Fanny blogt vanaf nu verder op haar eigen website van Goesthing. We laten de oude blogs nog even staan maar er komen er geen nieuwe meer bij.

Lees dus verder op www.goes-thing.be/blog. Welkom!

woensdag 3 december 2014

Ontdooid


Helemaal warm geworden vanmorgen na de eerste sneeuwval door een huiskamerbijeenkomst onder de titel GoesTHing in THee en Taart. 12 dames namen plaats in de zetels en dialogeerden twee uur lang over hoe we diversiteitsbeleid in tijden van krimp en krapte toch de broodnodige versnelling kunnen geven. Aanleiding was een paper die Gunilla De Graef schreef als afsluiting van haar jaaropleiding aan de Antwerp Management School. Ze begon aan deze opleiding na een hele carrière in diversiteitssettings en -thema's, vanuit het inzicht dat om werkelijk verandering teweeg te brengen je ook de managers aan boord moet hebben. Wat zou het betekenen als we het thema diversiteit in hun taal en in hun tools kunnen brengen? Dit bracht haar heel wat creatieve ideeën op. Gaande van paars organisatiedenken -wat een toeval, kijk naar de kleur van mijn logo :-)- over jobs vormgeven vanuit I-deals, tot gestretchte stakeholderanalyses. Teveel om in deze blog te herhalen. "Super, leerrijk, doet nadenken", zei een deelnemer. En ook "verrassende nieuwe vragen vanuit business en economische meerwaarde". Eens temeer blijkt dat de kruisbestuiving van leefwerelden opbrengt. Enten op elkaars modellen en werkwijzen zorgt ervoor dat er verankering plaatsvindt. Dit maakt op zijn beurt dat in tijden waarin zogenaamd 'softe' thema's onder druk komen te staan ze eigenlijk onuitwisbaar zijn geworden want behoren tot je kernactiviteiten zoals professioneel handelen, kwaliteitszorg of HRM-beleid. Die inclusieve aanpak blijft de horizon, zo legde ook Gunilla uit, vanmorgen. We mogen naast deze inclusieve aanpak niet vergeten dat soms categoriale en bijzondere ingrepen nodig zijn. Of zoals een deelneemster het verwoordde: het zou zo leuk zijn als iedereen met diezelfde bic zou schrijven maar af en toe moeten we toch de fluostift nog even benutten. Opnieuw dus en/en denken, met vooral in het hoofd een lange termijn perspectief, een horizon van versmelting, om het met de woorden van Gadamer te zeggen.

Eén van de manieren om in organisaties daar rond te werken, is om rond prangende vragen, ideeën of uitdagingen lerende netwerken op te zetten. Ook hier vonden Gunilla en ik elkaar. We hebben samen een atelier rond lerende netwerken opgezet en daaruit groeide ook het recentste e-boek Lerende netwerken dat je op mijn website kan vinden. Lerende netwerken zijn een superboeiende methodiek, die -mits goede begeleiding- resultaten kan opleveren waarbij de transfer naar de werkplek gemaakt wordt tijdens het proces zelf. Het is een sterkte van deze methodiek die je niet via training kan bekomen. Coaching kent deze kracht ook maar heeft dan weer als nadeel dat het vaak in een 1 op 1 setting is, terwijl je in een lerend netwerk de kracht van meervoudige identiteiten van mensen in een groep kan gebruiken om ook in multiperspectief naar je thema te kijken. Wil je er meer over weten? Lees het e-boek!

Een andere reactie die ik kreeg op dit Goesthinginitiatief luidde als volgt: "Heel tof, inspirerend, fijn om mensen te ontmoeten die ik anders niet zo snel zou ontmoeten, mooi evenwicht tussen input en groepsgesprek". Net dat was ook één van de krachten die Gunilla zo mooi benoemde als the strength of weak ties, Of wat we in permacultuur benoemen als de rijkdom die in de randen groeit. We hadden het erover en tegelijk gebeurde het deze ochtend in realtime. Dat is toch wel krachtig.

En om te besluiten ga ik even terug naar de titel. Daar begon deze ochtend mee: ik refereerde naar 3 december, de Internationale dag voor Personen met een Handicap en de dichtbundel die ter gelegenheid van deze dag uitkwam en waar Mustafa Kör het titelgedicht voor schreef. Hij verwoordde mooi wat ook mijn streven is als ik rond verschil werk in coaching en training: enerzijds de hoop dat vooroordelen en stigma's wegsmelten, anderzijds de nijpende noden van een bevolkingsgroep niet in de diepvriezer stoppen. In deze superdiverse samenleving is die tweevorkige inzet meer dan noodzakelijk. of zoals Pat Parker het ooit verwoordde:

"Het eerste wat je moet doen, is vergeten dat ik zwart ben. Ten tweede mag je nooit vergeten dat ik zwart ben."

Met andere woorden: een geslaagd initiatief dat ik in 2015 zeker verder wil zetten. Wil je hiervoor graag uitgenodigd worden, stuur me dan een mailtje op info@goes-thing.be.

vrijdag 28 november 2014

Revolte onder de radar



Vorige week dook ik samen met 105 studenten onder in de superdiverse wereld van Antwerpen. Lezingen, workshops, stadswandelingen en praktijkbezoeken nodigden uit tot het ontwikkelen van interculturele competentie. Een competentie die zij meer dan ooit zullen nodig hebben in hun later beroepsleven. Als afgestudeerden in de Toegepaste Psychologie komen zij terecht in kleurrijke scholen in CLB’s, op gemixte werkvloeren en in diverssensitieve eerstelijnshulpverlening. Op het einde van de week gaven de studenten aan dat ze geleerd hadden vooral op 3 componenten van interculturele competentie: veerkracht , ontvankelijkheid  en multiperspectiviteit .

Woensdag was voor velen van hen een dag van uitersten in dit leerproces . De ochtend startte met een lezing door gastdocent Bleri Lleshi. Als hij een bewering hoort van onze beleids- of mediamakers gaat hij op onderzoek uit. Hij zoekt cijfers en bewijzen om gratuite meningen en stellingen te ontkrachten. Hij is een filosoof, onderzoeker maar ook een activist voor wie deze cijfers ook mensen zijn, met name de jongeren die hij ontmoet in Brusselen die (over) leven in deze superdiverse samenleving. Zijn scherpe analyse lokte heel wat reacties uit. Van oneenszijn, tot erg eenszijn, van gechoqueerd tot gecharmeerd. Bij de meesten bleef er ook een gevoel van machteloosheid over, merkte ik in de nabespreking met enkele studenten. De structuren en systemen die aan het werk zijn in onze samenleving botsen soms heftig op de goede intenties en inzet van burgers en professionals. Eén student stelde terecht de vraag ‘wat kunnen wij dan wel doen?’. De tijd ontbrak om hierop een gedegen antwoord te bieden, maar dat kwam naar mijn aanvoelen in de namiddag.

