoren.
Toch lijkt me dit rokje erg uniek zoals ook vele items die vorige week op het autodeelsalon in de swishing werden herverdeeld, die op ons geefplein werden weggeschonken enzovoort. En mij zal het alleszins anders passen en staan dan de vorige eigenares. Toch is dit iets wat mensen tegenhoudt en doet besluiten toch maar nieuwe zaken aan te schaffen. Terwijl onze wereld al zo vol van spullen is. Dat leert zo'n rommelmarkt je ook wel.
Nog even verder pratend over die ongemakkelijkheid, die je ook kan tegenkomen als je toevallige hetzelfde kleedje hebt gekocht en samen op een receptie staat, moest ik denken aan een dorp in Ivoorkust waar ik vorig jaar te gast was. De vrouwen daar runden samen een moestuin bij wijze van diversificatie van hun cacaoteelt. In één van de groepen viel het mij op dat verschillende vrouwen van dezelfde stof andere kledingstukken droegen. Zij kochten speciaal samen dezelfde lap stof om te laten zien dat ze van hetzelfde dorp en/of dezelfde familie waren. Kleding werd een teken van verbondenheid. Zo kan het ook en zo kennen wij het hier ook, denk maar aan de Chirouniformen of voetbaltruitjes. Kleding kan en je uniek-zijn en je verbondenheid tonen.
Net door open te staan voor de meerwaarde uit beide culturele oriëntaties en die in een nieuwe context te gaan toepassen komen we tot nieuwe mogelijkheden.
Ik heb het voorbije weekend alleszins erg genoten van het ruilen, geven en delen!

zaterdag 20 september 2014

Geefplein


Op Uit zonder Uitlaat, 21 september, organiseren we met Transitie Mechelen ism Autopia een geefplein. Alle spullen die je thuis niet meer gebruikt, breng je mee. Ze kunnen andere mensen zeker van dienst zijn. En ondertussen moeten er geen nieuwe spullen worden gecreëerd met kostbare en vaak uitputbare grondstoffen. Zo zorgen we samen voor een leefbare planeet, door te delen en weg te geven wat we teveel hebben. Een gewoonte die we opnieuw moeten aanleren. En die veel plezier kan geven... probeer het maar eens.

Volgend gedicht van Bart Moeyaert vind ik hier toepasselijk bij:

Van mij

Je zong een liedje

en je zei: dit liedje

is alleen van mij.

Ik vroeg: moet je

niet zeggen: was?

Je keek verveeld.

Je zei: waarom?

Ik zei: dat je dat zegt.

Wat je net zong heb je

gedeeld, want noten

zijn van iedereen.

Je krijgt ze maar

een liedje lang.

Zolang het duurt,

zei ik. Te leen.

Fanny

vrijdag 19 september 2014

Werkkader voor transities

Een interessant werkkader om hierbij te vermelden is het Theory Umodel van Otto Scharmer. Een model voor diepgaande verandering in mensen en organisaties, noemt hij het zelf. Samen met Peter Senge e.a. schreef hij een boek Presence waarbij zij verhalen over transformatieprocessen in organisaties, maar ook hun eigen transformatieproces beschrijven ze. Scharmer wil met dit model een andere kijk op verandering introduceren. Verandering als een transformatieproces en niet als de weg van A naar B, van probleem X naar oplossing Y, want zo werkt het ook eigenlijk niet. Hij spreekt eerst over downloaden: dit is denken en handelen zoals je altijd al dacht en deed. Dat wil je veranderen. Met Theory U neem je de tijd om stil te staan, dit downloaden te stoppen en met een open mind, open heart en open will te gaan kijken, te voelen en uiteindelijk los te laten van wat al was. Vaak vertrekt een wezenlijke verandering vanuit een SCHOKervaring, in essentie het bewustzijn van onze collectieve sterfelijkheid. Om te kunnen veranderen moeten we eerst stilvallen, het proces grondig onderbreken. In het boek Presence doen de auteurs dat o.a. door zich terug te trekken in de wilde natuur en daar zoveel mogelijk op eigen kracht te leven met een beperkte voorraad voedsel en veel mediteren. Daarna volgt een heroriëntering, waarin een belangrijk aandeel het vormen van een we-diagnose is, het geheel komt veel meer in beeld, het dualistische denken wordt overstegen.
Presence gaat over volledig bewustzijn en aanwezig zijn in het hier en nu + het diepere luisteren
- openstaan zonder vooringenomen ideeën
- keuzes maken waarbij we  evolutie van het leven dienen
- bewuste participatie in een groter veranderingsveld

Vandaaruit ontstaan dan nieuwe ideeën met vaak een krachtige intentie en een sterke visie en dus meer kans op werkelijke implementatie en diepgaande verandering.

