Fanny blogt vanaf nu verder op haar eigen website van Goesthing. We laten de oude blogs nog even staan maar er komen er geen nieuwe meer bij.

Lees dus verder op www.goes-thing.be/blog. Welkom!
Posts tonen met het label discriminatie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label discriminatie. Alle posts tonen

vrijdag 17 november 2017

Witte privileges: een nieuwe splijtzwam of een kantelpunt in ons ontmoeten?





Laat me deze blog beginnen met een compliment dat me bezighield. Het is natuurlijk altijd fijn om waardering te krijgen en ik leer steeds meer dit ook te ontvangen J, maar dit compliment had voor mij een dieper laagje. Het kwam van Mohamed Barrie, een jonge veelbelovende spreker in het postgraduaat interculturele hulpverlening dat ik coördineer. Hij is sociaal werker en studeert nu voor zijn master. Ik nodig hem uit bij mijn studenten om met hen een namiddag te werken rond ‘Decolonize your mind’.  Dat is de titel van de les waarin we ons proberen bewust te worden van ons wit-zijn en alles wat daarbij hoort, zoals ook witte privileges.
Laat me starten met even te definiëren wat witte privileges zijn, mocht jij er als lezer nog niet van gehoord hebben. Ik neem even de omschrijving door Peggy McIntosh: “Ik ben white privilege gaan zien als een onzichtbaar pakketje van onverdiende bezittingen die ik elke dag kan verzilveren, maar waarvan het de ‘bedoeling’ was dat ik er me er niet bewust van zou zijn. White privilege is een onzichtbare, gewichtsloze knapzak met speciale proviand, kaarten, paspoorten, visa’s, kleren, gereedschap en blanco cheques.”
De term werd eigenlijk eerst gebruikt in de feministische beweging waar er werd gesproken over mannelijke en vrouwelijke privileges. De term wit privilege heeft ook een historische context: het was het voorrecht voor de regerende katholieke monarchen of vrouwen van katholieke monarchen om in het wit op pauselijk audiëntie te verschijnen. Andere vrouwen moesten zwarte kleding en een sluier dragen. 

Wie witte privileges aanklaagt en dus ongelijkheid aankaart, wordt te vaak gepareerd met het motto: je moet je kansen grijpen. Witte privileges tonen aan dat zelfs als je dit als niet-witte persoon doet, je toch vaak niet in dezelfde positie bent als een witte persoon. En het woord ‘wit’ interpreteren we dan niet louter als huidskleur, maar wit in de zin van behorend tot de dominante groep in de samenleving. Wat meteen dus ook wil zeggen dat in andere delen van de wereld ‘de witte mensen’ ook een kleur kunnen hebben, denk bv. aan een land als Saudi-Arabië. Al is het wel zo dat de witte privileges wereldwijd wel gespreid lijken te zijn. Enkele voorbeelden van witte privileges zijn als je solliciteert of een huis zoekt, gebruik je je eigen naam; als je je treinabonnement vergeten bent, praat je je er uit; als je ergens stage wil gaan lopen vraagt niemand je wat je religie is; als je spreekt, spreek je voor jezelf en niet voor een hele gemeenschap; enz… Anousha Nzume schreef er een treffend boekje over getiteld ‘Hallo witte mensen’ en Dalilla Hermans heeft het er ook over in haar boek ‘Brief aan Cooper en de wereld’.

Eens je je bewust wordt hiervan, lijkt het wel overal een rol te kunnen spelen. Op een bepaald moment komen we dan bij de vraag: ‘En wat kan je daar nu aan doen?’ Tja, dat is natuurlijk een lastige. Veel mensen voelen zich gewoon machteloos of schuldig. Anderen worden er boos om en brengen in dat zij toch ook geen gelukkige jeugd hebben gehad. En vaak terecht vragen zij ook om erkenning van hun leed. Als we hier bij blijven stilstaan, dreigt de bewustwording van witte privileges een groeiende splijtzwam tussen ons te worden. Het drijft ons uit elkaar. We kunnen niet begrijpen hoe erg het voor die ander is. We kunnen niets doen, want ofwel is het paternalistisch wat we doen ofwel systeembevestigend. Binnen de kortste keren  dreigt het aankaarten van witte privileges de segregatie alleen maar in de hand te werken. Tenzij… we het eens omkeren. En nu kom ik terug bij waar mijn verhaal begon: het compliment. Mohameds stelling was: je hebt altijd een keuze. Er is het systeem en dat is knap lastig om te veranderen. En ja, je bent geboren waar je bent geboren, met de huidskleur die je hebt, daar kan je niets aan veranderen. Maar je hebt wel agency, de macht om iets te doen. Het bewust gebruiken van je witte privileges kan dus ook iets doen kantelen in de samenleving. En hij gaf toen als voorbeeld: “Dat Fanny mij vraagt als spreker is haar privilege gebruiken op een goede manier.”

En ik realiseerde me dat ik dit dus al jaren doe als ik ergens de verantwoordelijkheid heb over een programma: mensen uit de groep waarover gesproken wordt, aan het woord laten. Ik sla bruggen en gooi deuren open waar ik kan. Dus ja, dat compliment voelde als een erkenning van de inspanningen die ik hiervoor doe en de kritiek die ik hier soms ook op krijg. En het compliment raakte ook een dieper laagje: ik spreek immers zelf zo vaak over diversiteit. Waarbij ik zeker ook altijd mijn eigen kruispunt in beeld breng, vanwaaruit ik spreek, kijk, handel. Daarin is de eigen ervaring van gepriviligieerd en niet-gepriviligieerd zijn zeker ook een rijke bron. Ik heb hard aangebokst tegen mannelijke privileges en doe het soms nog. Ik heb mijn ervaring als eerstegeneratiestudent en dat is zeker een bruggetje naar studenten met roots in migratie, die dat soms ook zijn. Dus, ja ik mag spreken! En tegelijkertijd zei een stem ik mij ook: en het is tijd voor andere stemmen. Ruim baan voor hen! Dit jaar gaf ik het coördinatorschap van het vak interculturele begeleiding door aan twee jonge collega’s allebei met roots in migratie maar vooral allebei zeer competent! Ik ga in het verder uitrollen van het PEACEmodel (model voor interculturele competentie) meer en meer werken met freelancers die de workshops geven. Het zijn bijna allemaal zelf mensen met een verhaal op een specifiek kruispunt van diversiteit. Dat gaf me dus een goed gevoel. En toch maakte het compliment van Mohamed mij ook triest. Triest dat jonge competente mensen dus dat zetje van iemand als ik nodig zouden hebben. Enerzijds herken ik het en wenste ik dat ik zo iemand gekend had, anderszijds voelt de rol dus ook erg vreemd aan voor mij. En wat me droevig maakt is dat dit de staat van onze samenleving is. En dat brengt me natuurlijk weer bij mijn missie.