Met een groepje studenten ging ik op bezoek bij Al Ikram een organisatie die het opneemt voor de mensen die geen rechten hebben op hulp, voor zij die echt uit de boot vallen. Het initiatief werkt op vrijwilligers en met giften en is niet opgenomen in de gesubsidieerde hulpverleningssector. Veel hulpverleningsinstanties verwijzen naar hen door, omdat ze zelf geen antwoorden of aanbod meer hebben: van CAW over OCMW. Het initiatief is gestart bij Nordin Cherkaoui, die er nog steeds de drijvende kracht en bezieler van is. Met een broodkorst die hij gaf aan wie helemaal niets meer had, kon hij niet meer tevreden zijn en hij begon voedselpakketten uit te delen aan daklozen. Nu beslaat de werking zowel voedselbedeling als ook hup bij het invullen van papieren, taallessen, aanbieden van maaltijden, hulp bij het inrichten van een huis waar ook kinderen kunnen wonen, tot ondersteuning in de palliatieve zorg en het vervullen van een levenseindewens.  Elke dag kan je bij Al Ikram terecht. En dus ook die woensdag. Er werden regelmatig spullen binnengebracht door mensen. En er stonden ook mensen aan de deur. Beklijvend werd het toen een jonge vrouw met een kind van 2 kwam aankloppen. Het kindje huilde, van de honger en de kou. Een truitje werd tevoorschijn getoverd en ik bood de appel aan die ik nog in mijn tas had. Deze vrouw en haar kind slapen al 3 dagen op straat. Al Ikram probeert geld te verzamelen om haar enkele nachten op hotel te laten slapen om even te bekomen. Vandaar zal men op zoek gaan naar woonst, want naar de situatie waar ze vandaan kwam, wil ze niet meer terug: een gewelddadige man die haar terroriseerde. Als vrouw zonder papieren dan de beslissing nemen om te vertrekken, getuigt van veel moed. Een ander verhaal vertelt Nordin ons over een man die terminaal ziek is. De dokters bellen Nordin en zeggen dat hij nog 2 dagen te leven heeft.  De levenseindewens van die man?: zijn moeder, die hij al 20 jaar niet meer heeft gezien en die in zijn land van herkomst woont, nog één keer omhelzen. Nordin rijdt de komende 24 uur alle instanties af: de ambassade, de vliegtuigmaatschappij, hij praat zelfs persoonlijk met de piloot, hij zoekt een vrijwilliger die de man kan begeleiden. En het lukt. Het verdriet is natuurlijk enorm, maar ook vreugde klinkt in de stem van de moeder wanneer ze Nordin enkele dagen later belt om te zeggen hoe dankbaar ze is dat haar zoon in haar armen kon sterven. In het kleine kantoortje van Al Ikram wordt het stil en studenten pinken een traan weg. En dan komt de vraag: waarom doe je dit? En Nordin vertelt het heel eenvoudig: ik doe het goede in het leven voor mensen die nabij zijn, mijn buren en wie mijn hulp kan gebruiken. De slagzin van Al Ikram luidt: ‘Begin eerst bij je buren… en dan aan de Wereld.’ Het waren de laatste woorden die Nordins vader tegen hem sprak bij zijn overlijden. We ontmoeten een man met een missie, zoveel is duidelijk. Wat ik er vooral ook uit onthou is dat de mensen die zich voor dit werk inzetten de marges zoeken van wat kan, het toch elke keer weer voor elkaar krijgen, ervoor gaan ook al lijkt het onmogelijk. Dat vereist kracht, doorzetting en moed. En ook gewoon: doen, er niet alleen OVER praten. Op de laatste dag van onze lesweek hadden we een ontbijt in superdiversiteit; er bleef eten over. Enkele studenten namen spontaan het initiatief, belden rond en gingen het eten brengen naar een daklozenorganisatie in de buurt. Ook en soms vooral deze kleine gebaren hebben betekenis!


Ik koester de hoop dat de studenten van nu later als professional meestappen in deze  tekenen van revolte onder de radar, in deze uitingen van ware solidariteit met elke medemens. En deze opdracht voor een mens vind je terug over vele levensbeschouwingen heen. Ook jij hebt de kans om jouw persoonlijke speelruimte te benutten en het ‘goede’ te doen, om je menszijn te tonen in je professie.

vrijdag 24 oktober 2014

We maken deel uit van het Midden-Oosten


Op 22 oktober hadden we een interessant gesprek met Tine Danckaers van MO*. Ik nodigde haar uit als gast op de eerste GoesTHing in Thee en Taart. Dit zijn informele huiskamerbijeenkomsten die inspirerend willen zijn voor al wie interesse heeft in verschil in samenleven en samenwerken. Thema van deze bijeenkomst was de Arabische wereld die in brand staat en hoe dit ook onze samenleving niet onberoerd laat. Tine wierp een blik op de bronnen van conflict in deze woelige regio. Naast de gekende framing als sektarisch conflict en het fundamentalisme, ging ze uitgebreid in op de gevolgen van de kolonisatie voor deze regio. Dit is zeker een ondergewaardeerd perspectief, ontdekten we samen met haar als we op die manier keken naar de evoluties in Irak, naar de positie van de Koerden, naar een land als Libië. Economische factoren spelen natuurlijk ook een rol. De oliebelangen op kop. Maar ook de werkloosheid en uitzichtloosheid voor jongeren meer specifiek waren zeker aanleiding tot de Arabische Lente en spelen nu ook mee in de mobilisatie van strijdkrachten. En zo belandden we op onze tweede gespreksthema. Jongeren die van hieruit vertrekken. Hebben we hier als samenleving een verantwoordelijkheid in en welke? Moeten we hen beter informeren, sensibiliseren. En vooral: hoe kunnen we werken aan een beter toekomstperspectief voor deze jongeren hier zodat ze niet hun heil gaan zoeken ginds. Dit onderwerp maakte heel wat verhalen los ook bij de andere gasten aan de theetafel. De schrijnende situatie in een Molenbeekse school, de povere didactische middelen die ingezet worden in onderwijs voor meertalige kinderen, de besparingen op jeugdwerkers en buurtwerkers in Mechelen, Vilvoorde en vele andere steden en gemeenten zijn allemaal stukjes van de puzzel, die ons die ochtend meer en meer deden beseffen hoe wij deel uitmaken van wat er nu in het Midden-Oosten gebeurt. Voor vele jongeren rondom ons is dit hun wereld en staan zij vaak rechtstreeks in contact met jongeren die daar volop aan het strijden zijn. Voor een ideaal, voor een andere toekomst, of uit fatalisme. De zorg om deze jongeren is een zorg van ons allen. Weloverwogen keuzes maken hier om een samenleving uit te bouwen waar iedereen zijn plek heeft, is de beste manier om mee te werken aan vrede ginds. Naast noodzakelijke interventies om mensen te beschermen, kwamen we dankzij Tine ook vooral tot het inzicht dat er ruimte moet gemaakt worden om ginds tot gesprek te komen. Geen door het Westen opgelegde perspectieven op democratie, geen manipulatie van uitslagen van vrije verkiezingen of afwijzing van de nood aan zelfbestuur. De rol die wij vanuit het Westen hoogstens kunnen spelen is om deze gesprekken te faciliteren. Al te vaak draaide dit in het verleden uit op orde op zaken zetten vanuit een etnocentrische bril. En dat opnieuw zet kwaad bloed bij mensen hier die zich verbonden weten met minderheidsgroepen ginds. Onze wereld is interconnected. Meer dan ooit.

Wil je ook graag uitgenodigd worden voor dit event? Stuur me dan een mailtje. De volgende GoesThing in Thee en Taart zal doorgaan op 3 december.

Fanny

maandag 6 oktober 2014

Nee aan nog meer tijdsdruk!



Gisteren stemden 54% van de Mechelaars tegen wijzerplaten aan de toren. Ik was één van de neestemmers. Naast een andere top drie als het gaat over noden in onze stad, denk ik dat mijn belangrijkste argument cultureel is. Het gaat over de Westerse maner van omgaan met tijd en de enorme tijdsdruk die aanwezig is in onze samenleving. Voor sommige mensen een ziekmakende tijdsdruk. Het aantal burnouts neemt schrikbarend toe. De controle verliezen op het gebruik van eigen tijd en tijd voor zelfzorg zijn twee belangrijke elementen hierin.  Het leek me gepast om deze fetish van tijd niet nog nadrukkelijker aanwezig te laten zijn in onze stad.

Tijdens trainingen lees ik soms een stukje voor uit het boekje de Papalagi. Het zijn redevoeringen van een Zuidzeeopperhoofd wanneer hij voor het eerst een Europese stad bezoekt. Hij zegt: "Er zijn in Europa maar heel weinig mensen die werkelijk tijd hebben. misschien wel niet een. Daarom draven de mensen door het leven, als een weggeslingerde steen. (...) Ik geloof dat de tijd hem ontsnapt als een slang uit een natte hand, juist omdat hij hem teveel vasthoudt. Hij laat de tijd niet tot zich komen. Altijd jaagt hij hem met uitgestrekte handen na, hij gunt hem de rust niet zich uit te strekken in de zon. Maar de tijd is stil en vreedzaam en heeft de rust lief en ligt graag stil op de mat. De Papalagi heeft de tijd niet herkend en mishandelt hem met zijn ruwe gebruiken. (...) Zo hangen er grote en zware tijdsmachines boven aan de hoogste huizengevels, zodat ze van ver kunnen worden gezien. Wanneer een deel van de tijd voorbij is, begint de machine te schreeuwen, een geest slaat tegen het ijzer in haar hart. Wanneer een deel van de tijd voorbij is, ontstaat er in een Europese stad een geweldig gedruis en lawaai." Een interessante spiegel!

De tijd is ook een interessant gespreksonderwerp tijdens coaching en net daar kunnen we de meerwaarde van culturele oriëntaties ten volle benutten door even te kijken of de al ingeslepen denkbeelden die we hebben over tijd ons niet gevangen houden. We leren er flexibel om te springen met tijdsoriëntaties en die gepast inzetten in verschillende contexten. Misschien ben ik wel gebaat met multitasken en een polychroon tijdsgebruik in mijn gezin, maar niet op mijn werk, waar de taken best één voor een afgewerkt worden? Leer ik vooral uit het verleden en hoe kijk ik naar de toekomst? Welke plaats heeft hier-en-nu leven en genieten? Ben ik de hele tijd bezig de zo schaarse tijd te delen en te verdelen zodat er op het einde van de dag alleen een bekaf persoontje overblijft of zie ik tijd als iets overvloedigs, wat vandaag niet kan, doe ik morgen wel? Hoe kan een andere kijk op tijd druk van de ketel wegnemen? Boeiend toch, om daar vanuit een ander referentiekader eens naar te kijken. Oost-West, men-vrouw. We hebben veel van elkaar te leren!