Ik vind dit een boeiende oefening zowel met mensen in coaching als met organisaties in transitietrajecten.


Fanny

Het nieuwe tijdperk is al begonnen!

Gisterenavond ben ik naar de nieuwe voorstelling van Steven Vromman, ook wel gekend als de Low Impact Man, gaan kijken. Hij gooide het over een andere boeg deze keer. Een ecokomedie stond op het programma onder de titel ‘Stop met klagen’. Vermits de première nog moet komen, zal ik verder niets verklappen. Behalve jullie aansporen om te gaan kijken, natuurlijk J

Waar ik even bij wil stilstaan is de andere manier van kijken die ook Steven hanteert in zijn verhaal.

Gesensibiliseerd zijn we allemaal, de tips en tricks kennen we ondertussen wel, maar verandert er wel iets? Doen we iets? Of leven we door in onze gewoontepatronen? Nog nooit in de wereld is er zoveel kennis en knowhow aanwezig geweest, we leven in welvaart, hebben vrije tijd en toch… klagen we dat we er niets aan kunnen doen. In zijn nieuwe boek Selbst Denken, dat recent door Oikos vertaald is en op 7 oktober in de Vooruit in Gent wordt voorgesteld tijdens het transitiefestival, gooit ook Harald Welzer het over een andere boeg. De auteur van de Klimaatoorlogen schetste eerder een doembeeld. Wat je overhield na het lezen van zijn boeken was angst. Maar angst verlamt ons. Het zet ons zeker niet automatisch aan tot handelen. Meer nog : angst geeft 3 reacteis: de 3 F’s: freeze, flight, fight. Veel mensen leven gewoon verder ontkennen de klimaatcrisis, anderen gaan erop los leven denkende dat we dan nog maar van onze resterende tijd moeten genieten, anderen ontvluchten elk gesprek er rond, negeren de nieuwsitems. En slechts weinigen gaan de strijd aan op basis van angst. Er zijn er wel. En dat zijn onze (klimaat)helden. De mensen die het zelf anders gaan doen, die hun angst loslaten. Zowel Steven Vromman als Harald Welzer brengen dit perspectief in beeld. Het nieuwe tijdperk is begonnen. Dus zorg dat je erbij bent en: doe het zelf, deel alles, zoek bondgenoten… wees realistische optimist!

En dit herken ik in het werk dat ik doe. Natuurlijk evident in de transitienetwerken die ik faciliteer. En ook (want ja, maaren is ook klagen J) in het interculturaliseringswerk. Ook daar is er al heel wat gesensibiliseerd, zijn de tips gekend en toch… beweegt er soms zo weinig… of zien we het niet? In vele scholen, in het jeugdwerk, op werkvloeren, in de media timmeren mensen aan de weg. En stap voor stap maken zij een verschil. Laten ze zien dat verschil ertoe doet, meer nog dat het een meerwaarde kan zijn. Deze verhalen verdienen onze aandacht. En kunnen een bron van inspiratie zijn. In het maatschappelijk (en vooral politiek) debat wordt nog al te vaak de kaart getrokken van angst. Zeker als het gaat over de botsing der culturen op internationaal vlak. En dat is ook een realiteit. Tegelijkertijd spelen zich hartverwarmende processen af van samenleven van culturen die ook deel uitmaken van de transitie naar dat nieuwe tijdperk. En waar we dezelfde attitudes en bewustzijn voor nodig hebben. Daar zie ik tenminste toch een stevige parallel.

In mijn trainingen en lezingen spreek ik over vier C’s, vier competenties die we nodig hebben in die transitiearena:

  • Coöperatief in plaats van Competitief
  • Consensusbesluitvorming mét de stem van de minderheid
  • Coachende houding: een coach is een OEN: open, eerlijk, nieuwsgierig
  • Connectie maken in ontmoetingen, leerprocessen,…

En ik voeg er vier waardevolle woorden aan toe die onze gids zijn in het nieuwe tijdperk dat al begonnen is! Geïllustreerd door de wijze woorden van vier mensen die elk op hun beurt ook ‘helden’ zijn!

