Vorige week was ik op zoek naar Hay Doun, het Armeens CultureelCentrum. Net op de avond dat er veel commotie was in Brussel naar aanleiding
van huiszoekingen en arrestaties in terrorismedossiers. Bij de plaatselijke
bakker wilde ik de weg vragen. Het gesprek van de avond met de aanwezige
klanten ging erover dat het verschil moslims en terroristen gemaakt moest
worden en ook stelde men zich de vraag of het geloof hier nu wel of niet mee te
maken had. “De islam is een vredelievende godsdienst“ was de conclusie en toen
wendde men de blik naar mij, “wat wenst u van ons?” en ik werd vriendelijk de
weg gewezen.
Ik ging die avond luisteren naar een grande dame in de
wereld van transcultureel hulpverlenen: Marie-Rose Moro. In de zaal zaten een honderdtal
mensen, hulpverleners van verschillende disciplines en ook ouders en kinderen
uit de Armeense gemeenschap. Marie-Rose Moro was door hen uitgenodigd en al
gauw bleek hoe die link was gelegd. Na de aardbeving in Armenië werden de fysieke
wonden geheeld door Artsen zonder Grenzen. De bevolking schreeuwde echter ook
een nood uit voor zorg aan de wonden van het hart, het psychisch lijden. En
Moro kwam ter plaatse en heeft ondertussen mensen opgeleid en een centrum uit
de grond gestampt, waar het psychisch lijden van de Armeense gemeenschap een
plaats krijgt, niet alleen de trauma’s na de aardbeving, maar zeker ook de
trauma’s na de genocide die vaak nog generaties lang blijven doorwerken. Marie-Rose Moro's benadering gaat ervanuit dat de culturele dimensie noodzakelijk is om mensen op psychologisch vlak te ondersteunen. Tijdens
de avond spraken we over de noodzaak, het waarom en hoe van de overdracht van
culturele waarden en hoe ouders en kinderen dit beleefden. Marie-Rose Moro deed
steeds een inbreng vanuit haar eigen praktijk en aanvullend werden er getuigenissen
voorgelezen van ouders en kinderen. Mooi om horen hoe soms de woorden van Moro
letterlijk in de citaten van de getuigen terugkwamen. Het was zo herkenbaar
voor velen. Je voelde de emotie bij tijden zinderen door de zaal. We spraken
over het belang van moedertaal als de taal van de emoties en dus ook de taal
bij uitstek om je kinderen in op te voeden. Een moeder vertelde hoe ze bij de
geboorte van haar eerste kind plots wiegeliedjes in het Armeens begon te zingen
en hoe dit de aanleiding is geweest voor haar om taallessen te gaan volgen. Een
andere interessante vraag in het kader van intercultureel opvoeden was ook of
en wat je vertelt aan je kinderen over migratie. Een aandoenlijk verhaal werd
verteld over een jongetje dat naar de bib gaat op zoek naar een avonturenroman.
De bibliothecaris helpt hem zoeken en vinden en besluit wanneer het jongetje
afscheid neemt met de woorden ‘het is geen wonder dat jij graag avonturen
leest, je ouders zijn avonturiers.’ Deze bibliothecaris is voor dit jongetje
een belangrijke passeur om het met de woorden van Moro te zeggen, hij is een
bruggenbouwer tussen de twee werelden die het jongetje moet verenigen als hij
zich als migrantenkind wil handhaven. Die positieve perceptie op het migratieverhaal
van zijn ouders uit de mond van iemand die behoort tot de dominante
meerderheidsgroep blijkt een kentering in het verhaal van deze hele familie. Als bibliothecaris, leerkracht, huisarts kunnen wij die rol van passeur spelen door in de ontmoeting het ouderlijk milieu en de waarden te erkennen en tegelijkertijd toegang te geven tot het nieuwe en andere. En daarin faciliteren van het loyaal zijn aan beide systemen, zodat het kind zijn eigen koers kan gaan varen.