Laat ons elkaar als mensen met verschillende culturele referentiekaders ontmoeten beneden in de straat en niet heel hoog ons blind staren op die wijzerplaat aan de toren.

Fanny

vrijdag 26 september 2014

Over ringen en rokjes



Toen een vriendin me gisteren complimenteerde met de ring die ik droeg, vertelde ik haar het verhaal over de herkomst ervan. Een blogje waard, vond zij. Dus, here we come.
Twee weken geleden stond ik wat kinderspeelgoed en kampeerspullen te verkopen op een grote rommelmarkt in het Begijnhof in Mechelen. Goed weer, veel volk en verrassend veel bekenden die als koper en verkoper deelnamen. Toen ik zelf eens even een kijkje ging nemen in het gulle aanbod, viel mijn oog op een rokje. Kleurrijk, wollig en warm voor de komende winterse maanden. De standhoudster bleek een collegavrijwilligster uit de Wereldwinkel. Zij had bovendien zelf het rokje gemaakt. Beiden vonden we het even een gekke situatie. En ik ben blij dat we het even opengooiden. Het is immers niet alledaags om iemand anders te zien in jouw kleren. En dat zou zich zeker voordoen. Maar noch zij, noch ik maken daar een probleem van. En die mooie ring, kreeg ik er van haar bovenop. Wat leuk!
En hoewel wij als gezin al jaren kleren ontvangen en doorgeven, vooral van de kinderen, bracht me dit toch weer tot het inzicht dat bepaalde culturele oriëntaties ons eigenlijk vastzetten in de noodzakelijke transitie naar een duurzamere wereld. Als we de gêne niet overwinnen om in iemands kleren rond te lopen, kunnen we niet deelnemen aan ruil- en deelinitiatieven. Als we onze uniciteit zo hoog schatten dat we hoogstpersoonlijk onze kleding willen aanschaffen en liefst niet in confectieketens, als uiting van onze allerindividueelste identiteit, dan blijft de commercie en productie van kleding hoge toppen scoren.
Toch lijkt me dit rokje erg uniek zoals ook vele items die vorige week op het autodeelsalon in de swishing werden herverdeeld, die op ons geefplein werden weggeschonken enzovoort. En mij zal het alleszins anders passen en staan dan de vorige eigenares. Toch is dit iets wat mensen tegenhoudt en doet besluiten toch maar nieuwe zaken aan te schaffen. Terwijl onze wereld al zo vol van spullen is. Dat leert zo'n rommelmarkt je ook wel.
Nog even verder pratend over die ongemakkelijkheid, die je ook kan tegenkomen als je toevallige hetzelfde kleedje hebt gekocht en samen op een receptie staat, moest ik denken aan een dorp in Ivoorkust waar ik vorig jaar te gast was. De vrouwen daar runden samen een moestuin bij wijze van diversificatie van hun cacaoteelt. In één van de groepen viel het mij op dat verschillende vrouwen van dezelfde stof andere kledingstukken droegen. Zij kochten speciaal samen dezelfde lap stof om te laten zien dat ze van hetzelfde dorp en/of dezelfde familie waren. Kleding werd een teken van verbondenheid. Zo kan het ook en zo kennen wij het hier ook, denk maar aan de Chirouniformen of voetbaltruitjes. Kleding kan en je uniek-zijn en je verbondenheid tonen.
Net door open te staan voor de meerwaarde uit beide culturele oriëntaties en die in een nieuwe context te gaan toepassen komen we tot nieuwe mogelijkheden.
Ik heb het voorbije weekend alleszins erg genoten van het ruilen, geven en delen!

zaterdag 20 september 2014

Geefplein


Op Uit zonder Uitlaat, 21 september, organiseren we met Transitie Mechelen ism Autopia een geefplein. Alle spullen die je thuis niet meer gebruikt, breng je mee. Ze kunnen andere mensen zeker van dienst zijn. En ondertussen moeten er geen nieuwe spullen worden gecreëerd met kostbare en vaak uitputbare grondstoffen. Zo zorgen we samen voor een leefbare planeet, door te delen en weg te geven wat we teveel hebben. Een gewoonte die we opnieuw moeten aanleren. En die veel plezier kan geven... probeer het maar eens.

Volgend gedicht van Bart Moeyaert vind ik hier toepasselijk bij:

Van mij

Je zong een liedje

en je zei: dit liedje

is alleen van mij.

Ik vroeg: moet je

niet zeggen: was?

Je keek verveeld.

Je zei: waarom?

Ik zei: dat je dat zegt.

Wat je net zong heb je

gedeeld, want noten

zijn van iedereen.

Je krijgt ze maar

een liedje lang.

Zolang het duurt,

zei ik. Te leen.

Fanny

vrijdag 19 september 2014

Werkkader voor transities

Een interessant werkkader om hierbij te vermelden is het Theory Umodel van Otto Scharmer. Een model voor diepgaande verandering in mensen en organisaties, noemt hij het zelf. Samen met Peter Senge e.a. schreef hij een boek Presence waarbij zij verhalen over transformatieprocessen in organisaties, maar ook hun eigen transformatieproces beschrijven ze. Scharmer wil met dit model een andere kijk op verandering introduceren. Verandering als een transformatieproces en niet als de weg van A naar B, van probleem X naar oplossing Y, want zo werkt het ook eigenlijk niet. Hij spreekt eerst over downloaden: dit is denken en handelen zoals je altijd al dacht en deed. Dat wil je veranderen. Met Theory U neem je de tijd om stil te staan, dit downloaden te stoppen en met een open mind, open heart en open will te gaan kijken, te voelen en uiteindelijk los te laten van wat al was. Vaak vertrekt een wezenlijke verandering vanuit een SCHOKervaring, in essentie het bewustzijn van onze collectieve sterfelijkheid. Om te kunnen veranderen moeten we eerst stilvallen, het proces grondig onderbreken. In het boek Presence doen de auteurs dat o.a. door zich terug te trekken in de wilde natuur en daar zoveel mogelijk op eigen kracht te leven met een beperkte voorraad voedsel en veel mediteren. Daarna volgt een heroriëntering, waarin een belangrijk aandeel het vormen van een we-diagnose is, het geheel komt veel meer in beeld, het dualistische denken wordt overstegen.
Presence gaat over volledig bewustzijn en aanwezig zijn in het hier en nu + het diepere luisteren
- openstaan zonder vooringenomen ideeën
- keuzes maken waarbij we  evolutie van het leven dienen
- bewuste participatie in een groter veranderingsveld

Vandaaruit ontstaan dan nieuwe ideeën met vaak een krachtige intentie en een sterke visie en dus meer kans op werkelijke implementatie en diepgaande verandering.

Ik vind dit een boeiende oefening zowel met mensen in coaching als met organisaties in transitietrajecten.


Fanny

Het nieuwe tijdperk is al begonnen!

Gisterenavond ben ik naar de nieuwe voorstelling van Steven Vromman, ook wel gekend als de Low Impact Man, gaan kijken. Hij gooide het over een andere boeg deze keer. Een ecokomedie stond op het programma onder de titel ‘Stop met klagen’. Vermits de première nog moet komen, zal ik verder niets verklappen. Behalve jullie aansporen om te gaan kijken, natuurlijk J

Waar ik even bij wil stilstaan is de andere manier van kijken die ook Steven hanteert in zijn verhaal.

Gesensibiliseerd zijn we allemaal, de tips en tricks kennen we ondertussen wel, maar verandert er wel iets? Doen we iets? Of leven we door in onze gewoontepatronen? Nog nooit in de wereld is er zoveel kennis en knowhow aanwezig geweest, we leven in welvaart, hebben vrije tijd en toch… klagen we dat we er niets aan kunnen doen. In zijn nieuwe boek Selbst Denken, dat recent door Oikos vertaald is en op 7 oktober in de Vooruit in Gent wordt voorgesteld tijdens het transitiefestival, gooit ook Harald Welzer het over een andere boeg. De auteur van de Klimaatoorlogen schetste eerder een doembeeld. Wat je overhield na het lezen van zijn boeken was angst. Maar angst verlamt ons. Het zet ons zeker niet automatisch aan tot handelen. Meer nog : angst geeft 3 reacteis: de 3 F’s: freeze, flight, fight. Veel mensen leven gewoon verder ontkennen de klimaatcrisis, anderen gaan erop los leven denkende dat we dan nog maar van onze resterende tijd moeten genieten, anderen ontvluchten elk gesprek er rond, negeren de nieuwsitems. En slechts weinigen gaan de strijd aan op basis van angst. Er zijn er wel. En dat zijn onze (klimaat)helden. De mensen die het zelf anders gaan doen, die hun angst loslaten. Zowel Steven Vromman als Harald Welzer brengen dit perspectief in beeld. Het nieuwe tijdperk is begonnen. Dus zorg dat je erbij bent en: doe het zelf, deel alles, zoek bondgenoten… wees realistische optimist!