Ik merkte dan ook dat ik de laatste twee weken vol vuur dit thema van privileges overal verspreidde.

  • Ik sprak een publiek van mensen uit het onderwijs toe op de Verusdag rond identiteit. Ik startte mijn lezing met een wat ongewoon selectieproces voor een nieuwe medewerker. Ik shockeerde de witte mannen in de zaal wellicht omdat ze niet gekozen werden, maar dat voelde eerder als een morele oproep. Sta stil bij de vanzelfsprekende normen die je hanteert in werving ne selectie in het onderwijs, in de keuze voor je lesinhouden, in de didactische werkvormen. Het merendeel van de tijd is onderwijs en reproductie van de heersende rangorde en de privileges in de samenleving. Als we jongeren voorbereiden op de toekomst zou onderwijs een motor tot verandering kunnen zijn: als ze deze normen eens durfde in vraag stellen en niet zij die afwijken van de normen berispt. Tja, ik had de zaal op voorhand gewaarschuwd… En hopelijk bracht ik het met genoeg compassie.
  • Ik deed de privilegewalk met een 50tal hulpverleners. Het effect was er. Mensen werden zich erg bewust van de toch wel grote afstand tussen hen en hun cliënt. En ook werden sommige andere mensen in de workshop zich bewust dat ze nu op een plaats stonden waar ze alleen maar van konden dromen. En er kwamen persoonlijke verhalen naar boven: een psychiater uit Afghanistan getuigde, een vrouw die lang op straat had geleefd zonder papieren deed een stukje van haar verhaal. We dachten na over professioneel nabijzijn, elk vanuit onze eigen identiteit op een kruispunt.
  • Ik begeleidde een groep waar de interne rangorde (en daarbijhorende privileges) het issue van hun conflict leek te zijn. Met de tools van Deep Democracy gingen we aan de slag om te verkennen hoe er anders zou kunnen samengewerkt worden. En dat verkennen startte bij erkennen. Soms een pijnlijk besef van de positie waar we inzitten.
  • Ik was op de Vrouwendag en schrok van de niet-erkenning aan mijn gesprekstafel rond het witte karakter van onze samenleving en zijn regels vertaald in het huidige onderwijs. Hoezo dan die katholieke feestdagenkalender? De nadruk op schuldbesef bij het maken van fouten door leerlingen?  De geschiedenis gezien vanuit het perspectief van de witte bange blanke man? Ik leek de enige aan tafel die zich bewust was van het diep ingesleten niet allen institutioneel racisme maar ook institutioneel katholicisme. Nochtans is de parallel met wat de feministische beweging aankaart zo groot. Het leek of we allemaal opgesloten zaten in ons hokje.
Als we dus rond rangorde en privilege wilen werken, ben ik het volmondig eens met wat filosofe Anya Toploski daarover zegt: ook privilege moeten we intersectioneel denken. Wat zijn de privileges en wat zijn ze niet op ieders specifieke kruispunt. En in de samenleving waar ik nu leef, denk ik dat we dan het katholieke karakter en de klasseachtergrond niet mogen vergeten. We denken dat we dit van ons hebben afgeschud, maar niets is minder waar. En het toont zich vaak net wanneer het gaat over dit thema van wit privilege en mensen hun eigen kwetsbaarheid daartegenover zetten. Robin DiAngelo spreekt in dit verband over witte fragiliteit: het psychologisch onvermogen van witte mensen om met kleurgerelateerde stress om te gaan. Ik denk dat het tijd is om niet kleurenbang of kleurenblind te zijn, maar kleurenlef te hebben. Durven benoemen, erkennen en omarmen van verschil.

Ik hoop dat deze blog je aan te denken zet om je eigen privileges te gaan erkennen en in te zetten om bij te dragen aan de noodzakelijke veranderingen in de wereld. Trap niet in de val van zij die dit discours van witte privileges aanvatten om ons weer uiteen te spelen, om de groeiende solidariteit tussen ons een stok in de wielen te steken. Nee, laat dit een oproep zijn om onze macht en kracht te gebruiken om kantelmomenten te creëren in de transitie naar een meerstemmige samenleving.

dinsdag 7 maart 2017

Mijn held is een leerkracht

Afbeeldingsresultaat voor mijn held is een leerkracht
“Wees de verandering die je in de wereld wil zien”, zei Gandhi ooit. Als politici nu eens naar dat principe zouden leven, dan pas zou er echt iets gaan veranderen. In het hele debat over wiens verantwoordelijkheid het is dat een deel van de kinderen een onzekere toekomst tegemoetgaan in dit land omdat ze een gepaste scholing moeten missen, hoor ik zo weinig de echt structurele analyse. Dat stukje van de puzzel waar politici wél iets aan kunnen doen. Wat er nu gebeurt is een spelletje ‘blaming the victim’. En dat is geen onschuldig spelletje. In heel deze discussie voelen mensen opnieuw zich niet thuis, horen ze er niet bij, zijn ze anders én ook niet goed (genoeg), zij hebben alle schuld aan hun eigen miserie. Die plaat draaien sommigen nu al een tijdje grijs. De titelsong ervan is echter vals. Ze vertrekt van de premisse dat er  een ‘onze’ samenleving is waar anderen kunnen bijhoren als ze zich op een bepaalde manier gedragen, bepaalde normen en waarden volgen, zich op een bepaalde manier wel of niet kleden,…en ga zomaar door. Een wij/zijverhaal. Daar ligt de valse noot. 