Moro zette de avond echter in met een ander verhaal, een
verhaal waar zij net even was uitgestapt: alle commotie in Parijs rond de
aanslagen. Zij had als psychiater de biografieën onderzocht van de daders van
de aanslagen. En haar conclusie luidde dat zij voorbeelden waren van waar het
in de culturele overdracht van waarden misloopt. Ouders geven onvoldoende hun
waarden door, omdat ze ofwel zelf niet klaar zijn met het verhaal van hun migratie
of ten onrechte denken de kinderen daar niet mee te moeten belasten. Op
school en in de omgeving van de jongeren
vindt er ook culturele overdracht plaats. Vaak andere waarden en normen dan
deze die thuis worden voorgeleefd. Op zich al verwarrend, maar jongeren zijn
zeer flexibel als ze zich maar ergens veilig en gehecht weten. Thuis en in de
ontvangende samenleving. Aan de kant gezet op school door het watervalsysteem
en op de arbeidsmarkt, keren ze zich af van de ontvangende samenleving. Ze lossen
de touwtjes, beide touwtjes en gaan op zoek naar een eenvoudiger houvast. Dat
vinden ze in een verhaal als dat van IS. Waar Marie-Rose Moro over zegt ‘het
gaat hier niet meer om religie (want dat is iets van mensen verbindt), maar om
een ideologie’. Een ideologie die hen leert 'qu'on peut tuer avec on n'est pas d'accord'. Deze jongeren kennen hun moedertaal niet, hebben geen toegang tot de symbolische wereld van hun etnische gemeenschap. Tegelijkertijd voelen ze zich geen deel van de samenleving. Dus zoeken ze hun 'broeders' elders. Een belangrijke toevoeging voor mij toch op wat ik die week al
gehoord en gezien had aan reacties.
Er is veel gezegd en geschreven over alles wat er gebeurd is
de laatste dagen na de aanslag op Charlie Hebdo. Wijze woorden, maar ook veel
bashing en haatpraat. Ik voeg er nog dit aan toe. Want de massale opkomst aan
mensen die van zich lieten horen gaven me een dubbel gevoel. Enerzijds zag ik
er een omslagpunt in, mensen die inzien dat deze samenleving in transitie is en dat
we moeten leren leven met de superdiversiteit. Anderzijds vreesde ik ook wie er
allemaal meeliep en hoe mensen er werkelijk over dachten. Grote verdedigers van
rechten en principes zijn immers niet allemaal door hetzelfde idealisme en
engagement gedreven. Er kan ook een ideologie achter schuilen van het grote gelijk. Manifestaties werden dan ook
gekleurd vanuit verschillende posities. Waar de enen opkwamen voor
verdraagzaamheid en een warme samenleving, voeren anderen vooral onder de vlag
van de vrije meningsuiting.
Een belangrijk recht. Vrijheid van meningsuiting houdt in
dat ieder dat recht heeft op het uiten van zijn mening zolang het de ander niet
schaadt. Die belangrijke toevoeging dreigen we wel eens te vergeten. Arzu Merali,
Brits mensenrechtenactiviste zegt hierover: “Er is
iets mis als vrije meningsuiting een exclusief instrument wordt en het gebruikt
wordt om minderheden te doen zwijgen. Het moet een instrument zijn dat voor
iedereen betekenisvol is. “
Zo leidt meningsvrijheid ook tot het exposeren van verschillen
en sommigen van die verschillen lijken onoplosbaar. Kunnen we leven met dit
verschil? Meer nog, worden we er als mensen en als samenleving wijzer van om te
leven in en met verschil? Dat lijkt mij een belangrijke vraag die overblijft in
dit hele gebeuren. Hoe geven we een samenleving vorm waarin mensen van elkaar
verschillen alleszins in normen en gedrag en misschien ook in (de priorisering)
van waarden? Met respect voor elkaar en met meer dan verdraagzaamheid, maar
eerder een zorgzaamheid om elkaar. Sultan Balli, psychologe met Turkse roots, noemde het onlangs in een
lezing integratietransformatie, de metamorfose die elke burger van deze
samenleving moet en zal ondergaan in het licht van aanwezige verschillen tussen
mensen in die samenleving. Het gaat om samen vormgeven aan een samenleving, een
samenleving die van ‘ons’ is. Arzu Merali legt daar de vinger op de wonde,
wanneer ze zegt: “Laat ons eerlijk zijn, geen
enkele overheid stelt de vraag wat Europees burgerschap betekent als je een
andere huidskleur hebt of een andere religie aanhangt dan de meerderheid.” Daar
ligt een uitdaging als antwoord op wat gebeurde.
Eén van de antwoorden op het blijven dialogeren en niet
gewelddadig worden terwijl we leven in verschil, heb ik gevonden in de methode
Deep Democracy, beslissen met de stem van de minderheid. Wil je daar graag meer over weten: kom dan op
28/1 naar GoesTHing in Thee en Taart, een informele huiskamerbijeenkomst waarop
ik mijn inzichten, enthousiasme en eerste ervaringen met deze methode met je
deel. Krijg je hier graag een uitnodiging voor: mail me dan op info@goes-thing.be.