En dit herken ik in het werk dat ik doe. Natuurlijk evident in de transitienetwerken die ik faciliteer. En ook (want ja, maaren is ook klagen J) in het interculturaliseringswerk. Ook daar is er al heel wat gesensibiliseerd, zijn de tips gekend en toch… beweegt er soms zo weinig… of zien we het niet? In vele scholen, in het jeugdwerk, op werkvloeren, in de media timmeren mensen aan de weg. En stap voor stap maken zij een verschil. Laten ze zien dat verschil ertoe doet, meer nog dat het een meerwaarde kan zijn. Deze verhalen verdienen onze aandacht. En kunnen een bron van inspiratie zijn. In het maatschappelijk (en vooral politiek) debat wordt nog al te vaak de kaart getrokken van angst. Zeker als het gaat over de botsing der culturen op internationaal vlak. En dat is ook een realiteit. Tegelijkertijd spelen zich hartverwarmende processen af van samenleven van culturen die ook deel uitmaken van de transitie naar dat nieuwe tijdperk. En waar we dezelfde attitudes en bewustzijn voor nodig hebben. Daar zie ik tenminste toch een stevige parallel.

In mijn trainingen en lezingen spreek ik over vier C’s, vier competenties die we nodig hebben in die transitiearena:

  • Coöperatief in plaats van Competitief
  • Consensusbesluitvorming mét de stem van de minderheid
  • Coachende houding: een coach is een OEN: open, eerlijk, nieuwsgierig
  • Connectie maken in ontmoetingen, leerprocessen,…

En ik voeg er vier waardevolle woorden aan toe die onze gids zijn in het nieuwe tijdperk dat al begonnen is! Geïllustreerd door de wijze woorden van vier mensen die elk op hun beurt ook ‘helden’ zijn!

  • Empathie: “De worsteling voor vrijheid en gelijkheid speelt zich op de eerste plaats in het innerlijk van iedere mens afzonderlijk af, waar medeleven en respect strijden tegen angst, hebzucht en narcistische regressie.” - Martha Nussbaum
  • Aandacht: “Les voyageurs sont trop pressés de nos jours, pressés d’arriver, d’arriver à tout prix, mais ce n’est pas au bout du chemin que l’on arrive. A chaque étape on arrive quelque part, à chaque pas on peut découvrir une face caché de notre planète, il suffit de regarder, de désirer, de croire, d’aimer.”- Amin Maalouf
  • Verbeelding:  “Knowledge is limited. Imagination encircles the world.” - Einstein
  • Liefde: “No one is born hating another person because of his skin, or his background, or his religion. People must learn to hate, and if they can learn to hate, they can be taught to love, for love comes more naturally to the human heart than its opposite. “ - Nelson Mandela

Fanny

dinsdag 9 september 2014

De gevoeligheden van de meerderheid

Zonder een te negatief beeld te willen schetsen, wil ik toch enkele kenmerken weergeven van de dominante groep in deze samenleving:de Vlamingen. Ik heb op dit vlak veel geleerd uit de ontmoeting met andersen en geloof oprecht dat je culturele zelfkennis maar verhoogt als je de ander echt wil ontmoeten. Ik heb de kans gehad ‘andersen’ te leren kennen in mijn werkpraktijk en privé, soms ‘live’ maar evenzeer door films te kijken, romans te lezen. Laat ons een paar van deze beschouwingen bekijken die relevant zijn vanuit onze positie als trainer/lesgever/teamleider.

Marc Colpaert, cultuurfilosoof, stelt dat Vlamingen leiden aan ‘overgiving’. Het is een cultuur die maar blijft geven, die wil ‘helpen’, maar die maar heel moeilijk kan ontvangen. De balans tussen geven en ontvangen is zoek, als je het vanuit de Nagy-terminologie (contextuele hulpverlening) wil bekijken. Mensen die moeilijk kunnen ontvangen, hebben meestal een geschiedenis van het te weinig erkenning hebben gekregen. En dat typeert Vlaanderen zeker: de taalstrijd is niet verwerkt, ook beide wereldoorlogen, daar raken we nu pas aan en ontdekken wat er echt is gebeurd, ook het leven onder het juk van de katholieke kerk is nog lang niet verteerd. Het gevaar van iemand die maar blijft geven, is dat deze persoon uitgeput geraakt of de ander gaat verwijten maken. Ondanks alle hulp, wordt die ander toch niet zoals mij. En dit is wat de conclusie is die Vlaanderen maakt ivm het integratievraagstuk: alle inspanningen ten spijt blijven zij ‘anders’ en zelfs in bepaalde opzichten ‘lastig’ en we hebben zo ons best gedaan. Dit element ontmoet ik vaak in mijn contacten met begeleiders: “wij hebben er toch alles aan gedaan om, maar zij willen gewoon niet”, “het moet nu maar eindelijk eens van 2 kanten komen”.

Durre Ahmad, een persoonlijke vriendin van Colpaert trouwens, een Pakistaanse Jungiaanse psychologe, die al 15 jaar lang naar Vlaanderen komt, zegt vanuit haar buitenstaandersblik het volgende: er bestaat een onvermogen ‘to bear mystery’: in onze zo op ratio gerichte samenleving, waar de wetenschap heilig wordt verklaard, hebben we het heel moeilijk met wat wij noemen ‘irrationaliteit’, emoties, geloof, transcendentie. De starre houding tegenover de hoofddoek is daar voor haar een voorbeeld van. Hoewel zij zelf een zeer liberale visie aanhangt als moslima op vlak van uiterlijke tekenen – waarmee ik dus niets zeg over de diepte van haar geloof – vindt zij dat het gesprek over de hoofddoek fundamenteel een gesprek tussen vrouwen moet zijn die de hoofddoek al dan niet dragen. De manier waarop er nu over hen beslist wordt, wakkert de invloed van bepaalde strekkingen binnen de islam die een meer fundamentalistischer visie vertegenwoordigen alleen maar aan. “Wat je aandacht geeft, groeit’, zegt David Cooperrider in de benadering van Appreciative Inquiry, maar het is precies wat er gebeurd is met de hoofddoek. ‘Wij’ hebben er een probleem van gemaakt en het probleem is alleen maar groter geworden.
Bovendien voegt zij toe dat in elke samenleving het steeds het feminiene is dat de zondebok is. Daarom is de hoofddoek een symbooldossier.
Een ander voorbeeld hiervan is dat wij de wereld letterlijk verstaan. De figuurlijke taal is aan ons niet besteed. De taal van de logos, noemt Colpaert dit, tegenover de taal van de mythos. De verhalen moeten kloppen, anders ‘geloven’ we ze niet. Hoe ga je dan om met mythes, sagen en sprookjes?

Sigmund Freud – ik moet toegeven, ik ben geen grote fan van hem- leerde ons bij uitstek het Ik-denken. Ik word meer ik door ik. Het is fundamenteel het tegenovergestelde van werelden waarin andersen opgroeien en die veel meer vertrekken vanuit de relatie: ik word meer ik door jij. Waarmee ik zeker niet de hele psychoanalyse verwerp, want veel recentere schrijfsters (Kagitcibaci, Gilligan,...) hebben hier zeer verdienstelijk werk geleverd vanuit een feministische kritiek op Freud en verdergaand academisch studiewerk. Maar zijn werk en visie zijn wel diep ingeslepen geraakt in het culturele patroon.

We vertrekken van een sterk reductionistisch wereldbeeld dat ons toelaat te weten hoe alles functioneert. Echter zonder het soms ten volle te begrijpen. Dit is een beschouwing die je kan horen bij EdwardSaid, die enkele prachtige werken schreef waarin hij Oost en West beschrijft. Het weten van het Westen houdt een reductie in van de werkelijkheid, zo zegt hij. Daardoor kunnen we scoren oa met vooruitgang op wetenschappelijk gebied. Het dwingt ons echter ook om eng ipv breed te kijken, om de realiteit van de complexiteit der dingen tussen haakjes te zetten. Kennis ontwikkelen laat ons toe te domineren. Eén voorbeeld hiervan is ook hoe we naar identiteit kijken, niet als multiple identities, maar we verwachten een ondeelbaar geheel, een monoliet. We vinden de ander niet-authentiek als die niet zijn identiteit in één zin kan verwoorden.