Deze samenleving is fundamenteel van wie er hier en nu woont. De planeet wordt bevolkt door bewoners die tijdelijk ergens zijn en daar een samen-leven opbouwen. Zo zie ik het. En dan vertrek je van een ‘wij’, ik en jij en hoe wij daar een ‘wij’ van maken. Als we vanuit deze grondtoon naar ons onderwijslandschap vandaag kijken, is veel van wat daar gebeurt ouderwets, uit de tijd, een anachronisme. En daar moeten we volgens mij op inzetten als we kinderen en jongeren kansen willen geven in deze samen-leving. Meer nog, ik denk dat het niet alleen van belang is voor kinderen met roots in migratie dat we daar werk van maken maar voor al onze kinderen. Wat er vandaag de dag benoemd wordt als een probleem van een bepaalde groep, is eigenlijk het probleem van ons allen. ‘Allochtonen’ zijn als kanaries in de koolmijn. Ze geven aan waar het in ons systeem grondig fout loopt. Zij vallen uit de boot en tonen ons de urgentie van het vinden van een uitweg uit de impasse.

Een paar jaar geleden trokken honderden beleidsmakers, schooldirecteurs en leerkrachten naar Finland om daar good practices te gaan bekijken. Buiten wat rommelen in de marge is er met die ideeën weinig gebeurd. We weten al jarenlang dat er een watervalsysteem is en alle wetenschappelijke studies tonen aan dat níet de Nederlandse taal, níet de betrokkenheid van ouders, níet de inzet van de kinderen zelf, maar andere structurele factoren daar de voornaamste oorzaak van zijn. Fundamenteel gaat het om de organisatie van ons onderwijslandschap waar een echte hertekening al 15 jaar geleden in de schuif belandde. Om de inhoud van ons onderwijs dat nog steeds gebaseerd is op een witte mannelijke middenklassenorm.  En om de opleiding van mensen die in het huidige onderwijslandschap schromelijk tekortschiet.

Of laat me nog concreter worden met een drietal voorbeelden Een eerste. De testen die we gebruiken om kinderen en jongeren te heroriënteren zijn gebiased. Ze vertrekken van een meting van intelligentie die getest is op een normatieve groep die niet overeenkomt met de huidige populatie. Nochtans zijn er remedies: er is een hele beweging rond faire diagnostiek die de weg toont. Veel medewerkers op scholen met wie ik daarover spreek vallen totaal uit de lucht. Een tweede. Uit het laatste grote onderzoek in Vlaanderen bij 5500 scholieren bleek dat een cruciale beschermingsfactor tegen het watervalsysteem was vrienden hebben in de dominante meerderheidsgroep. Elkaar leren kennen, kansen op ontmoeten creëren. Dat is wat we zouden moeten doen. Maar de huidige debatten drijven polarisering op de spits ook tussen deze jongeren en hun ouders. Een derde cruciale factor voor jongeren om te slagen is – blijkt uit zeer veel antropologisch onderzoek op scholen-… een leerkracht die in hen gelooft. Daar kunnen we allemaal wel van meespreken. Wie heeft er niet een leerkracht voor ogen die jou net dat zetje in de goede richting gaf? Het was soms een leerkracht die voor je zorgde als het nodig was, in andere gevallen was het juist die leerkracht die je eens goed de waarheid zei. Dat zetje ziet er dus erg anders uit. Maar wat deze leerkrachten gemeen hebben is dat ze geven om die jongeren. To care not to cure. Dat is waar het echt om gaat. En dat graag zien gaat veel verder dan verdraagzaamheid. Het is een zorgzaamheid die ons moet aanzetten werk te maken van: een warm onthaal van ouders en kinderen op school, alert zijn voor onze stereotypen en vooroordelen als we ouders en kinderen bejegenen en als we over hen spreken in de leraarskamer, ons leermateriaal zorgvuldig te kiezen zodat alle stemmen erin aan bod komen, onze school zo in te richten dat iedereen er zich thuisvoelt, met passie les te geven en kinderen en jongeren hiermee te besmetten zodat ze hun eigen pad kunnen vinden in het leven, leefregels te maken van en met de jongeren waar controle en discipline niet meer de ordewoorden zijn maar wel respect en dialoog. Dat is de school waar ik van droom als leerkracht én als ouder. Maar wie werkt vanuit zijn hart om dit te kunnen realiseren wordt afgedaan als naïef, utopist en er wordt je de raad gegeven wat kalmer aan te doen, want je zou wel eens op een burnout kunne afstevenen. En dat is in vele gevallen ook jammer genoeg wat we zien gebeuren met net die mensen die vol vuur het juiste proberen te doen. Wat is dat juiste, als we denken vanuit een ‘wij’?

Als we in deze samenleving in transitie een verschil willen maken, dan zijn er twee levensgrote uitdagingen. Migratie en het ecologisch evenwicht. Beiden zijn nauw verbonden met elkaar. Beiden roepen gelijklopende angsten en onzekerheden op bij mensen. Beiden worden nu nauwelijks au serieux genomen door het beleid. Eigenlijk zou het daar de hele tijd over moeten gaan en zou een deftig onderwijsbeleid daaraan moeten getoetst worden. Als we willen samenleven op deze planeet moeten we kinderen en jongeren meenemen in dit verhaal. Onderwijs speelt een cruciale rol. Maar dan zal het wel snel van koers moeten veranderen. Want op dit moment is het onderwijs daar buiten wat themalessen en VakOverschrijdende Eindtermen (de VOETprojecten) nauwelijks mee bezig. Het zijn niet de leidraden om ons onderwijslandschap grondig te gaan hertekenen.  Als we competente jongeren willen vormen voor de samenleving van morgen door competente leerkrachten dan is het PEACEvijfletterwoord daar een gids in. PEACE staat voor : Praat Vrijmoedig, En-en denken en handelen, Aanvaard anderszijn, Creëer Coöperatief en Ervaar eigenwaarde.  Deze vijf handelingsprincipes tonen zich in pionierende leerkrachten en scholen en laat ons niet vergeten moedige jongeren en ouders die daar het voortouw in nemen. Zij zijn de échte helden vandaag!


