Fanny blogt vanaf nu verder op haar eigen website van Goesthing. We laten de oude blogs nog even staan maar er komen er geen nieuwe meer bij.

Lees dus verder op www.goes-thing.be/blog. Welkom!

zaterdag 19 mei 2018

E-man-cipatie: exit witte mannen?!


Afbeeldingsresultaat voor pussy hats

Ik woon in Mechelen. De stad die vorige week het nationale nieuws haalde met een niet-gegeven handdruk. En ik wil er meteen bijzeggen met een niet-gesloten huwelijk. Want is dat niet het echte ‘drama’: er is een witte man die geen hand heeft gekregen en gekrenkt is in zijn eer, maar er is in mijn ogen vooral een vrouw die onbeschermd is achtergebleven. Het wettelijk huwelijk biedt immers toch een iets veiligere basis voor een vrouw om een relatie aan te gaan dan zonder een huwelijkse verbintenis. En dat werd deze vrouw ontzegd. Ik was er niet bij en weet dus niet concreet over wie het ging. Maar ik denk dat we hier wel van een intercultureel conflict kunnen spreken. Met in de hoofdrollen een bange blanke man, in zijn eer gekrenkt en een vrouw, wellicht gelovig, die haar eigen eer wilde beschermen. Het gaat me niet om wie heeft gelijk, maar wel wil ik een ander perspectief laten klinken dat in deze situaties in mijn beleving weinig gehoord wordt. Laat ons even abstractie maken van de verkiezingskoorts en profileringsdrang die wellicht ook meespeelt in dit verhaal, de harde taal die dan klinkt en waardoor zoiets ook nationaal nieuws wordt. Een alledaags gebeuren – dat zou het in mijn ogen moeten zijn- wordt uitvergroot tot een incident.

Wat weten we? De schepen stak zijn hand uit en de vrouw zei dat ze hem geen hand kon geven. De schepen beslist het huwelijk niet te willen sluiten. Een eerste bedenking is of een hand geven hoort bij het verplichte ceremonieel rond een burgerlijk huwelijk. Nergens staat het geschreven in de wet dat dit moet, dat dit erbij hoort. En ik denk ook niet dat overal in België men de hand schudt. Het was vooral een gewoonte van deze schepen, kan je stellen, iets wat hij wil, wat hij eist. Een culturele gewoonte die hij oplegt in een omgeving die ‘neutraal’ hoort te zijn.
En hij voelde zich beledigd. Vond het een kwestie van genderongelijkheid in zijn stad. Dat er een vrouw is die mannen geen hand wil geven. Voor alle duidelijkheid het ging niet over een vrouw die niet wilde begroeten. Het ging over die ene witte mannelijke dominante vorm van begroeten: de handdruk.

Als er zo’n incidenten rond begroeten zijn, wil ik wel onderstrepen dat ik het  belangrijk vind dat er gegroet wordt.Op welke manier, daar lijkt mij veel verschil op te mogen zitten in een meerstemmige samenleving. En dat dit af en toe oncomfortabele situaties oplevert, ja, dat is zo. Wees voorbereid op verschil, get over it, denk ik dan! Zeker een schepen van diversiteit zou beter moeten weten.  
Er is verder geen communicatie of dialoog meer geweest. Dit had natuurlijk ook gekund: dat de schepen had gezegd wat hem stoorde en zou gevraagd hebben wat de intentie of reden is, of er iets ander mogelijk zou geweest zijn, nee meteen is het huwelijk geweigerd. Een heel drastische oplossing voor dit conflict.

Wat de motieven van de vrouw zijn, kunnen we dus niet weten: vindt ze deze schepen onsympathiek (je kiest immers op maandag niet wie je trouwt, je moet het met hem stellen , willens nillens), wilde ze rein blijven voor de man om wie het vandaag voor haar draaide, haar toekomstige echtgenoot, wilde ze haar familiegewoontes eren, wilde ze uiting geven aan haar wens om…