  • Empathie: “De worsteling voor vrijheid en gelijkheid speelt zich op de eerste plaats in het innerlijk van iedere mens afzonderlijk af, waar medeleven en respect strijden tegen angst, hebzucht en narcistische regressie.” - Martha Nussbaum
  • Aandacht: “Les voyageurs sont trop pressés de nos jours, pressés d’arriver, d’arriver à tout prix, mais ce n’est pas au bout du chemin que l’on arrive. A chaque étape on arrive quelque part, à chaque pas on peut découvrir une face caché de notre planète, il suffit de regarder, de désirer, de croire, d’aimer.”- Amin Maalouf
  • Verbeelding:  “Knowledge is limited. Imagination encircles the world.” - Einstein
  • Liefde: “No one is born hating another person because of his skin, or his background, or his religion. People must learn to hate, and if they can learn to hate, they can be taught to love, for love comes more naturally to the human heart than its opposite. “ - Nelson Mandela

Fanny

dinsdag 9 september 2014

De gevoeligheden van de meerderheid

Zonder een te negatief beeld te willen schetsen, wil ik toch enkele kenmerken weergeven van de dominante groep in deze samenleving:de Vlamingen. Ik heb op dit vlak veel geleerd uit de ontmoeting met andersen en geloof oprecht dat je culturele zelfkennis maar verhoogt als je de ander echt wil ontmoeten. Ik heb de kans gehad ‘andersen’ te leren kennen in mijn werkpraktijk en privé, soms ‘live’ maar evenzeer door films te kijken, romans te lezen. Laat ons een paar van deze beschouwingen bekijken die relevant zijn vanuit onze positie als trainer/lesgever/teamleider.

Marc Colpaert, cultuurfilosoof, stelt dat Vlamingen leiden aan ‘overgiving’. Het is een cultuur die maar blijft geven, die wil ‘helpen’, maar die maar heel moeilijk kan ontvangen. De balans tussen geven en ontvangen is zoek, als je het vanuit de Nagy-terminologie (contextuele hulpverlening) wil bekijken. Mensen die moeilijk kunnen ontvangen, hebben meestal een geschiedenis van het te weinig erkenning hebben gekregen. En dat typeert Vlaanderen zeker: de taalstrijd is niet verwerkt, ook beide wereldoorlogen, daar raken we nu pas aan en ontdekken wat er echt is gebeurd, ook het leven onder het juk van de katholieke kerk is nog lang niet verteerd. Het gevaar van iemand die maar blijft geven, is dat deze persoon uitgeput geraakt of de ander gaat verwijten maken. Ondanks alle hulp, wordt die ander toch niet zoals mij. En dit is wat de conclusie is die Vlaanderen maakt ivm het integratievraagstuk: alle inspanningen ten spijt blijven zij ‘anders’ en zelfs in bepaalde opzichten ‘lastig’ en we hebben zo ons best gedaan. Dit element ontmoet ik vaak in mijn contacten met begeleiders: “wij hebben er toch alles aan gedaan om, maar zij willen gewoon niet”, “het moet nu maar eindelijk eens van 2 kanten komen”.