Fanny Matheusen, transitiepedagoge bij Goesthing (www.goes-thing.be), instructor in Deep Democracy, docent Interculturele Hulpverlening en auteur van ‘Mijn held is een hulpverlener’. 

maandag 5 december 2016

Zwarte Trump: een eigenzinnige kijk vanuit Deep Democracy



Deep Democracy is een filosofie, theorie en een praktische methodiek die verschil bespreekbaar wil maken en komen tot een gedragen besluitvorming. De methode ontstond in het postapartheidstijdperk in Zuid-Afrika waar blank en zwart, tot dan toe gescheiden werelden, met elkaar moesten gaan samenwerken terwijl racisme en uitsluiting welig tierden.

Deze dagen kan ik me niet van de indruk ontdoen dat we ook in dagen van verdeeldheid leven. In de VS is na de verkiezingen een verdeeld volk achtergebleven. Zowel tijdens als na de verkiezingen lijken een aantal muren gesloopt over wat je kan zeggen en doen met je medemens. Zeker als die medemens donker is, vrouw is, moslim is.
De methode Deep Democracy maakt het mogelijk dat gezegd wordt wat er gezegd moet worden en dat alle stemmen gehoord worden. Mensen vragen me dan en ik vraag het me ook af: kan en wil je wel met iedereen blijven praten? Wil ik met Trump in dialoog? Hadden we met Hitler moeten spreken? Is er een grens? Mag hier een oordeel zijn? Is er een manier om deze mensen te stoppen? En het gaat niet eens om die figuren, maar vooral om een hele massa mensen die deze meningen delen en er oprecht van overtuigd zijn dat diegenen die zij als leider kiezen de juiste weg bewandelen. In de analyses zien we dat over deze mensen gezegd wordt dat ze vaak uit angst voor verlies (van welvaart en waarden) deze keuze maken. Of zijn het vooral mensen wiens stem allang niet meer beluisterd werd? Maar nu zij de dominante groep vormen, wat gebeurt er dan met zij niet niet voor Trump gekozen hebben: worden zij nu de minderheidsstem die ondergronds zal gaan? Die zal revolteren zoals we nu al zien of op veel bedektere manieren zal gaan saboteren, zich afkeren van de eigen samenleving,…

Hetzelfde gevoel krijg in bij de koloniale Pietdiscussie. En ik zeg hier bewust koloniale Piet, want is dit niet de gevoelige zone waar de hele discussie om draait? Wat mij in deze discussie vooral opvalt, is dat het veelal een gesprek tussen mensen van de dominante witte groep is. Zij hebben het witte privilege om uit te maken of iets al dan niet racisme is, of iets al dan niet kwetsend is, lijkt het wel. Wordt er met de mensen gepraat om wie het gaat? Is dat dan een zwarte minderheidsstem? Of is hier ook een soort van minderheid de witte groep die zich bedreigd voelt in zijn waarden , die tradities ziet teloorgaan. Is het een gevestigde groep die niet weet om te gaan met de snel veranderende samenleving om zich heen? Ja, naar wie moet hier eigenlijk geluisterd worden?

En dat brengt me naar een verscherping van wat we vanuit de methode Deep Democracy ons als doel stellen. ‘Zeggen wat er gezegd moet worden’ is niet hetzelfde als schelden, beledigen, wild om je heen slaan, hele bevolkingsgroepen veroordelen, stereotyperen en discrimineren. Zeggen wat er gezegd moet worden, gaat om zeggen waar het echt over gaat, wat er voor jou toe doet, wat voor jou waar en heilig is. Daarvoor moeten we soms door een fase van geroep en getier, escalatie van een conflict. In deze methode gaan we ervanuit dat we de hevige gevoelens die gepaard gaan bij deze conflicten niet gaan wegduwen, verzachten (al dan niet met een pilletje) of negeren; nee we gaan ze juist naar boven halen, beleven en vanuit de polarisatie die ontstaat de ‘echte’ kwestie naar boven halen. Als dit gebeurt in groepen voel je de energie veranderen. Want ten diepste willen mensen vaak hetzelfde: in vrede en veiligheid kunnen leven, graag gezien worden, kunnen zorgen voor hun naasten.

In de dialoog die tot deze inzichten en belevingen leidt, lijkt met mij dat we twee principes moeten meenemen. Het eerste is het principe van de bevordering van interactie, van de dialoog. Dat houdt voor mij inderdaad in dat je blijft spreken met elkaar, niet om te overtuigen, niet om iemand om te praten of te bekeren, wel om te weten te komen en kunnen erkennen wat waar is voor hem/haar/hen. En erkennen is niet hetzelfde als gelijk geven. Je kan iemand erkennen én er je eigen gelijk, je eigen waarheid naast leggen, of tegenover stellen. Dat is net wat we doen als we een conflict gaan uitspelen en polariseren: vanuit de erkenning dat niemand het monopolie heeft op de waarheid en dat we alleen met elkaar kunnen spreken over wat we waarnemen en voor waar aannemen.

Een tweede principe is voor mij het principe van niet-uitsluiting. Als iemand zegt vanuit een racistisch standpunt dat anderen geen mensen zijn en dus geen recht tot spreken, dan verhindert die de dialoog. Dan kan je niet anders in mijn ogen dan als facilitator stelling in te nemen en deze mensen uit de stilte te halen, uit het zwijgen en hen het recht op spreken geven. De bottomline of leidraad daarin voor mij zijn dan misschien wel de mensenrechten. Ook al is deze verklaring verre van volmaakt en soms ook moeilijk werkbaar omdat ze botsende waarden bevat, het is tot nu toe de beste poging om een wereld vorm te geven waarin er recht op leven is op deze planeet voor iedereen.

Als je morgen aan besluitvorming doet als president of in welke functie dan ook: vergeet dan niet te luisteren naar de wijsheid van de minderheid.

Als je morgen een kinderfeest wil vieren: geef hen vooral dan je liefde en oprechtheid. 


Dear Mr. President,
Come take a walk with me
Let's pretend we're just two people 
And you're not better than me
I'd like to ask you some questions
If we can speak honestly



donderdag 11 augustus 2016

Leven is het meervoud van Lef


Europa - maar laat ons niet vergeten: nog veel meer andere plaatsen in de wereld – worden opgeschrikt door aanslagen, brutaal geweld op weerloze slachtoffers. Zijn we in oorlog? Is dit dan die derde wereldoorlog, waarover gesproken wordt? En moeten we ons daarnaar gedragen met een Patriot Act, afkondiging van dreigingsniveaus, afsluiten van grenzen en afkondigen van de noodtoestand. Dus vooral inzetten op het creëren van een gevoel van veiligheid, dat tegelijkertijd de angst voedt en vijandsbeelden levend houdt. Want in een oorlog is er steeds wij en zij, de goeden en de slechten, de daders en de slachtoffers, waarden die het winnen van barbarij.