Als hetzelfde zich zou voordoen met iemand die die dag griep heeft en geen hand geeft om niet te besmetten , met iemand die een huidziekte had en geen hand zou kunnen geven, met iemand die owv een fysieke beperking geen hand heeft, dan zouden we er heel anders naar kijken. Nochtans gaat het in se om eenzelfde diversiteitsvraagstuk. Iemand geeft geen hand bij een ceremonie waar een hand geen verplicht onderdeel is. Maar omdat het over al dan niet vermeend cultureel of religieus verschil gaat, tillen we anders aan de zaak. Het wordt een verhaal van genderongelijkheid, van niet passen in deze geëmancipeerde samenleving. En de stereotypen die dan rondvliegen zijn niet van de poes. Meteen wordt over deze vrouw gezegd dat het wel een gedwongen huwelijk zal zijn, dat het haar man is die haar dwingt hiertoe, dat ze conservatief is,… weten we dat? Is dit informatie of speculatie? Ik vind het provocatie. Laat ons eerst stilstaan bij deze vrouw en wat zij wil. En terwijl ik het schrijf ben ik dus al de zoveelste die in haar naam spreekt. En dat is nu net het probleem. Als we echt respect hadden gehad voor haar e-mancipatie dan had zij haar zegje mogen, dan had zij mogen beslissen geen hand te geven, dan had zij het huwelijk gekregen waar ze voor gekomen was. Dat is in mijn ogen gendergelijkheid. Dat deze vrouw het huwelijk op haar manier had mogen beleven en dat is haar nu ontzegd. Ze is in mijn ogen gediscrimineerd en niet geëerd. Niet de schepen maar haar komt het recht toe gekrenkt te zijn in haar eer.

Ter wille van de e-man-cipatie, was hier het antwoord geweest: niet de vrouw die de huwelijkszaal wordt uitgezet, maar wel exit witte man!

Alle witte mannen? Nee, alle mannen die zich niet bewustzijn van hun mannelijke witte privileges.
Deze week tijdens een training, waar ik deelnemer was, vertelt een jonge man hoe progressief hij omgaat met zijn vrouw: hij geeft haar alle vrijheid, hij gunt haar haar succes, hij ondersteunt haar bij haar carrière. Hoe nobel ook zijn bedoelingen en hij ziet zichzelf misschien als feminist, mijn haren gingen recht overeind staan. Draai die zinnen eens om: ik geef mijn man de vrijheid, ik gun hem zijn succes, ik ondersteun hem bij zijn carrière. Hoe kleinerend en paternaliserend. Elke mens heeft recht op vrijheid, geluk, werk. Vrouwenrechten zijn mensenrechten. Mensenrechten zijn geen alleenrecht van witte mannen. We hebben het oordeel van mannen in deze niet  nodig. Witte mannen:  bemoei je niet met onze e-man-cipatie. Maar doe je eigen huiswerk, word je bewust en maak gebruik van je privileges om onze strijd te steunen. Zeg: dit is een recht! Dit is haar recht!


vrijdag 6 april 2018

LEV(EN)




Dit weekend gebeurde er iets bijzonders. Het was heel lang geleden dat Goede Vrijdag en Pasen samenvielen met het Joodse feest Pesach of de Pass-over. We hanteren immers andere kalenders en leven zo deels ook in andere werelden. Toevallig had ik Myrna Lewis die dag aan de lijn en we stonden daar even bij stil. Bij die verhalen die zo’n overweldigende invloed gehad hebben en nog hebben op mensen en hun route door het leven en op samenlevingen en hoe die zijn vormgegeven.

Nadat we dit bijzonder gesprek hadden, zag ik een mail binnenkomen van mijn dierbare mentor Marc Colpaert. Hij vertelde dat de vorige dag Frans Goetghebeur was overleden en citeerde hem: “De dood wordt dan niets anders dan de poort tot geboorte. Niets dat leeft moet sterven. Het verandert slechts van vorm.... De dood is niet het einde van het leven. Wel misschien het einde van een illusie, de bevrijding van lijden, van de keten van oorzaak en gevolg. In die zin is de dood een gezegend moment van het bestaan, het moment waarin ons de Werkelijkheid zoals ze is geopenbaard wordt. De dood tilt ons uit boven angst en schuldgevoelens, zoals het verhaal van het lege graf in het christelijke evangelie ons duidelijk maakt. De wederopstanding betekent dat de liefde sterker is dan de dood."

En ik las de voorbije weken twee boeken waarin joodse mensen de hoofdrol spelen. Het ene boek speelt zich af in Antwerpen en heet Mazzeltof. Margot Vanderstraeten vertelt er over haar ervaringen als huislerares van kinderen uit een orthodox-joods gezin. En ik las het prachtige boek ‘De verbintenis van tegenpolen’ van Alice Hoffman over een joodse familie in Saint Thomas en Parijs, begin 19e eeuw. Het verhaal gaat over Rachel, de Joods-Creoolse moeder van de beroemde impressionistische schilder Pissarro. Het verhaal is deels autobiografisch.