Durre Ahmad, een persoonlijke vriendin van Colpaert trouwens, een Pakistaanse Jungiaanse psychologe, die al 15 jaar lang naar Vlaanderen komt, zegt vanuit haar buitenstaandersblik het volgende: er bestaat een onvermogen ‘to bear mystery’: in onze zo op ratio gerichte samenleving, waar de wetenschap heilig wordt verklaard, hebben we het heel moeilijk met wat wij noemen ‘irrationaliteit’, emoties, geloof, transcendentie. De starre houding tegenover de hoofddoek is daar voor haar een voorbeeld van. Hoewel zij zelf een zeer liberale visie aanhangt als moslima op vlak van uiterlijke tekenen – waarmee ik dus niets zeg over de diepte van haar geloof – vindt zij dat het gesprek over de hoofddoek fundamenteel een gesprek tussen vrouwen moet zijn die de hoofddoek al dan niet dragen. De manier waarop er nu over hen beslist wordt, wakkert de invloed van bepaalde strekkingen binnen de islam die een meer fundamentalistischer visie vertegenwoordigen alleen maar aan. “Wat je aandacht geeft, groeit’, zegt David Cooperrider in de benadering van Appreciative Inquiry, maar het is precies wat er gebeurd is met de hoofddoek. ‘Wij’ hebben er een probleem van gemaakt en het probleem is alleen maar groter geworden.
Bovendien voegt zij toe dat in elke samenleving het steeds het feminiene is dat de zondebok is. Daarom is de hoofddoek een symbooldossier.
Een ander voorbeeld hiervan is dat wij de wereld letterlijk verstaan. De figuurlijke taal is aan ons niet besteed. De taal van de logos, noemt Colpaert dit, tegenover de taal van de mythos. De verhalen moeten kloppen, anders ‘geloven’ we ze niet. Hoe ga je dan om met mythes, sagen en sprookjes?

Sigmund Freud – ik moet toegeven, ik ben geen grote fan van hem- leerde ons bij uitstek het Ik-denken. Ik word meer ik door ik. Het is fundamenteel het tegenovergestelde van werelden waarin andersen opgroeien en die veel meer vertrekken vanuit de relatie: ik word meer ik door jij. Waarmee ik zeker niet de hele psychoanalyse verwerp, want veel recentere schrijfsters (Kagitcibaci, Gilligan,...) hebben hier zeer verdienstelijk werk geleverd vanuit een feministische kritiek op Freud en verdergaand academisch studiewerk. Maar zijn werk en visie zijn wel diep ingeslepen geraakt in het culturele patroon.

We vertrekken van een sterk reductionistisch wereldbeeld dat ons toelaat te weten hoe alles functioneert. Echter zonder het soms ten volle te begrijpen. Dit is een beschouwing die je kan horen bij EdwardSaid, die enkele prachtige werken schreef waarin hij Oost en West beschrijft. Het weten van het Westen houdt een reductie in van de werkelijkheid, zo zegt hij. Daardoor kunnen we scoren oa met vooruitgang op wetenschappelijk gebied. Het dwingt ons echter ook om eng ipv breed te kijken, om de realiteit van de complexiteit der dingen tussen haakjes te zetten. Kennis ontwikkelen laat ons toe te domineren. Eén voorbeeld hiervan is ook hoe we naar identiteit kijken, niet als multiple identities, maar we verwachten een ondeelbaar geheel, een monoliet. We vinden de ander niet-authentiek als die niet zijn identiteit in één zin kan verwoorden.

Individualisme, vrijheid om te kiezen, de vooruitgang van wetenschap, .. het zijn verworvenheden. En zij kennen ook hun grenzen en extremiteiten. Er bestaan ook andere, waardevolle perspectieven. Als we in onze samenleving ruimte willen maken voor het samenleven, zullen we deze elementen in balans moeten brengen. Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat als we hierin slagen: "the world will be a better place". Zijn we klaar om ons open te stellen voor andere perspectieven zoals: leven in verbondenheid, jezelf afhankelijk kunnen opstellen, breed kijken, verbeelding een plaats geven,...

Ik schreef er een gedicht over:

vier V's 
doorbreken

het centeren
in de comfortzone
van de selfish giants

voelen
verbondenheid
verbeelding
met vaart

want leefbaarheid
op langer termijn
staan op het spel

Fanny

Levensbeschouwelijke diversiteit in de klas

Binnenkort (november 2014) komt er een interessant boek uit, geschreven door Ides Nicaise en Gudrun Juchtmans, onderzoekers van het HIVA. Zij verwerkten in hun boek interviews met kinderen die op zeer verschillende scholen samenwerken met elkaar en met de leerkracht in een klas waar steeds meer levensbeschouwelijke heterogeniteit aanwezig is. We kregen een inzage in het boek, omdat we meewerken aan de lancering ervan op 25/11. Met Goesthing zullen we daar, in samenwerking met Schoolmakers, een workshop verzorgen. Thema? "Als het pittig wordt..."
Zonder op de inhoud van het boek verder in te gaan - dat is immers nog een verrassing - deel ik met hen de baseline die zowel uit hun literatuuronderzoek als uit het bevragen van de kinderen komt: we hebben nood aan een (meer) leerlinggericht in plaats van een (enkele of voornamelijk) normgericht onderwijs. De toevoegingen tussen haakjes zijn van mij. Vanuit de realiteit van het onderwijs vandaag, kan ik alleen maar stellen dat dit het zoeken is naar een balans. Maar wat duidelijk is, is dat de weegschaal totaal uit evenwicht is momenteel. Laat me je twee voorbeelden geven, die deze week op onze eettafel kwamen, bij de start van het nieuwe scholjaar. Want ook mijn kids zitten in een klas met veel levensbeschouwelijke diversiteit!