Ik hoor ook een andere stem, een stem die spreekt over de duiding van de daden van de geweldplegers. Een duiding die uiteenloopt van het zijn psychisch gestoorde lone wolves tot het zijn goed betaalde criminelen tot het zijn vertolkers van een malaise in deze samenleving. Deze duidingen roepen alleszins op tot andere gevoelens dan louter angst: ze willen ook empathie oproepen en nodigen uit tot zelfkritiek. Want als het psychisch gestoorde mensen zijn die dit doen, investeren we dan misschien niet genoeg in traumatherapie en in een gepast onthaal en opvang voor wie zijn land ontvlucht? Als het criminelen zijn, is er dan geen legaal werk voor hen te vinden misschien, is er sprake van discriminatie op onze arbeidsmarkt? Als het wanhoopskreten zijn, hoe kunnen we dan werken aan het erbij horen in deze samenleving, de Vlaamse, Belgische, Brusselse of wereldsamenleving? Deze vragen nodigen alleszins uit tot meervoudig kijken. Maar daar heb je wat lef voor nodig.

Lef komt van het Hebreeuwse woord ‘lev’ wat hart betekent. Als je met je hart kijkt naar wat er gebeurt in deze wereld stel je andere vragen en kom je met andere ideeën en oplossingen, die misschien niet zo populair zijn, niet op korte termijn oplosbaar en die je niet eenzijdig kan nemen. En ik roep iedereen op, maar zeker ook onze politici, om deze dagen wat meer lef te hebben. Ik las in het boek Kairos over het verschil tussen oikos en polis bij de Grieken. Maatregelen in het samenleven op vlak van ‘oikos’, waar ons woord economie van is afgeleid, betreffen het dagelijkse korte termijn denken, het afmeten en berekenen van wat hier en nu nodig is. Polis, en daar komt het woord politiek van, gaat over de grote dromen, de grandioze ideeën, de utopieën. In het beleid dat nu gevoerd wordt, merk ik weinig polis en veel oikos. In functie van nakende verkiezingen, in de waan van de dag worden maatregelen genomen die soms niet eens nieuwe maatregelen zijn maar een bevestiging van de bestaande orde, van het lopende huishouden.

Vraagt deze tijd niet net om verder durven denken dan dat en kijken op de lange termijn wat er nodig is, durven stilstaan bij een droom van een samenleving waar we naartoe willen. Dat vraagt Lef, van een politicus, van een dienstverlener, van een leerkracht, van ieder van ons. In de woorden die je spreekt, in je handelen steeds die droom voor ogen houden van een ecorechtvaardige samenleving. Dat kan je alleen doen als je daarin de verschillende stemmen durft beluisteren, vanuit empathie meervoudig leert kijken en wars van conventies doet wat juist en goed is. Met Lef creëer je samen-Leven. Een samenleven dat volgens Hannah Arendt, die zelf in een totalitaire samenleving leefde, fundamenteel getekend is door pluraliteit, door het recht om van elkaar te mogen verschillen.

Wat voorbeelden uit de actualiteit die voor mij getuigen van Lef:

  • Angela Merkel blijft zeggen ‘wir schaffen das’ en jaagt zo een hele bende collega-natieleiders tegen zich in het harnas, verliest steun ook in eigen land, maar oogst lof op mensenrechtenfora, internationaal, bij haar eigen bevolking. 
  • In de moslimkrant staat een opinie van Marlijn De Jager, lid van een Joodse organisatie die sympathiseert met de als radicaal bestempelde moslim Abou JahJah. Wars van wij-zijdenken beaamt zij wat ze waar en juist vindt in zijn woorden. Los van wij-zijdenken publiceert de moslimkrant deze opinie. 
  • Adil Marrakchi, 34 jaar, spreekt zich uit in de campagne “Ik ben Vlaming, Mag ik ook fier zijn?” van het Minderhedenforum: “De reacties op het ongeval van die jongen uit Genk hebben diepe wonden geslagen. Te veel mensen denken nog steeds in termen van wij en zij, maar wij zijn allemaal Vlamingen, of we dat nu willen of niet. We leven in een nieuwe tijd, en we kunnen pas vooruit als we er in slagen samen uit dat wij-en-zij-denken te stappen.” 
  • Vrouwen verbrandden de burqa’s die Daesch hen dwong te dragen na de bevrijding van hun woonplaats Al-Kaleji: https://www.facebook.com/ajplusenglish/videos/774110249397151/
  • Boodschappen van liefde en hoop na de aanslagen in Duitsland: https://www.facebook.com/Avaaz/videos/10154028342658884/

Ik nodig je uit om ook met Lef in het leven te staan. Wil je er meer over lezen? Op 20/9 komt mijn boek uit, waar ik ook schrijf over Lef, met een L, de eerste letter van LOVE.

maandag 25 april 2016

Elk zijn jihad?



Namaste, Salaam Aleikum, Bonjour, Good evening every-one, good evening every-body, good evening every-soul, goodevening to you and to me, to us to them. Being invited for his panel  to talk about what Jihad is all about, I realize that maybe this evening I am the outsider. What I wil tell, the story I will bring, is one story amongst others, a story about radicalisation through the eyes of a non-muslim, you could say, a non-person-of-colour, a no male, a no-terrorist. In the consensusreality we live in I am all of that NOT, but in the way I see the world, I AM all of that! In modernity we learned to think in black and white, in binary categories. I challenge you in the next 10’ to think in terms of relatedness, in seeing connection.

In a way I am muslim, I can connect to what it is to strongly believe in something, to be passionate about words, ideas, prophets. I can connect to what it is being devoted to. I am a woman and from this perspective, this position in society, I can connect with the effects on my identity of living in a society full of stereotypes, prejudices about the group I belong to, and strong feelings of being discriminated. And although I’m not on a list of state security of terrorists or potential terrorists, I guess, I am on the terrorist line. I can connect to this urge to change something radically in the situation of groups I belong to, to provoke a society that doesn’t take into account the different position I’m on, to gather a new community around me of believers that the planet and everyone who lives on it can only survive if we radically change our ways of living. I am a radical rebel myself. Although never in my life I met a deradicalisation-officer.