Synchroniciteit zou Mindell het noemen. Op hetzelfde moment komen onverklaarbaar allerlei boodschappen op je af. En voor mij was de rode draad wel: de wereld ingaan, uit de beslotenheid van je eigen gemeenschap andere paden gaan verkennen. Doodgaan ook om nieuw leven te laten geboren worden. Soms letterlijk in de roman, die ik las, maar zeker ook figuurlijk. Afstand doen van vastgeroeste ideeën, een hoofdstuk afsluiten in je familiegeschiedenis, je bevrijden van je patronen. Thema's waar ikzelf de laatste tijd ook intensief mee bezig was in voorbereiding op het geven van de level 4 training Deep Democracy.

In beide boeken over joodse mensen valt het zo op dat deze gemeenschap, zo verspreid over de wereld, eigenlijk ook voortdurend aan het reizen en verhuizen is. Omwille van zakendoen, omwille van de liefde, omwille van gedwongen vlucht. En dat is natuurlijk waar Pesach over gaat. In se is het een feest van vrijheid. Men viert het bevrijden uit de slavernij en men herdenkt de vlucht uit Egypte waar de zeeën opengingen om Mozes en zijn volk door te laten gaan. Wat een symboliek schuilt er in dit verhaal! Het is een verhaal van uitverkoren zijn, natuurlijk en dat is wat men joodse mensen vaak ook ‘verwijt’, hun gevoel van superioriteit. Maar dat de zeeën opengaan in psychologische zin is een verhaal van bewustwording. Als de waterlijn wijkt voor jou, sta je oog in oog met wat er tot dan toe onzichtbaar of nog onbewust was. En is het dat niet wat vele mensen die migreren, zeker zij die gedwongen vluchten, meemaken en wat hen heel kwetsbaar maar ook heel krachtig kan maken. Zij ‘zien’ de wereld op een heel andere manier. Zij hebben natuurlijk ook vaak dingen gezien die onzegbaar zijn, ondenkbaar zelfs en het is vreselijk dat dit op deze wereld zo vaak moet gebeuren. Maar vaak zijn ze door die gebeurtenissen ook kanten van zichzelf tegengekomen die ze nog niet zo gezien hadden. Het is ook een enorm groeiproces. Het is doodgaan en een ander leven binnengaan.

Het is dat waar als ik hulpverleners in een intervisie zie, zij vaak zo versteld van staan bij hun cliënten: de enorme veerkracht die migratie met zich meebrengt. Misschien kunnen we dus iets vaker met de woorden van een lama - liefde is sterker dan de dood en tilt ons uit boven onszelf- kijken naar mensen die vandaag in onze samenleving wonen en die recent gevlucht zijn of ook zij die eigenlijk de hele tijd op de vlucht zijn. Het woordje liefde is trouwens nauw verwant met het Hebreeuwse LEV wat 'hart' betekent. Maar dus ook een sterke connectie heeft met 'lef', moed. Het lef hebben om andere paden te gaan betreden. Het lef om in een samenleving je eigenheid te laten zien, anders te zijn.

En tegelijkertijd met lef is er natuurlijk ook angst. En kunnen we daar ook met mildheid naar kijken? Angst die soms leidt tot een gedwongen terugplooien op je eigen gemeenschap, je afscheiden van de wereld om je heen en een verpletterende sociale controle. Want je wil niet dat jij opvalt, je wilt niet dat er iemand van jouw gemeenschap opvalt, want dan kan je weer vervolgd worden, weer uitgemoord, weer moeten vluchten. Deze patronen zijn voor sommige volkeren zo ingesleten, lijkt het wel, dat ze al generaties meegaan. Voor het joodse volk, is het een patroon van in Mozes’tijd en dit werd erg versterkt door de genocide tijdens de tweede Wereldoorlog. In de twee boeken die ik las, was dit een overheersend patroon, ook in de narratieven die jonge kinderen hier rond meekrijgen. "We moeten en sterke en gesloten gemeenschap zijn en er alles aan doen om in een samenleving niemand tot last te zijn." Als een politicus vandaag de dag dus het ene volk met een ander vergelijkt op de assimilatieladder, denk ik dat de psychologische impact, de rol die die volkeren dragen in de nog niet zo oude geschiedenis van de mensheid veronachtzaamd wordt. Het is de rol van de vluchteling, van de eeuwige migrant op zoek naar ene veilige plek.