Individualisme, vrijheid om te kiezen, de vooruitgang van wetenschap, .. het zijn verworvenheden. En zij kennen ook hun grenzen en extremiteiten. Er bestaan ook andere, waardevolle perspectieven. Als we in onze samenleving ruimte willen maken voor het samenleven, zullen we deze elementen in balans moeten brengen. Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat als we hierin slagen: "the world will be a better place". Zijn we klaar om ons open te stellen voor andere perspectieven zoals: leven in verbondenheid, jezelf afhankelijk kunnen opstellen, breed kijken, verbeelding een plaats geven,...

Ik schreef er een gedicht over:

vier V's 
doorbreken

het centeren
in de comfortzone
van de selfish giants

voelen
verbondenheid
verbeelding
met vaart

want leefbaarheid
op langer termijn
staan op het spel

Fanny

Levensbeschouwelijke diversiteit in de klas

Binnenkort (november 2014) komt er een interessant boek uit, geschreven door Ides Nicaise en Gudrun Juchtmans, onderzoekers van het HIVA. Zij verwerkten in hun boek interviews met kinderen die op zeer verschillende scholen samenwerken met elkaar en met de leerkracht in een klas waar steeds meer levensbeschouwelijke heterogeniteit aanwezig is. We kregen een inzage in het boek, omdat we meewerken aan de lancering ervan op 25/11. Met Goesthing zullen we daar, in samenwerking met Schoolmakers, een workshop verzorgen. Thema? "Als het pittig wordt..."
Zonder op de inhoud van het boek verder in te gaan - dat is immers nog een verrassing - deel ik met hen de baseline die zowel uit hun literatuuronderzoek als uit het bevragen van de kinderen komt: we hebben nood aan een (meer) leerlinggericht in plaats van een (enkele of voornamelijk) normgericht onderwijs. De toevoegingen tussen haakjes zijn van mij. Vanuit de realiteit van het onderwijs vandaag, kan ik alleen maar stellen dat dit het zoeken is naar een balans. Maar wat duidelijk is, is dat de weegschaal totaal uit evenwicht is momenteel. Laat me je twee voorbeelden geven, die deze week op onze eettafel kwamen, bij de start van het nieuwe scholjaar. Want ook mijn kids zitten in een klas met veel levensbeschouwelijke diversiteit!

Mijn zoon, twee jaar ASO, komt de tweede dag van het schooljaar thuis, met al een buis. Ja, voor godsdienst. "Ik zal mijn best moeten doen om dat op te halen." Los van het feit dat het niet leuk is je jaar te beginnen met achterstand, wil ik wel weten wat er dan getest werd bij godsdienst. Meer en meer wordt dit vak onderwezen als een kennisvak, als antwoord op levensbeschouwelijke diversteit. Je kan ook daar je mening over hebben, maar daar gaat het me nu niet om. Wat was er gebeurd? De klas werd ingedeeld in groepjes; mijn zoon, die nooit godsdienstonderricht heeft gehad, zat samen met twee andere leerlingen die islamitisch gelovig zijn en één leerling die 'denkt' protestants te zijn. De les begon als een soort kwis. De groepjes moesten antwoorden op 27 vragen: wat gebeurde er op een bepaalde datum, waar dient dit voorwerp voor, enzovoort. Kennisgerichte vragen vooral rond de rituelen en voorwerpen die met godsdienst te maken hebben. Het groepje van mijn zoon bakte er niet veel van. Op het einde werd gesteld dat de kwis op punten stond en dat die zouden meetellen op het eerste rapport. Resultaat? Hoofdjes naar beneden en meteen een dégout van godsdienst voor de rest van het jaar. Tenminste dat risico loop je als leerkracht met deze aanpak. Hoe kan het ook anders? Ten eerste zou je deze kwis kunnen zien als je als leerkracht kunnen aanpassen en inspelen op het beginniveau van de leerlingen. Het behalen van een norm, hen langs de meetlat laten passeren van de eindtermen die je moet halen met je vak, is dan niet je doel, maar wel inzicht krijgen in wat zij weten of niet-weten en je aanbod daarop afstemmen, zodat iedereen weer mee is. Ten tweede zou je de kwis ook kunnen zien, niet louter als een weetkwestie, maar wel als een aanleiding om het met elkaar te hebben over de verschillen. Als een bepaalde religie op een bepaald moment een feest doet dat met licht te maken heeft, hoe gebeurt dat dan in andere religies? Wie kent hier wat van? Wie heeft zelf al iets meegemaakt? Daarmee tune je als leerkracht niet alleen in op het cognitieve, maar zal je eveneens zicht krijgen op de diversiteit in je klas en op de belevingswereld van die jongeren in relatie met religie. Dat lijkt me als eerste les een fijner uitgangspunt.

Mijn dochter, laatste jaar op de lagere school in het GO. Pluralisme staat daar hoog in het vaandel geschreven. Ondanks alle pleidooien van ouders van die school om een vak cultuurbeschouwing in te voeren, gaat men mee in de opdeling der leerlingen en leermeesters. Een droevig verhaal, elke keer weer bij de start van het schooljaar. Ondertussen zijn onze criteria om een keuze te maken voor een bepaalde 'leer': het aantal kinderen dat hiervoor kiest - we kiezen voor het kleine groepje - en of er wat vriendinnen meedoen. Niet echt een inhoudelijke keuze dus. En dit jaar verandert (nog maar eens) de juf. Tijd om kennis te maken met haar vooraf als ouders, is er niet. En na de eerste les, kan je je keuze niet meer veranderen. In het GO kan je geen nieuwe levensbeschouwelijk inzicht hebben na 5/9. Ik snap het ergens wel,want als je onze criteria bekijkt, geef je dan vrij spel aan heel wat willekeur en gewissel om niet-levensbeschouwelijke redenen. In elk geval had mijn dichter spijt van haar keuze. Les 1 begon met een klassiek gebed. De kennismaking beperkte zich tot de namen. De juf gaf geen inkijk in de plannen voor dit schooljaar, maar is gedoken in allerlei regels en afspraken. Ze had wellicht gehoord dat kinderen in een Freinetschool moeilijk te disciplineren waren??? Ik weet het niet, maar het is een vaak gehoord vooroordeel. In elk geval voelden de kinderen zich niet erg geaccepteerd. En laat dat nu het begin zijn van een goede leerkracht-leerlingverhouding: het gevoel geaccepteerd te worden in wie je bent.  Daarbovenop uit mijn dochter elke jaar opneiuw hetzelfde bezwaar, dat ik volledig snap: waarom moeten wij opgesplitst worden? Ik zou even graag met Fatima, Anikka,... samen het hebben over wat we in het leven belangrijk vinden, hoe mijn familie eruitziet, filosoferen... Waarom kan dit niet samen en met onze eigen juf. Ja, ik zou het ook wensen. Maar daar staan heel wat bezwaren in de weg.

Ik wil met deze twee voorbeelden noch de leerkrachten, noch de scholen met de vinger wijzen. Het zijn voor mij alleen twee heel concrete verhalen waarbij er heel wat anders had kunnen gebeuren,
zelfs binnen de huidige normen en beperkingen. De uitspraak van Jules Deelder indachtig: "Binnen de perken zijn de mogelijkheden even onbegrensd als daarbuiten." Laat ons vooral van de uitdaging die levensbeschouwelijke diversiteit vormt voor elke school en klas een mogelijkheid maken. Een mogelijkheid om innovatief en kwaliteitsvol onderwijs te organiseren voor alle kinderen.

vrijdag 5 september 2014

As in de mond



Een spraakmakend gedicht van Charles Ducal, wil ik vandaag met jullie delen. Wat er in Gaza gebeurt laat me al weken niet onberoerd. Het was zowat het eerste nieuws dat ons in het gezicht sloeg toen we uit de stilte van de Canadese bergen kwamen, waar we even geen contact met de wereld zochten. Toen we terugkwamen, leek de wereld echter - of nog steeds- in brand te staan: Israël-Palestina, de IS in Irak en de Jezedi's verdreven naar een berg, maar ook Oekraïne-Rusland, onrust in Turkije, Tunesië,... de niet-opgehouden oorlog in Syrië. Zoveel conflicten met een wereldwijde impact, geopolitieke belangen, maar vooral dagelijks leed voor mensen. De kwetsbare positie van vrouwen en kinderen treft me daarin nog het meest. Weerloze slachtoffers, die zelfs op 'neutraal' terrein niet veilig zijn. Wat kunnen wij voor hen betekenen? Hoe kunnen we hen steunen?