What I want to point out is if we want to come closer to an understanding of what Jihad is all about, and what jhadists push to do the things they do, even terrible terrorist attacks… we need compassion. Compassion for those who we push away at this moment. Compassion in the definition that I learned form a wise woman working in South Africa, Myrna Lewis, founder of the Deep Democracy method in that very difficult and challenging post-apartheidperiod. When she talks about compassion the closest definition I came to is: “to be gentle with the hardest parts within yourself.” If you can’t do that work, than don’ t pretend even to have compassion for others, don’t pretend that you can understand what is is like to live in such a situation, don’ t try to work on issues like racism… if you don’t recognize the racist within yourself.

And here I come to jihad and a very interesting saying that I came across that refers to the words of the Prophet Mohammed. The prophet said that jihad is not in the first place fighting ennemies in the outer world, but the fight inside you. The fight between desires and feelings (fear, insecurity, greed, not wiling to share our welfare with others) and what we truly are, who we can be as human beings; compassionate, full of love, giving. I think it’s time to do our own personal jihad. Working and living from a stance of compassion and love. Knowing that Love is not such a naive or idealistic nor a romantic idea. Love is maybe the most difficult answer to what is happening in the world right now. Because love takes (and I quote bell hooks): “We can all change our mind and our actions. (…) Many individuals offered their lives in the service of justice and freedom. What made them exceptional was not that they were any smarter or kinder than their neighbors but that they were willing to live the truth of their values.”  What we need to live this way is a big portion of courage that we often don’t have because it’s much more comfortable to keep the status quo. Fear keeps us in our comfortzone. That’s why we need to encourage each other to practice the courage to love. I’d like to tell you a story that I often tell in my trainings as well.

Years ago a John Hopkin's professor gave a group of graduate students this assignment: Go to the slums. Take 200 boys, between the ages of 12 and 16, and investigate their background and environment. Then predict their chances for the future. 
The students, after consulting social statistics, talking to the boys, and compiling much data, concluded that 90 percent of the boys would spend some time in jail. 
Twenty-five years later another group of graducate students was given the job of testing the prediction. They went back to the same area. Some of the boys - by then men - were still there, a few had died, some had moved away, but they got in touch with 180 of the original 200. They found that only four of the group had ever been sent to jail. 
Why was it that these men, who had lived in a breeding place of crime, had such a surprisingly good record? The researchers were continually told: "Well, there was a teacher..." 
They pressed further, and found that in 75 percent of the cases it was the same woman. The researchers went to this teacher, now living in a home for retired teachers. How had she exerted this remarkable influence over that group of children? Could she give them any reason why these boys should have remembered her? 
"No," she said, "no I really couldn't." And then, thinking back over the years, she said musingly, more to herself than to her questioners: "I loved those boys...." 

And by the way, by telling you this, I’m not saying that we musn’t invest in Brussels: in the poor housing, in working opportunities, in high quality education. We must definitely, because never before Belgium had such low marks on the report: 60% of youngsters in Brussels are unemployed, 28% of them move out of schools unqualified, Th everage income in Molenbeek is 40% lower than in the rest of Belgium, the PISA studies showed that the inequality in society is reproduced through our education, there is etnostratification going on massively, there’s a cut off in expenses for health and education and we spend more money than ever if you look at it worldwide to safety and to weapons. In Belgium we don’t have a proper supportsystem for people who suffer from trauma. We have amazing caregivers on this point and some of them highlyskilled people, but they are all working in organisations where they work with money from temporaray projects having no guarantee that they can continue their work. So traumatised people are walking through the streets and their is a fairly big risk that one day some of them will explode. Certainly when you mix this up wit all the prejudices and discrimination that we find in our society.

A topic where we rather don’t talk about so easily in Belgium. ‘We ‘have the feeling that we already invested so much in ‘Them’ that it would be unfair if they call us now ‘racists’, we are believing so much in our valuesystem of treating everybody equal, that we cannot accept that this is not daily reality. Discrimination is often not recognized. And more about this from a psychological viewpoint we know now that even if you are not personnaly affected by discrimination if there exists discrimination you will experience the effects of it: effects as: 1. feeling a victim/feeling unempowered , 2. The selffulling prophecy, 3. frustration-aggression, 4. Strong segregation and relying only on your ingroup 5. Overassimilation. All these reactions, these patterns, we can find in de minoritygroups and are causes for radicalisation. I find them voiced by my students in the superdiverse classes I teach in Antwerp.  

Let’s look at some further research here. Berry e.o. studied acculturationstrategies. He looked at  2 dimensions: the degree of wanting to stick to your cultural heritage and the desire to have intercultural contacts and participate in the new society. He found out that there were 4 acculturation strategies: I will focus on two of them. The first is integration: 82 % of the people of minority groups in Belgium reported that was their strategie. And if we look at separation: people who choose to rely on their cultural heritage and not having contacts with the rest of society, this was only 10%. But: if we look at the research Hutnik did, where he looked at identitypatterns: he asked people whether they identified with their own group or the majority in society, we got whole others numbers: 10% chooses integration and 80% separation. Let’s go to the majority group now and see how they look to acculturations from their viewpoint.  

Van Beselaere did a survey amongst  16-17 yearolds and asked them what they thought about acculturation of minority groups: they reported that they saw only 8% of the people who where integrated, and 77% of the people who live separated. If they asked the youngsters whether they would like to have contact or whether they liked to stay in their own group: only a percentage of 60 wanted contact, 40% didn’t want contact at all.  So the majority group in fact had a lower desire to meet others than vice versa!!! OliviaRutazibwa confirms this: as she says: “Let’s have the intercultural dialogue, but I’m not so sure if the majority is waiting for it.” The survey also pointed out that these numbers differed in relation to the level of schooling of these youngsters had . He found out that opposing to the hypothesis, the youngsters inde  ASOschools, the general education were ,opposing of the youngsters in BSO and TSO less positive about acculturations of minorities. The conclusion we can make here is that exposure to difference, having friends and discoveeing we’re at some points same-same, make us more open to live in a superdiverse society.