En dus gaat het ook over zij die blijven, of die denken dat ze daar al tijden resideren. Wat doen zij om die 'ander' een veilige plek te bieden? Of waarom doen ze het niet? Laat ons eens even stilstaan bij die zogenaamde residenten. Hoelang is het eigenlijk geleden dat 'de Vlamingen' hier aankwamen. Als we allemaal zoveel Spaans bloed hebben en nog steeds zo G…dvrezend zijn, is het dan al zo lang geleden dat Vlamingen op de vlucht waren - de Inquisitie dateert van de 15e/16e eeuw? Of tijdens de grote hongersnood: zijn toen niet al die Vlaamse boerkes de uitweg uit de armoe gaan zoeken op Noord-Franse bodem? Of tijdens de Wereldoorlogen: hoeveel Vlaamse babietjes zijn er toen geëvacueerd in een kruiwagen over de Nederlandse grens? Het zijn verhalen die je nu nog kan beluisteren, als je naar je opa en oma luistert. Of in je familiestamboom duikt.

Kan je onze angst voor die vluchtelingenstroom en al die nare dingen die er over vluchtelingen en hun barbaarse gewoontes gezegd worden, niet zien als een projectie van een verleden waar wij gewoon nog niet mee klaar zijn? Wij Vlamingen, vluchtelingen, tijdelijke residenten van midden-Europa. Hoe is het om onszelf te verzoenen met deze schaduwkant? Moeten we de ander verwijten dat zij hun huiswerk moeten doen, als wij het onze nog niet hebben aangevat? Waarom claimen wij deze grond als de grond van allen is?

Vrolijk Pasen, Happy Pass-over, laat LEVEN!

vrijdag 2 maart 2018

Complimentendag





Gisteren een training afgerond. Bij het afsluiten en terugblikken met de deelnemers  spraken zij veel lovende woorden, dankbaarheid, ze gaven aan veel geleerd te hebben op persoonlijk en professioneel vlak en ik hoorde ook enkele minder tevreden klanken: wat onvoldaanheid en het allemaal niet zo nieuw vinden. Op de fiets naar huis malen vooral die twee zaken nog door mijn hoofd en ik blijf zelf met een ontevreden gevoel achter.

Vanmorgen twee prachtige quotes in mijn mailbox. Ik stuurde ze door naar mijn webmaster met de woorden erbij “ik wil niet stoefen, hoor, maar zou je dit op de website kunnen zetten vooral om het werk dat we doen te promoten en niet om mezelf te promoten.”

De hele dag voel ik me moe, ik probeer te zien wat mijn aandeel is en wat aan de groep of de setting te wijten is. Tegelijkertijd komen er fijne telefoontjes binnen. Nieuwe en uitdagende opdrachten, allemaal Deep Democracywerk. Net wat ik zo graag wil dat er op mijn pad kom. Ik zeg voluit ja en een naughty stemmetje in mij roept de hele tijd “als dat maar goed komt” of “kan je dit wel?”.

Hoe komt het toch dat we zo geleerd hebben om ons te focussen op kritiek, op wat niet goed is en dat als we dan positieve feedback krijgen, complimenten, we die dan gemakkelijk wegwuiven? Het zal ook wel ongetwijfeld in mijn opvoeding zitten, maar ik zie het toch ook vaak bij andere mensen , in groepen en teams die ik begeleid. Niet alleen is er vaak veel meer kritiek dan dat er complimenten gegeven worden. Als mensen al eens waarderend uit de hoek komen zegt de ander dikwijls vlug ‘ach, ’t is al goed’, ‘nee dat was helemaal geen moeite’. Het compliment wordt niet ontvangen. En daar doen we onszelf, de ander en de wereld en ons werk daarin geen plezier mee.

Op werkvloeren gaat het vaak over een zogenaamde open feedbackcultuur. Men bedoelt dan dat men elkaar moet kunnen wijzen op wat niet goed loopt en waar de ander tekortschiet. Er wordt mensen geleerd om dit op een juiste manier te doen. Daar worden veel trainingsuren aan gespendeerd. Spreek vanuit je ik, sta stil bij jouw nood, wees concreet is wat je van de ander vraagt. Ondanks al deze goed bedoelde adviezen, zien we dat het moeilijk blijft: zowel groeifeedback als waarderende feedback geven. Op werkvloeren blijft veel ongezegd. We houden onze beroepsmaskers aan uit angst ons teveel te laten kennen en houden ons in voor de lieve vrede.