Mijn zoon, twee jaar ASO, komt de tweede dag van het schooljaar thuis, met al een buis. Ja, voor godsdienst. "Ik zal mijn best moeten doen om dat op te halen." Los van het feit dat het niet leuk is je jaar te beginnen met achterstand, wil ik wel weten wat er dan getest werd bij godsdienst. Meer en meer wordt dit vak onderwezen als een kennisvak, als antwoord op levensbeschouwelijke diversteit. Je kan ook daar je mening over hebben, maar daar gaat het me nu niet om. Wat was er gebeurd? De klas werd ingedeeld in groepjes; mijn zoon, die nooit godsdienstonderricht heeft gehad, zat samen met twee andere leerlingen die islamitisch gelovig zijn en één leerling die 'denkt' protestants te zijn. De les begon als een soort kwis. De groepjes moesten antwoorden op 27 vragen: wat gebeurde er op een bepaalde datum, waar dient dit voorwerp voor, enzovoort. Kennisgerichte vragen vooral rond de rituelen en voorwerpen die met godsdienst te maken hebben. Het groepje van mijn zoon bakte er niet veel van. Op het einde werd gesteld dat de kwis op punten stond en dat die zouden meetellen op het eerste rapport. Resultaat? Hoofdjes naar beneden en meteen een dégout van godsdienst voor de rest van het jaar. Tenminste dat risico loop je als leerkracht met deze aanpak. Hoe kan het ook anders? Ten eerste zou je deze kwis kunnen zien als je als leerkracht kunnen aanpassen en inspelen op het beginniveau van de leerlingen. Het behalen van een norm, hen langs de meetlat laten passeren van de eindtermen die je moet halen met je vak, is dan niet je doel, maar wel inzicht krijgen in wat zij weten of niet-weten en je aanbod daarop afstemmen, zodat iedereen weer mee is. Ten tweede zou je de kwis ook kunnen zien, niet louter als een weetkwestie, maar wel als een aanleiding om het met elkaar te hebben over de verschillen. Als een bepaalde religie op een bepaald moment een feest doet dat met licht te maken heeft, hoe gebeurt dat dan in andere religies? Wie kent hier wat van? Wie heeft zelf al iets meegemaakt? Daarmee tune je als leerkracht niet alleen in op het cognitieve, maar zal je eveneens zicht krijgen op de diversiteit in je klas en op de belevingswereld van die jongeren in relatie met religie. Dat lijkt me als eerste les een fijner uitgangspunt.

Mijn dochter, laatste jaar op de lagere school in het GO. Pluralisme staat daar hoog in het vaandel geschreven. Ondanks alle pleidooien van ouders van die school om een vak cultuurbeschouwing in te voeren, gaat men mee in de opdeling der leerlingen en leermeesters. Een droevig verhaal, elke keer weer bij de start van het schooljaar. Ondertussen zijn onze criteria om een keuze te maken voor een bepaalde 'leer': het aantal kinderen dat hiervoor kiest - we kiezen voor het kleine groepje - en of er wat vriendinnen meedoen. Niet echt een inhoudelijke keuze dus. En dit jaar verandert (nog maar eens) de juf. Tijd om kennis te maken met haar vooraf als ouders, is er niet. En na de eerste les, kan je je keuze niet meer veranderen. In het GO kan je geen nieuwe levensbeschouwelijk inzicht hebben na 5/9. Ik snap het ergens wel,want als je onze criteria bekijkt, geef je dan vrij spel aan heel wat willekeur en gewissel om niet-levensbeschouwelijke redenen. In elk geval had mijn dichter spijt van haar keuze. Les 1 begon met een klassiek gebed. De kennismaking beperkte zich tot de namen. De juf gaf geen inkijk in de plannen voor dit schooljaar, maar is gedoken in allerlei regels en afspraken. Ze had wellicht gehoord dat kinderen in een Freinetschool moeilijk te disciplineren waren??? Ik weet het niet, maar het is een vaak gehoord vooroordeel. In elk geval voelden de kinderen zich niet erg geaccepteerd. En laat dat nu het begin zijn van een goede leerkracht-leerlingverhouding: het gevoel geaccepteerd te worden in wie je bent.  Daarbovenop uit mijn dochter elke jaar opneiuw hetzelfde bezwaar, dat ik volledig snap: waarom moeten wij opgesplitst worden? Ik zou even graag met Fatima, Anikka,... samen het hebben over wat we in het leven belangrijk vinden, hoe mijn familie eruitziet, filosoferen... Waarom kan dit niet samen en met onze eigen juf. Ja, ik zou het ook wensen. Maar daar staan heel wat bezwaren in de weg.