So it is not in our heads that we will change the world, it is in our hearts and hands: in truly meeting each other and stop projecting all the otherness in the other, but recognising the other is in me! Youngsters radicalise, because we don’t own the radical voices in ourselves but project them onto them. And they become more radicalised than they even were. They take upon a role that is bigger than them. I don’t talk about terrorism here, these are people committing crimes in the first place, and even there you can say in a way the same, but let’s stay for a while with those so called radicalised youngsters. The more we portrait them as radical, the more we push for example islam away in our society, put a ban on headscarves, don’t answer even the letters they write to search for work,… the more we push them towards radicalisation. The more we would own our own radicality, the lesser they will have to show radicality. We can do this by truly owning what is valualble for us and strive for it, we can do this by protesting what goes wrong in society, we can do this by exploring what’s the pain we have with religion in our lives. As long as we don’t do our homework properly, others will have to do it for us. So I make a plea here to recognize the differences and have the conflict with each other rather than pushing it away. If you hide a little fish in the sea, soon it becomes a whale. We share a lot being human beings: there is only one human race, we share a lot of values, maybe priorirising them differently, we are in a way same-same. And, at the same time,  we musn’t forget that we look at the world sometimes from a very different perspective or view. Let’s make room for those different voices! They can bring us a lot of richness and maybe solutions to questions we cannot tangle now in this part of the world. Immigration has a meaning and it had so in every revolution for mankind.

Let’s move to my practice. I am a trainer in diversity. I try to contribute through my work to what is needed in our society that is in transition. And if you allow me I’d like to tell you about two courses that I teach. The first one is Deep Democracy. It is a theory and pratice an decisionmaking and conflictresolution  where the minority voices are heard and even more stronger are recognized as important gateways to tap into the wisdom or potential of a group. It is proven in a lot of studies already that in our brain we are only using a small part of the potential wisdom. I think it’s the same in our communities and in society, we can tap a lot more out of the sea of human energy. And this is needed. This world is on a turning point, a third revolution that will be bigger that the agricultural or industrial revolutions we had. A selfsustaining society will grow if we learn to trust on each other, taking every voice in account, if we dare to  be selves-in –connection with others. To learn this I developed a specific course. I called it ‘Inburgeringscursusvoor autochtonen’, translated: integrationcourse for the autochtonous people. Why I designed this course was the insight I had that in a superdiverse society as we live in now, you cannot stay with fossile thoughts about one group adapting to values and norms of another group. For everyone, for every human living in a community integration is a task. And maybe this is not so evident for people who call this society theirs. But even they have to face that their society will never be the same again. So in this course we handle feelings of fear, discomfort, anxiety and sadness. We honour this feelings and transform them into curiosity to know more about otherness in others and in myself, in being aware of white pirvileges and  looking at microchanges with major effects,…

An African saying goes like this: it takes a village to raise a child: we have a collective responsability to give these radical voices in our society, those youngsters who lost grip on taking part in a community again shelves where they can stand on, places where they can belong to, a story of a community where they do take part in!  We can learn them to love the place where they live. And to feel compassion for Belgians, because they are Begians too. We should do this work together: in neighbourhoods, in schools, in footbalclubs, in mosks, in workingplaces, in public places as well as in our private contacts with people. Pass this sense of belonging. If you belong to a community, you become loyal to the people who live in it. Because you become me and they become us.

I’m aware that this is in a way a different story, but I connect with my colleagues and their analysis also. There is no single story to tell about Jihad. I’m a pedagogue, I do this work connecting people because I strongly believe, and as a mother of tree I cannot than be than a believer, that this planet earth can be a place of love and peace for all. A message that in fact every religion on earth is teaching us.
And so I want to end with an old Sufi poem: 

Come, let us be friends for once
let us make life easy on us 
let us be lovers and loved ones
the earth shall be left to no one. 




zaterdag 26 maart 2016

De moed om lief te hebben

Wij zijn de generatie die zal moeten leren omgaan met een nieuwe soort van oorlogvoeren, met gewelddadige terreur en de dagelijkse mogelijkheid van bomaanslagen als je nietsvermoedend op weg bent naar je werk of school. Maakt dit je angstig? Maakt dit je onzeker? Wie niet? Maar hoe kan je ervoor zorgen dat angst je leven niet gaat leiden. Hoe kunnen we omgaan met voortdurende onzekerheid?  Martha Nussbaum zegt hierover “Uncertainty is where things happen. It is where the opportunities for really living are waiting.” Door het leven te leven in al zijn aspecten, zeggen de experts ons. En dat is ook wat we nu zien gebeuren in Brussel. Scholen bleven deze keer open en boden leerlingen en leerkrachten een forum om te praten over wat er was gebeurd, spontaan samenzijn aan de Beurs om te rouwen, te protesteren, te herdenken, stil te zijn… het gebeurt en het mag. Na de eerste verstomming en stilte is het immers dit wat mensen nodig hebben… elkaar.

Voor ons in Brussel was het de eerste keer, alhoewel niet voor iedereen van ons. Dat leer ik van onze mensen met een vluchtelingenverleden die hun verhaal vertellen na de aanslagen. Over hoe aanslagen in hun land normaal waren geworden en ze daarvoor gevlucht zijn om niet meer met die dagelijkse angst te moeten leven. En dus hoe zij nu opnieuw in hun gevoel van veiligheid worden geraakt door wat er hier ook met hen gebeurt. Het is belangrijk ruimte te maken voor gesprek om al deze verschillende perspectieven te horen. Deze week zag ik mijn studenten voor een les over feminisme en islam door Khadija Aznag. Bij de start van de les gaven we de gelegenheid om vragen te stellen of iets te delen van je gevoelens of ideeën bij de aanslagen. Het was een rijke ronde. Wat mij erin trof was dat enkele studenten aangaven dat de lessen die zij gehad hadden in het kader van het postgraduaat interculturele hulpverlening hen deze dagen enorm hadden geholpen, hen grond onder de voeten had gegeven. Samen met Khadija dachten we in de les verder na over die mensen die geen of zo weinig grond onder de voeten hebben. Zij die zich uitgesloten en geïsoleerd voelen in de samenleving en gaan radicaliseren. Een zijpad nemen in het leven waarbij ze de levens van andere mensen in gevaar brengen. Het leven tot stilstand dwingen.