En dan zijn er markeerpunten tijdens het werkjaar waarin ineens alles gezegd moet worden. Een happy werknemer kan na zo’n fameus functioneringsgesprek gebroken buiten komen. Je ziet de kritiek niet aankomen omdat alles het hele jaar door onder de mantel der liefde werd bedekt. En wat een kans kon zijn tot een waarderend gesprek wordt een sessie waar de werknemer onzeker over zichzelf, of boos op zijn baas om het onrecht hem aangedaan, buiten komt. De cultuur van angst wordt versterkt en er wordt nog veel minder gezegd tegen elkaar. Maar alles blijft leven in de onderstroom.

Ook vanuit de wetenschap is ondertussen vastgesteld hoe belangrijk het is genoeg waardering te geven. Voor één kritiek zouden we vijf positieve bekrachtigingen moeten geven. Het lijkt een magische formule voor gezoende partnerschappen zowel privé als op het werk. Maar al te vak doen we het omgekeerd. Bij het laatste rapport van mijn zoon stond in de geschreven nota heel kort ‘goed gewerkt’ en vervolgens vijf punten waarop het beter kon. Net het omgekeerde dus van wat we beogen.

Niet alleen feedback of complimenten geven is moeilijk. Even moeilijk is ze te ontvangen. Hoe vaak mijn man me ook zegt dat ik er stralend en knap uitzie, zolang het niet waar is voor mij, zolang ik het niet integreer, ontvang ik niet echt het compliment en blijf ik bv. in dit geval mezelf maar zeggen dat ik er niet uitzie.

Douglas Stone en Sheila Heen schrijven in hun boek ‘Feedback is een cadeautje’ over drie belangrijke 3 triggers waarom we zo moeilijk feedback ontvangen, of het nu kritiek of complimenten zijn. Het zijn kansen tot groei en die benutten we niet. In de eerste plaatsen vechten we de waarheid ervan aan: de feedback of het compliment is onjuist, oneerlijk, niet behulpzaam. Een tweede manier om er brandhout van te maken is te schieten op de persoon die de feedback of het compliment geeft:  ik verdraag deze feedback niet van jóú of ik had dit compliment van iemand anders moeten krijgen. En een derde manier om niets te doen met wat ons zo genereus wordt aangereikt is je eigen identiteit: ik wil niet uit mijn evenwicht gebracht worden. Elke kritiek en in zekere zin ook elke compliment is immers een uitnodiging tot verandering. En als er nu één iets is, waar wij mensen niet op uit zijn, is het wel verandering. We blijven liever in onze comfortzone.

Een compliment geeft je vleugels. Wanneer kreeg jij voor ’t laatst zo’n compliment? Wanneer ik die vraag aan mensen stel, moeten ze soms wel even nadenken. Gelukkig zijn er werkvloeren – en ik wil hier ook zeker schrijven: scholen, gezinnen,..- waar men het anders doet, het over een andere boeg gooit. Fundamenteel hierin is in de eerste plaats hoe je naar werknemers kijkt in relatie tot hun werkcontext. Werk je uit zelfbehoud of werk je omdat je bijdraagt aan een hoger doel? Wanneer mensen dit laatste voelen, spreken ze elkaar al helemaal anders aan. Feedback geven wordt veel vaker aangeven waar mensen in kunnen groeien en waar ze goed in zijn. Die waardering, erkenning, dankbaarheid verdient het om expliciete aandacht te krijgen.  Op werkvloeren ontstaan er rituelen die ons helpen om wat we zo gemakkelijk impliciet laten echt uit te spreken.
   