Stilaan komt de verontwaardiging op gang rond wat er in Gaza gebeurt en zoeken mensen elkaar op om samen solidariteit te tonen. Ook in Mechelen deden we dat afgelopen vrijdag en zijn we dat van plan elke vrijdag zolang het nodig is.

AS IN DE MOND

Je bent nu eenmaal beter. Het staat geschreven
in Het Boek. Het spreekt uit je blik
als je hen naderen ziet: in fanatieke kleren,
stoffig, hun pasje klaar in de hand.

Je kijkt naar hen als een schepper van water
in een wereld van zand. Zij wonen toevallig,
zonder belofte, kunnen weggerakeld
als dorre bladeren. Dit is jouw land.

Je hebt geleerd de angst voor vervolging
levend te houden zonder angst, arrogant
als de man die zijn vijand zelf heeft gekozen.
Je slaat hem neer. Je bent bedreigd,

de schuld die uitstaat geeft iedere bulldozer,
iedere tank het recht op veiligheid
zonder grenzen. Je ogen zagen de tempel
verwoesten, de straatstenen onder de hoeven

der kruisridders bloeden. Je bent tweeduizend
jaar oud, was erbij in Treblinka, Schirmeck
en Dachau. Al heb je hun water gestolen,
hun kinderen beschoten, hen achter prikkeldraad

opgesloten, je bent nu eenmaal Gods volk,
uitverkoren op precies deze grond.
Wie onder je bossen, je wegen, je steden
het oude dorp nog hoort schreeuwen,

krijgt as in de mond.

woensdag 27 augustus 2014

De concrete, dagelijkse strijd voor vrouwenrechten

Vandaag deel ik een artikel uit de Wereld Morgen met jullie. Een hoopvol initiatief.



Bengaalse meisjes stellen klassiek rollenpatroon gezin in vraag

Kleinschalige projecten in Bangladesh brengen de gelijkheid tussen man en vrouw weer een stap dichterbij. Zo leren steeds meer meisjes dat ze zich niet hoeven neer te leggen bij het klassieke rollenpatroon in het gezin.

dinsdag 26 augustus 2014

Jonge meisjes komen elke week samen in om hun rechten te bespreken. Hier praten ze over sanitaire verzorging en persoonlijke hygiëne (foto Naimul Haq/IPS)

Tot vijf jaar geleden leidde Shima Aktar, studente in Gajaghanta in het Bengaalse district Rangpur, een gewoon leven. Toen besliste haar vader echter dat het tijd was om haar aan de 'purdah' te onderwerpen, een religieus gebruik om mannen en vrouwen strikt te scheiden. Het nu zestienjarige meisje vertelt hoe haar vader haar van school plukte op de leeftijd van elf en een huwelijk met een oudere man begon te plannen, "voor haar eigen bescherming".

De schuchtere Shima zou deze ingrijpende beslissing ondergaan hebben, maar kreeg steun van een lokale jongerenorganisatie: Kishori Abhijan. Dit is een project van UNICEF dat jongeren leert over thema's als rollenpatronen, discriminatie, minderjarige huwelijken en seksuele voorlichting. Nu ze haar rechten kent, komt Shima in opstand. Ze is lid van een groeiend leger vrouwen in Bangladesh die vastberaden zijn om de traditionele genderopvattingen te veranderen.

Interactief theater
Andere organisaties gebruiken interactief theater om gemeenschappen te informeren over vrouwenrechten. Voor een publiek van ouders, lokale functionarissen en gemeenschapsleiders mengen de acteurs volkse verhalen met traditionele muziek en dans om hun ongewone boodschap te brengen.

De Bengaalse ngo Centre for Mass Education in Science (CMES) werkt in een afgelegen deel van Rangpur. De ngo gaf onlangs een publieke voorstelling om het gebruik van de bruidsschat aan de kaak te stellen. De bruidsgift wordt in verband gebracht met foltering, aanvallen met bijtend zuur, en in sommige gevallen zelfs met moord en zelfmoord.

Volgens Bangladesh Mahila Parishad, de grootste vrouwenrechtenorganisatie van het land, stierven 330 vrouwen in 2011 door geweld dat te maken had met een bruidsschat. Heel vaak worden vrouwen vermoord, of plegen ze zelfmoord, als ze de volledige som van de bruidsschat niet kunnen betalen.

Mohammed Rashed van CMES gelooft dat sensibilisering hierover onnodige tragedies kan voorkomen. "Door hier ouders, leerkrachten, religieuze en gemeenschapsleiders en regeringsfunctionarissen bij te betrekken, hebben we al positieve resultaten behaald."

Meisjes op de school
Ook UNICEF is hoopvol gestemd. Volgens de Kinderrechtenorganisatie van de VN krijgen 600.000 jongeren in Bangladesh, van wie 60 procent meisjes zijn, nu les over kwesties zoals de wettelijke minimumleeftijd om te trouwen, het belang van onderwijs en geboorteregeling. Dit is een direct gevolg van basisactivisme in de gemeenschappen, aldus UNICEF.

Het aandeel van meisjes op de schoolbanken is ook fors gestegen. Hoewel er nog belangrijke verschillen bestaan tussen de stad en het platteland, schrijft 97 procent van de meisjes zich nu in voor de lagere school. Dat is een van de hoogste percentages in ontwikkelingslanden.

Daarnaast wordt er vooruitgang geboekt op vlak van seksuele gezondheid en rechten. Het gebruik van anticonceptie bij vrouwen bijvoorbeeld steeg van amper 8 procent in 1975 tot ongeveer 62 procent in 2011.

Discriminatie
Toch doen meisjes het in de meeste delen van het land nog minder goed dan jongens. Zo blijft de kindersterfte veel hoger onder meisjes: 16 overlijdens per 1000 levendgeboren jongens, versus 20 per 1000 levendgeboren meisjes, aldus een studie van ngo Unnayan Onneshan uit 2010.

Cijfers van de Wereldbank uit 2010 tonen dat slechts 57 procent van de vrouwen tot de beroepsbevolking behoort. Bij mannen is dat 88 procent.

"Ondanks de indrukwekkende verwezenlijkingen blijven vrouwen en meisjes het slachtoffer van discriminatie. Het gevolg is: onaanvaardbaar hoge cijfers door moedersterfte en hoge aantallen vrouwelijke schoolverlaters in het middelbaar onderwijs", verklaart Shireen Huq, een vooraanstaande vrouwenrechtenactiviste.

"Het ontbreken van politieke wil, geschikte institutionele regelingen en genoeg middelen vormen uitdagingen om echte gelijkheid tussen man en vrouw te bereiken", meent Huq. Experts vinden het belangrijk om vrouwen te betrekken bij elk niveau van het beleid, dus ook in de Union Councils, de kleinste administratieve eenheden in Bangladesh.

> Bangladeshi Girls Seek Equal Opportunity

maandag 18 augustus 2014

Leven in het land van aankomst


Baban Kirkuki leeft en werkt in Nederland. Zijn roots liggen in Koerdistan, dat hij moest ontvluchten om politieke redenen. Eerder bij toeval nam ik zijn dichtbundel 'Licht onbekend' (2013) mee uit de bibliotheek. Daarin spreken gedichten over het leven, overleven, leren leven hier. Het zijn voor mij , zeker niet allen, gedichten van en over een vluchteling die hier leeft. Vele gedichten dragen verder en zijn ook ruimer herkenbaar. Maar ik haal er toch eentje uit die voor mij goed verwoordt wat mensen die leren leven in het land van aankomst, of het nu België of Nederland, is vertellen.

EEN PLEK TUSSEN ANDEREN

Mijn ogen

zijn nieuw in Nederland.

Ze zijn al jaren

hier beland

en ze blijven zich

nog vernieuwen

met:

beelden

mensen

kerken

kantoren.

Mijn ogen zijn nieuw,

de taal wil mijn

tong ook vernieuwen.

Het weer geeft mij

een nieuwe jas,

regen een nieuwe paraplu,

vrouw een nieuw hart.

Mijn ik in Nederland

roept mij tot vernieuwing.

Nieuw en oud.

Wat ben ik

in de tijd.

Fanny

woensdag 13 augustus 2014

Lachen is gezond


Een nieuwe trend in yogaland is lachyoga. Madan Kataria is de grondlegger van deze nieuwe stroming. Buiten veel plezier oogst deze therapie ook gezondheidsresultaten op vlak van artritis, diabetes,... "Lachen is gezond", klopt dus echt wel. En lachen bevordert ook het vrij en creatief denken.