Ik wil met deze twee voorbeelden noch de leerkrachten, noch de scholen met de vinger wijzen. Het zijn voor mij alleen twee heel concrete verhalen waarbij er heel wat anders had kunnen gebeuren,
zelfs binnen de huidige normen en beperkingen. De uitspraak van Jules Deelder indachtig: "Binnen de perken zijn de mogelijkheden even onbegrensd als daarbuiten." Laat ons vooral van de uitdaging die levensbeschouwelijke diversiteit vormt voor elke school en klas een mogelijkheid maken. Een mogelijkheid om innovatief en kwaliteitsvol onderwijs te organiseren voor alle kinderen.

vrijdag 5 september 2014

As in de mond



Een spraakmakend gedicht van Charles Ducal, wil ik vandaag met jullie delen. Wat er in Gaza gebeurt laat me al weken niet onberoerd. Het was zowat het eerste nieuws dat ons in het gezicht sloeg toen we uit de stilte van de Canadese bergen kwamen, waar we even geen contact met de wereld zochten. Toen we terugkwamen, leek de wereld echter - of nog steeds- in brand te staan: Israël-Palestina, de IS in Irak en de Jezedi's verdreven naar een berg, maar ook Oekraïne-Rusland, onrust in Turkije, Tunesië,... de niet-opgehouden oorlog in Syrië. Zoveel conflicten met een wereldwijde impact, geopolitieke belangen, maar vooral dagelijks leed voor mensen. De kwetsbare positie van vrouwen en kinderen treft me daarin nog het meest. Weerloze slachtoffers, die zelfs op 'neutraal' terrein niet veilig zijn. Wat kunnen wij voor hen betekenen? Hoe kunnen we hen steunen?

Stilaan komt de verontwaardiging op gang rond wat er in Gaza gebeurt en zoeken mensen elkaar op om samen solidariteit te tonen. Ook in Mechelen deden we dat afgelopen vrijdag en zijn we dat van plan elke vrijdag zolang het nodig is.

AS IN DE MOND

Je bent nu eenmaal beter. Het staat geschreven
in Het Boek. Het spreekt uit je blik
als je hen naderen ziet: in fanatieke kleren,
stoffig, hun pasje klaar in de hand.

Je kijkt naar hen als een schepper van water
in een wereld van zand. Zij wonen toevallig,
zonder belofte, kunnen weggerakeld
als dorre bladeren. Dit is jouw land.

Je hebt geleerd de angst voor vervolging
levend te houden zonder angst, arrogant
als de man die zijn vijand zelf heeft gekozen.
Je slaat hem neer. Je bent bedreigd,

de schuld die uitstaat geeft iedere bulldozer,
iedere tank het recht op veiligheid
zonder grenzen. Je ogen zagen de tempel
verwoesten, de straatstenen onder de hoeven

der kruisridders bloeden. Je bent tweeduizend
jaar oud, was erbij in Treblinka, Schirmeck
en Dachau. Al heb je hun water gestolen,
hun kinderen beschoten, hen achter prikkeldraad

opgesloten, je bent nu eenmaal Gods volk,
uitverkoren op precies deze grond.
Wie onder je bossen, je wegen, je steden
het oude dorp nog hoort schreeuwen,

krijgt as in de mond.