Vandaag op complimentendag begeleid ik een sessie Gouden Pijlen gooien. Het is een tool uit de methode Deep Democracy en hoewel ze zeer laagdrempelig lijkt, toch vergeleken met haar zusje uit de methode, de Let’s Talk die gaat over conflictoplossing, is het zeker niet makkelijker om complimenten te geven én te ontvangen.  Gouden Pijlen is een heel mooie werkvorm die je kan inzetten op belangrijke momenten in het leven om overgangen te markeren bv. een kind dat uit huis gaat, twee mensen die gaan samenwonen, afscheid nemen van een collega. En tegelijk kan het ook een ritueel zijn dat je kan inbouwen in het leven. Regelmatig tijd maken om elkaar te waarderen en te complimenteren doet jou en de relatie groeien. En je draagt ook bij aan waardering in de wereld!
Als we Gouden Pijlen doen, is het niet om te slijmen of flauw en flets. We proberen echt te zeggen wat we willen zeggen. We spelen ook geen pingpong, in de zin van jij zegt iets en dan ik weer en dan. Nee, eerst spreek jij alles uit van jouw kant en dan ik alles van mijn kant. En de tweede ronde is minstens even bijzonder. We zeggen wat ons geraakt heeft in het compliment of de gouden pijl die we ontvangen hebben. Net daar zit de groeipotentie. Als ik dit met mensen voor het eerst doen hebben ze het op twee vlakken moeilijk: ten eerste om te blijven zitten en al die gouden pijlen of je te laten afkomen. Ten tweede om te reflecteren om wat je daaruit leert, wat waar is voor jou. Dit is nieuw. In een laatste stap kijken beide partners in het gesprek ook wat ze nog willen met wat er nu gezegd is. Met de andere energie die ontstaan is. Zo wordt een compliment van een individuele daad een gezamenlijk iets. Ook dat is heel bijzonder.

Ik nodig je vandaag uit om de complimenten die uitgesproken of misschien zelfs onuitgesproken op je pad komen, met open armen te ontvangen. En dat vertaalt zich in drie basisregels
  • Geef complimenten: je voelt je een goed mens als je dat doet!
  • Als je een compliment krijgt, zeg dan danku en zeg ook even terug aan de ander wat het met jou doet om dit compliment te ontvangen, wat er waar is voor jou.
  • Koester de ontvangen complimenten en maak tijd en ruimte om er echt bij stil te staan. Kijk hoe ze jou voeden in wat jij wil bijdragen in deze wereld.





dinsdag 23 januari 2018

Mijn nieuwjaarsbrief


Ik ga eens iets heel Vlaams doen. Een nieuwjaarsbrief schrijven…

Het opzeggen van een nieuwjaarsbrief is een Vlaamse traditie die zijn oorsprong kent in de 16e eeuw. Pas in 1582 immers werd 1 januari Nieuwjaarsdag genoemd. De kinderen van de elite, die naar school gingen en leerden lezen en schrijven, lazen op die dag een nieuwjaarsbrief voor. Dat gaf hen de kans kennis van school door te geven in de familie en hun sprekerstalent te oefenen. Aanvankelijk waren de brieven in het Latijn geschreven en in dichtvorm. Het thema van de nieuwjaarsbrieven ging vaak over vrede, dat vrede het kostbaarste is op aarde, dat elkaar vrede brengen een groot geschenk is. In de jaren ’60 brak deze traditie door in alle huiskamers en misschien heb je zelf ook wel herinneringen aan het lezen van die nieuwjaarsbrieven. Van klein tot groot, iedereen deed en nu vaak nog doet eraan mee. Soms zijn het beschamende en vaak ook ontroerende taferelen.

Het is nog januari, dus ik waag me ook even aan een nieuwjaarsbrief aan jullie. Een brief met een wens: vrede op aarde! Het is een wens en geen droom of geen plan. Een wens die koester je, daar werk je aan, soms onder de radar. Een wens, die schrijf je in de sterren, het is je gids, je leidraad.

We spreken vaak maar over vrede als er oorlog is, als er een conflict is geweest. We spreken niet over vrede in ‘normale’ tijden, op momenten dat er niets aan de hand is. Nochtans zouden we de vrede dan ook moeten koesteren, ze onderhouden, ze voeden. Vrede herstellen is immers moeilijker dan vrede bewaren.

We spreken ook vaak over vrede ‘voor de mensen van goede wil’. Het is zo’n uitdrukking waar je het katholiek gedachtengoed nog in hoort doorklinken. En ja, er is een wil nodig om vrede tot stand te brengen, zeker wel. Maar toch denk ik dat we dit moeten proberen ook met die mensen die het aanvankelijk misschien niet willen, die misschien in onze ogen – en vanuit vooroordelen vaak – niet zo goed bezig zijn, als wij van onszelf denken. Ook die mensen hebben recht op vrede, recht op een uitnodiging op zijn minst om mee te werken aan het stichten van vrede.

En dat is helemaal niet soft, dat is hard werken soms zelfs. Vrede bereik je door…

…door ruzie te maken. Ja, niet door de lieve vrede te bewaren of een schijnharmonie op te houden, maar door op een open manier te zeggen wat er gezegd moet worden. Daar heb je lef voor nodig.