5 principes staan centraal in lachyoga; ze kunnen ons ook inspireren!

1. Wees wie je bent en doe je niet anders voor.

2. Het doel van het leven is bij te dragen aan het groter geheel. Het gaat niet om het behalen van persoonlijke doelen.

3. Doe je best en dat is het.

4. Waardeer en vergeef.

5. Als jij verandert, verandert de hele wereld met je mee.

Dus: de tip van deze zomerdag is: trek die mondhoeken op en loop vandaag met een lach op je gezicht door het leven :-)

Fanny

dinsdag 12 augustus 2014

De kracht van bekrachtigen


Deze ochtend op het zakje van mijn Yogitea vond ik deze spreuk: "Be firm less often-affirm much more." Het deed me onmiddellijk denken aan wat in coaching steeds ook een uitdaging is: op de loer liggen voor bekrachtiging. Hoewel een coachgesprek vaak vertrekt vanuit een probleemstelling, iets wat niet goed loopt, is er vaak zoveel in het gesprek op te merken dat wel goed loopt. En heel vaak zitten hier ook waardevolle sleutels bij tot oplossingen op andere vlakken. Dit bekrachtigingsprincipe is ook het uitgangspunt voor appreciative inquiry, een methode, maar eigenlijk ook een filosofie die ik zoveel mogelijk meeneem in het begeleiden van processen in teams en organisaties. In plaats van in de poel der problemen te duiken, bekijken we eerst wat er wel goed loopt, waar we fier op zijn, waarin we uitblinken. Zonder de uitdagingen die er liggen onder de mat te vegen. Die kunnen zeker benoemd worden, maar in een latere fase als dromen of als elementen waaraan we willen werken. "Wat je aandacht geeft, groeit", is David Cooperriders leuze vanwaaruit deze hele benadering is opgebouwd. Het werkt zo, tussen mensen, in teams en in organisaties. Tip van deze zomerdag: in plaats van vandaag feedback, kritiek,... te geven, kijk eens waar die kansen liggen om te bekrachtigen, om te waarderen wat wel goed loopt.  Ook al voelt het in het begin misschien onwennig omdat we cultureel gezien zeker niet gewoon zijn dit te doen. Het geeft vreugde om het te doen en vaak krijg je zelf ook veel bekrachtiging terug. Proberen maar!

Een paar maanden geleden schreef ik er volgend tekstje over, geïnspireerd op een coachgesprek met een coachee voor wie deze wederzijdsheid in het bekrachtigen echt een inzicht en hopelijk ondertussen een praktijk :-) werd:

"Goed gedaan"

daar heb ik zo'n nood aan

maar niemand die dat zegt

ik bekrachtig

jij bekrachtigt

dat is een werkwoord

ook

voor mij.

Fanny

maandag 11 augustus 2014

Coachen en interculturele competentie


Samen met Gunilla De Graef werken we een nieuw aanbod uit: een Masterclass 'Coaching en interculturele competentie'. Vanuit de tweedaagse basisopleiding Interculturele Competentie kwam vanuit professionals uit de integratiesector, de hulpverlening, het sociaal-cultureel werk de vraag hoe interculturele competentie te (stimu)leren. Coaching is daartoe een mogelijkheid. Het zusje van deze masterclass is 'Trainen van interculturele competentie'.

Het model van Interculturele Compentie dat we als referentiekader kiezen is het CIMIC-model dat we ontwikkelden waarbij er 9 componenten zijn die op 5 niveaus kunnen gemeten worden. Na een 'diagnose' via het zelfevaluatieinstrument, de ICWijzer, kunnen medewerkers, collega's of cliënten gecoacht worden op weg naar een meer intercultureel competente persoon. In de masterclass wisselen we uit en doen de ervaringen op zowel in het diagnosticeren van de niveaus van interculturele competentie, als in het stimuleren ervan. We bekijken interessante coachinterventies, alternatieve meetinstrumenten, uitdagingen met groeipotentieel. We oefenen ons ook om de match te maken met gangbare coachmodellen zoals bv. het GRROWmodel dat beschreven staat in het boek Inspirerend coachen van Jef Clement. Interculturele Competentie vormt dan het canvas waartegen we coachingsgesprekken laten plaatsvinden. De vragen en doelen die coachees zich stellen hebben te maken met het intercultureel competent worden. In deze benadering gaat het dus om het coachen VAN interculturele competentie.

Een andere benadering zou ook kunnen zijn om naar de verbinding tussen coachen en interculturele competentie te kijken meer vanuit de bril van de coach. We zetten de schijnwerper op het coachen MET interculturele competentie, je zou het ook cultuursensitief coachen kunnen noemen. Als coach en coachee niet hetzelfde culturele referentiekader hebben, is er immers veel kans dat waarden en normen patronen anders geprioriseerd worden, dat gebruikelijke tips minder aanslaan, dat bepaalde uitdagingen ongepast zouden kunnen overkomen, dat gevoelige zones op verrassende plaatsen gevonden worden. Een goede coach gaat hier zeker ook in een 'gewoon' coachgesprek mee aan de slag, maar intercultureel coachen vraagt misschien net dat ietsje meer - die bruine tussenschijf in onze groene appel -. Daar willen we samen naar kijken, geïnspireerd ook door het boek dat Rosinski hier recent over schreef. Je kan je zelfs de vraag stellen of met een bepaald cultureel referentiekader coachen als methode wel zinvol is. Als je immers geleerd hebt dat het leven jou bepaalt en jij niet het leven, dan wordt coaching misschien moeilijk. Dus zeker niet iedereen is gebaat bij coaching.

Tegelijkertijd zitten er ook veel kansen in een intercultureel coachgesprek! De verschillende culturele referentiekaders van coach en coachee kunnen aanleiding zijn tot het binnenbrengen van een veelheid aan perspectieven in het gesprek. Ook de opties voor het overgaan tot actie kunnen veel ruimer gesteld worden of anders georiënteerd worden en daardoor vernieuwend zijn. Dat maakt dit proces zeker zo boeiend.

Met een uitspraak van Rosinski over coachen sluiten we dit stukje af: "The art of facilitating the unleashing of people’s potential to reach meaningful, important objectives.”

 Met Goesthing bieden we vanaf 1 oktober - op vraag van onze deelnemers aan trainingen en intervisie- nu ook individuele coaching aan. Meer info vind je weldra op de website. Meld je alvast aan op het gekende adres: info@goes-thing.be.

donderdag 7 augustus 2014

Het grote berenbos


Na een heerlijke vakantie in Canada ben ik terug aan het werk. Met het goede voornemen om toch regelmatiger wat te schrijven, op deze blog en wie weet misschien een boek(je). Een al lang gekoesterde droom. Gemakkelijker gezegd dan gedaan en de ambities in tijden van luwte van het werk zijn altijd groot. Maar laat me klein starten en je alvast regelmatiger via deze blog laten delen in interessante inzichten of ervaringen, mooie uitspraken of poëzie. Ik legde er in het loop van het voorjaar heel wat aan de kant. Ik ga ze in de zomer verwerken. Moge het voor jou inspiratie geven.

Nog even over Canada. Naast de prachtige natuur, flora en fauna, trof me ook nog iets anders, iets wat ik niet verwacht had. Iets wat me deed beseffen hoe vrij wij zijn in denken en handelen. En laat ons hopen dat dit zo mag blijven, ook met de politieke omwentelingen die in de steigers staan.

In ons programma zaten natuurlijk ook heel wat educatieve uitstappen. Zo bezochten we het Vancouver Aquarium waar de Beluga's leven. Prachtige dieren uit de zee, wiens leven ernstig bedreigd wordt door de klimaatopwarming. De voorstelling van de Beluga's ging hier ruim op in. Na afloop sprak een medwerker ons aan en vroeg of we tevreden waren over de informatie die we gekregen hadden, want dat dit een nieuwe voorstelling was die we bijwoonden. Enthousiast gaven we enkele suggesties om nog meer te sensibiliseren. Wat we immers misten was dat mensen, eens ontroerd en geraakt door het verhaal van deze dieren, aangezet zouden worden tot actie in hun persoonlijk leven. We kunnen zelf immers heel wat doen om deze klimaatopwarming te lijf te gaan. Tenminste daar engageren wij ons toch voor. De medewerkster zei, tot ons stomme verbazing, dat zij deze informatie niet zouden kunnen verstrekken omdat zij dan dreigden hun subisidie te verliezen. De informatie die zij nu in de voorstelling gaven was al gewaagd.