…door elkaar te waarderen ook in de kleine en onzichtbare dingen. Sta je wel eens stil bij alles wat jouw partner voor je doet, wat je kinderen je brengen. Gooi eens wat gouden pijlen. Het helpt je relatie groeien en verdiepen.

... door je niet op te sluiten in je eigen gelijk, in kringen van gelijkgestemden, in gelijkaardige activiteiten, maar juist door verschil op te zoeken en in het verschil intercultureel competent met elkaar om te gaan.

… door de transitie in de ogen te kijken en er samen voor te gaan. We leven in een heel bijzonder tijdperk, waarin zoveel aan het kantelen en schuiven is. Nog nooit hebben we zoveel kennis gehad die mensen echt een beter leven kan geven, maar ook nog nooit is het risico op zelfvernietiging voor het leven op aarde zo groot geweest.

…door de voorouders te eren en de kinderen die onze planeet zullen bewonen, door niet alleen te leven van pluk de dag en hier en nu maar ons ook bewust te zijn van de continue stroom van het leven waar wij deel van uitmaken.

In andere culturen kennen ze veel rituelen om vrede te bewaren of vrede te stichten:

Inheemse volkeren in Amerika roken de vredespijp om een akkoord tussen stammen die in conflict lagen te beslechten.

Bij de oude Germaanse volkeren bracht men een heildronk bij het sluiten van een pact. Met een drinkhoorn, gemaakt van de hoorn van een dier en versierd vaak met tekeningen van goden en runen en soms afgezet met een randje zilver.

In Keltische tradities mediteerde men bij volle maan om vrede te sluiten met zichzelf.

Onze Vlaamse nieuwjaarsbrief zou je ook kunnen zien als zo’n vredesritueel. ‘Een dikke zoen van je kleine kapoen’, meer is er vaak niet nodig om de zorgen even te vergeten en volop te genieten van elkaar en er weer voor te gaan in het nieuwe jaar.

In onze samenleving vandaag hebben we ook nood aan rituelen, aan houvast en aan tools om te werken aan vrede. Sommige mensen zweren bij een dagelijkse meditatie, anderen beoefenen de let’s talk wanneer er ruzie in de lucht hangt, nog anderen hebben een vredesklokje in huis hangen en laten dat af en toe horen op momenten dat stemmen te hard gaan klinken. Op scholen zijn er vredeshuisjes op de speelplaats waar je het weer goed kan gaan maken met je vriendje, aan koffiemachines op werkvloeren zie je inspirerende teksten hangen die aanzetten tot een andere kijk op jezelf en de ander in je werkrelaties, … Overal werken mensen aan vrede. Kijk wat bij jou past en hoe jij hieraan kan bijdragen.

In wat ik aanbied in de praktijk van Goesthing vandaag, zitten heel wat tools die je kan inzetten om de alledaagse vrede te bewaren. Als je ze wil leren kennen, ben je heel erg welkom in onze workshops, lezingen of trainingen.

Ik wens je van HARTe een VREDEvol 2018!

maandag 15 januari 2018

Hebben we nood aan een polarisatiekuur?

Afbeeldingsresultaat voor we gaan op berenjacht

In deze samenleving in transitie hebben we niet meteen op alle uitdagingen een pasklaar antwoord. Een duidelijk maar soms ook scherp verhaal kan mensen dan raken! Waarin er gezegd wordt wat er gezegd moet worden en waarin met lef benoemd wordt waar het echt om gaat. Zo’n wervende en soms ook polariserende verhalen vind je aan beide zijden van een spectrum. Ze worden door mannen en door vrouwen gebracht, door gelovigen en seculieren, door politici en apolitiekers.

Bart Brandsma brengt een hanteerbaar model, waarin hij op een heldere manier deze polariseringsdynamiek en de rollen hierin van pusher, joiner, zondebok en bruggenbouwer beschrijft. Hoewel hij zelf het model bestempelt als niet-normatief, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat er een oordeel ligt op de rol van de pusher, hij die aanjaagt en aanklaagt. Zelfs aan een tafel vol politici, in  debat na een lezing door Brandsma, wilde niemand deze rol nog opnemen. Ik denk dat dit komt vanuit angst voor polarisering, meer nog angst voor het conflict of de oorlog die daaruit zouden voortvloeien.  En die angst is terecht. Dat toont ons ook de geschiedenis. Wat ik dan ook mis in het verhaal van Brandsma is een concrete manier om uit de polarisering naar verbinding te komen. Hij spreekt over het vertolken van de stem van het midden. Ik ben daar niet zo van overtuigd. Natuurlijk is er veel te vinden in het midden en moeten de mensen daar ook een stem krijgen. Vaak is er daar echter ook veel vaagheid, wazigheid, meer van hetzelfde, sabotagegedrag en niet zeggen wat er gezegd moet worden.

In Deep Democracy gaan we anders om met polarisering. We verscherpen aanvankelijk, gaan de polen uitvergroten. We dagen mensen uit echt alles te zeggen vanuit hun kant wat voor hen waar en echt is, ook al is het niet politiek correct, verkeerd, immoreel, onbeleefd of wat dan ook. De andere kant luistert tot alles gezegd is wat er gezegd moet worden. En dan draaien we de rollen om en spreekt die andere kant zich ook helemaal uit. Polarisering ten top, dus!  Maar daar laten we het dus niet bij. Er volgen daarna twee belangrijke stappen. In een eerste ronde wordt iedereen uitgenodigd te benoemen wat haar geraakt heeft, wat echt binnenkwam en te reflecteren op wat dit met jou te maken heeft, wat dit je leert over jezelf. Dit is de weg van echte compassie, die start bij mededogen voor jezelf voor die duistere kantjes van jou die je maar al te graag tussen haakjes zet of projecteert op de ander. Als deze graantjes van wijsheid zijn geoogst, volgt een tweede stap waarin we gezamenlijke besluiten proberen te nemen, telkens zorgvuldig luisterend naar de stem van de minderheid. Pas hier komt dus de verbinding tot stand. Pas dan kan er weer een echt ‘midden’ betreden worden. Polarisatie helpt ons dus om weer tot verbinding te komen, om het conflict echt en in de diepte op te lossen.
Mijn vrees is dat we in België/Vlaanderen maar al te graag in dat grijze midden van Brandsma gaan staan, alles genuanceerd bekijken , compromissen sluiten. We merken in deze spannende tijden dat dit niet volstaat, dat we zo niet vooruitgaan. Ik doe hierbij dus een oproep wel met elkaar het conflict aan te gaan en daarbij polarisering in te zetten als een uitnodiging om scherp en direct tot de essentie te komen. We kunnen alleen maar leren van elkaar als we ook samen door de modder gaan. 

Er speelt, terwijl ik dit schrijf, een liedje door mijn hoofd ‘We gaan op berenjacht…’. Om de beren van vandaag het hoofd te bieden, grote indrukwekkende thema’s als armoede, migratie, klimaatopwarming in de ogen te kijken, moeten we erdoor, erover, eronder net zoals in dit liedje. Zonder polarisatie geen echte oplossingen, geen creativiteit en innovatie. Laat ons proberen zonder oordeel te luisteren naar die stemmen die radicaal en extreem andere visies en praktijken verkondigen en ervoor openstaan dat zij weleens de pioniers zouden kunnen zijn van de nieuwe samenleving die ons wacht, de helden van morgen.

En ik wil daarbij een aantal grote vrouwelijke pushers danken. By the way, ook vrouwen kwamen niet voor in het betoog en de voorbeelden van Brandsma L. Het zijn vrouwen die op zeer bijzondere kruispunten van verschil, van anderszijn in het leven stonden en staan en op die manier een verschil maken waar wij allemaal baat bij hebben. Ik noem er drie, maar er zijn duizend-en-één voorbeelden. Er is Rosa Parks die door te blijven zitten op de bus een hele burgerrechtenbeweging in gang zette die zorgde voor een nog niet voltooid verhaal van meer gelijkwaardigheid tussen mensen. Er is Vandana Shiva die strijdt voor de rechten van boeren op hun eigen zaadteelt en die de patenten op inheemse planten uit India aanvocht tot in de Europese rechtbanken en won. Zo is de neemplant die al vele levens redde van barende vrouwen en pasgeborenen weer in de handen van de rechtmatige eigenaars, de mensen die deze planten verzorgen. En er is Amina Wadud, die als lesbische vrouw voorgaat in de moskee en een prachtige niet-seksistische hertaling maakte van de Koran. Als u bij al deze verhalen denkt, daar wist ik niets van, ga er dan naar op zoek. Het zijn verhalen die geen ruimte hebben gekregen in de wereld van het grijze midden.