Een tweede moment waarop ons dit duidelijk werd was in de Rocky Mountains. We zijn daar de gletsjers van nabij gaan bestuderen. Hoewel het zichtbaar duidelijk is dat er vanalles aan het bewegen is en in versneld tempo in dit gebied, is er geen enkele gids die wil aangeven dat klimaatopwarming een menselijke factor heeft. Men houdt zich weg van discussies of commentaar hieromtrent.

En zo kwamen we dit nog meer tegen. Waar in de VS rangers van de Nationale Parken bv. best wel doorgedreven informatie gaven op avondvoorstellingen waar klimaatopwarming in relatie tot de fauna werd besproken, was dit in Canada totaal afwezig.

En toch wordt er wel degelijk rond gewerkt. Vancouver bv. is echt een stad met een klimaatplan. Alleen het wordt vooral 'verkocht' als ingrepen om te werken aan de gezondheid van de inwoners.

Het deed ons beseffen dat dit dus een erg gevoelig (politiek) thema is. En dat onze onbesuisde manier om hierover met mensen te spreken, voor hen soms echt oncomfortabel was. Cultuurverschil speelde misschien ook een rol, maar wat ons vooral trof was dat een in Europese ogen zo 'vrij' land toch ook zijn duidelijke taboethema's heeft en de druk en directe inmenging vanuit de overheid niet te onderschatten is.

Fanny

Groot in klein zijn



De mier (uit het boek: De stam van Anselmus Ponelli)

Ik zie een mier

ze kruipt recht op me af,

ik lig op een strand

en kijk haar recht aan.

Ze ziet me niet,

voor haar ben ik

weinig meer

dan een obstakel

waar ze door,

of overheen moet.

Als zij mij zou ervaren

zoals ik ben

zou ze erg bang zijn,

Ik, een groot en machtig wezen

dat haar met één vinger

kan verpletteren...!

Ze is zich

niet bewust van mij,

want anders

zou ze

héél snel

omkeren...

Wij zijn net zo blind.

We weten nu

dat er veel meer is

in de leegte om ons heen;

meer

dan we kunnen zien,

horen,

voelen,

en ervaren...

Net als de mier

weten wij haast niks,

maar pretenderen wel

het middelpunt

van de schepping 

te zijn.

Leef

leef,

leef,

maar ben je bewust

dat wij op onze beurt

misschien kleiner zijn

dan de mier.

Laten we

groots

in

klein

ZIJN...

Relaxeertip



Op vakantie hadden we een Ticket to the Moon gekocht. Nee, niet nog verder reizen... maar een heerlijke hangmat. Een echte relaxeertip. Kijk elke dag 5 minuten naar de hemel, dat licht en die prachtige wolken.

"Allonge-toi sur l'herbe coupée, le ballet des nuages va bientôt commencer." -een kadolabel van Nature et Découvertes dat in mijn verzamelmap 'website' zit, past hier goed bij.

Fanny

maandag 10 februari 2014


Universal Design for Learning is het nieuwe modewoord om in het (hoger) onderwijs ervoor te zorgen dat ook studenten met leerstoornissen, ontwikkelingsstoornissen of een handicap voluit kunnen participeren.  Sleutel om anders na te gaan denken dan in termen van aangepast of buitengewoon onderwijs, maar wel in termen van "onderwijs voor allen" is, zo leerde ik afgelopen week, tijdens het symposium van CODE, het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (IVRPH), dat al door zeer veel landen is geratificeerd. Misschien is het wel één van de meest geratificeerde verdragen. En vermits België ook tekende, is het nu aan de onderwijsinstellingen en natuurlijk het onderwijsbeleid om de trein in gang te zetten. Niet dat er al heel veel gebeurde, maar vaak ging het om wat men noemt redelijke aanpassingen. En dat is soms ook waar het schoentje wringt. In onderzoek is nu immers ook vastgesteld dat ondanks alle inspanningen, ook naar sensibilisering, de attitudes van docenten en medestudenten tegenover studenten met een beperking of "een etiket", eerder koel blijven om niet te zeggen soms zelf negatief zijn. En dat is toch een probleem. Zou het kunnen dat we hier de vergelijking mogen trekken met een beleid van positieve discriminatie, wat redelijke aanpassingen in feite vaak zijn? Toen men meer gendergelijkheid wilde bekomen via aanpassingen aan bv. werving-en selectieprocedures werden vrouwen haast verdacht en werden ze zeker niet als vol beschouwd. Op de werkvloer veranderde er ook weinig waardoor vrouwen soms even snel binnen als weer buiten waren. Seksistische praat is op sommige werkvloeren jammer genoeg nog steeds schering en inslag. Ik denk dat elk uitzonderingsbeleid negatieve attitudes in de hand werkt. Inclusieve manieren van denken en handelen oogsten eerder positieve attitudes, omdat ze een beleid en een praktijk voorstaan die voor iedereen voordelen oplevert. Dit zien we op vele werkvloeren alleszins toch.

Maar terug naar UDL, of wat eigenlijk een pleidooi voor inclusief onderwijs is. Men stapt af van de uitzonderingen en van de focus op de persoon met de beperking, maar bekijkt waar de omgeving kan aangepast worden vaak tot nut van iedereen die daarin functioneert. Wat afwijkt van de norm wordt de nieuwe standaard.  Ethisch is dit een veel gezondere keuze, maar ook economisch blijkt dat meteen kiezen voor UDL tot 30% besparing kan opleveren in vergelijking met aanpassingen later. Het gaat over: brailletekens op liftknopjes, een hellend vlak ipv trappen in de centrale inkomhal, grotere letters op examenbladen, overal en altijd je spellingcorrector mogen inzetten,... En toch denk ik dat er hier iets vergeten wordt. Net zoals we eerst zagen dat voor mensen met een handicap er eerst buitengewoon onderwijs, daarna redelijke aanpassingen en nu dus inclusief onderwijs is/komt, zien we diezelfde tendenzen ook als het over etnisch-culturele verschillen gaat. Ook daar startte het met aparte scholen voor bv. toentertijds de kinderen van de Italiaanse en Griekse mijnwerkers. Nu nog kennen we witte en zwarte scholen. Ondertussen zijn er scholen die redelijke aanpassingen hebben ingevoerd, soms noodgedwongen, om tegemoet te komen aan de specifieke vragen/wensen van hun leerlingen van vreemde origine en hun ouders: men voert speciale toeleidingsprogramma's, men serveert halal in de refter, men voert een tolk aan op ouderavonden, er is extra Nederlands in de OKANklasssen en huiswerkbegeleiding op school of door vrijwilligers. En dit zijn vooruitstrevende scholen die al deze zaken al ondernemen. Maar een echt meerstemmige school krijgen we hier niet mee. In zo'n school zou de meerwaarde van verschil moeten gevierd worden. Daar verandert inhoud en vorm van het onderwijs doordat de bevolking verandert. Daar krijgt iedereen niet alleen gelijke onderwijskansen, maar eveneens kan ieder zijn haar talent benutten door een eigen koers te varen in overeenstemming met een visie die door allen wordt gedragen. Daar wordt diversiteit een weldaad voor iedereen. Het geeft ons immers de noodzaak aan om ons onderwijssysteem fundamenteel te herdenken. In de richting van echt leerling-en studentgericht onderwijs. Dit is het toekomstbeeld waaraan scholen vandaag de dag zouden moeten kunnen werken. Maar door nu alleen de focus te leggen op de I van inclusief, dreigen we de I van intercultureel onderwijs weer even achteruit te schuiven. Kan het voor één keertje niet eens en-en zijn ipv of-of. In de geest van het kruispuntdenken ook. Want veel van onze leerlingen zijn trouwens niet het één of het ander maar zijn hun eigen unieke mix. Met als belangrijke kanttekening dat wat nu voor personen met een handicap een recht is door bovengenoemd verdrag - en als dusdanig zo ook kan afgedwongen worden als dat moet-, nog niet gezien wordt als een recht als we het over etnisch-culturele diversiteit hebben. We garanderen dan wel recht op onderwijs - en zelfs dat is niet sluitend in België- maar goed-voor-allen onderwijs zeker niet. Bovendien vrees ik dat we anders na de noodzakelijke attitudeverandering naar studenten met een beperking toe, we opnieuw gaan investeren in attitudeverandering naar studenten van vreemde origine. Of zijn 'ze' tegen die tijd als zo 'ons' geworden, dat het helemaal niet meer nodig is? Dat geloof ik niet. Verschil zal er altijd zijn, maar Universal Design for Learning biedt ons tools om met die uitdagingen om te gaan. Alleen wordt het nu niet doordacht ingezet om beide I's waar te maken. Een hedendaagse school is inclusief en intercultureel: I²

Fanny