Aanvankelijk was het heel onwerkelijk, ook al hadden we het verwacht. Al gauw ga je checken of iedereen OK is, waar iedereen zich bevindt en je verzamelt je naasten om je heen. En dan komen de eerste woorden over wat er gebeurd is en hoe we dat betekenis kunnen geven. Zo’n belangrijke woorden, die eerste. Ze bepalen hoe we samen dit verdriet zullen gaan verwerken en hoe we verder zullen omgaan met de nieuwe samenleving waar we in wakker zijn geworden. Ik hoorde vooral verbindende taal, geen oorlogstaal. En ook dit is iets wat we moeten leren: hoe spreek je over deze gebeurtenissen, hoe ga je om met de vragen van je kind ‘Mama, is het hier nu ook oorlog?’, hoe kijk je rond naar anderen, anders dan jij. Welke blikken worden er uitgewisseld?

En dan? Wat moeten we nu gaan doen? Wat is er nodig? Dat brengt me bij mijn passie: leren en mensen kansen geven om te leren! Leren over wat ze niet kennen, leren over waar ze van vervreemd zijn, over hun eigen godsdienst, het hemelsbreed verschil tussen verzen uit de Koran uit de tijd van Mekka en van Medina. Het zijn geen details, maar richtingaanwijzers die ons op weg zetten wat we meemaken in het leven in zijn juiste context te begrijpen. En om elkaar ook te leren begrijpen. Zodat we naar elkaar de hand kunnen reiken.

Dat werd voor mij al snel een noodzaak na de eerste shock: andere mensen ontmoeten, connecteren. En voor velen onder ons bleek dat zo te zijn. Kijk maar naar de hartverwarmende taferelen aan de Beurs. Liefde is immers het enige antwoord op angst en haat. En daarin kan je zo snel misbegrepen worden. Ook dat ervaarde ik ook deze week. Liefde is geen soft antwoord. Het is misschien wel de moeilijkste opdracht die wij mensen hebben. Een opdracht die ook in alle wereldreligies staat ingeschreven. ‘Van je naaste houden als van jezelf’, ‘het goede doen voor de ander, zonder voorwaarde of wederdienst’. Laat ons dit leed en verdriet aanwenden om de kanteling te maken als samenleving naar een liefdessamenleving. En laat ons leren hoe liefde kan helen. Een collega van me in het werkveld van Deep Democracy schreef me dit als reactie op een groepsgesprek dat we hadden over wat er gebeurde in Brussel en een artikel dat ik de groep doorstuurde van Hayat El Khattabi in KifKif:  “This line, "Laugh and love. Keep focusing on the good, because ultimately there is no stronger weapon than the love of man for man" it reminds me of Fanny's view from the call. My wish / hope is that this role becomes more alive in the world and can be spread. My sadness now, and at the end of our call, I think, stems from the awareness that it is very hard to be heard / brought out and acted upon . My personal learning from our argument is that if I recognise, practice & embrace the power of love then I can start a micro stirring of change. If I can be more present & truly listen, that in some small way I can start to shift things. “
Laat ons allemaal oefenen in helende liefde. Ik sluit graag af met een citaat van een wijze vrouw waar we veel van kunnen leren, bellhooks. Zij schrijft in haar boek ‘All about love’: “We can collectively regain out faith in the transformative power of love by cultivating courage, the strength to stand up for what we believe in, to be accountable both in word and deed.(…) To live our lives based on the principles of a love ethic, we have to be courageous."

Ik wens jullie allemaal veel moed de komende dagen. De moed om lief te hebben. 

vrijdag 26 februari 2016

Mona, een rebel daar en dan of ook hier en nu?



Omdat ze haar mond niet kon houden, stuurde haar moeder haar naar Syrië om te gaan studeren. Toch werd haar vader bij wijze van weerwraak opgepakt. Zijn lot is erg onzeker. Mona was en is een rebel. Ze is een mensenrechtenactiviste, door wat ze persoonlijk meemaakte maar ook al tevoren. Haar kracht is zeker intergenerationeel doorgegeven want ook haar eigen moeder verzet zich, in de luwte weliswaar. Vrouwen in Iran weten nog hoe het 40 jaar geleden was. Toen vrouwen modieus gekleed gingen, studeerden, belangrijke functies bezetten in de samenleving en mee het beleid uitmaakten van hun land. Dat is nu verleden tijd. Het regime in Iran is ongemeen hard. Al horen we daar weinig over in de media hier. De communicatiemachine van Rohani draait op volle toeren. IS komt in het nieuws met hun onthoofdingen die in aantal minder zijn dat het aantal ‘legale’ executies in Saoudi-Arabië. Maar niemand spreekt in dit verband over Iran. Daar werden vorig jaar 1119 mensen geëxecuteerd. Mona is duidelijk: je moet niet selectief zijn in je verontwaardiging. Zij is overal tegen het executeren van mensen: van Iran tot in de VS.
En zo is ze ook tegen he gebruik van wapens in een conflict. Ze wil zichzelf via studies hier verder bekwamen in conflictresolutie. Op dit vlak worden volgens haar heel wat kansen gemist, of worden ze omwille van economisch gewin gewoon niet gezet? De hele wereld verdient massa’s geld aan de oorlog in Syrië. Als je het haar vraagt, is dit één van de dingen die Europa moet doen: geen wapens meer verhandelen naar dit gebied en aan geen enkele partij aanwezig in het conflict. Verder heeft ze nog wel wat ideeën op een rij staan: sluit de ambassade van Syrië, als het volk niet meer achter hem staat, hoe kan Europa deze dictator dan nog steunen?;  investeer geld in de kampen en in voor de kinderen daar; maak werk van een no flyzone waar mensen kunnen blijven en niet hun familie, hun eten, de geluiden en geuren van hun land moeten achterlaten om te vluchten. Je hoort haar heimwee, maar voor haar was vluchten onvermijdelijk.
In Syrië was ze niet meer veilig. Zelfs daar zocht de geheime dienst haar, die twee handen op één buik is, met Assad. En ook voor de andere partij, de revolutionairen, met wie ze nochtans sympatiseert, was ze verdacht, want ze kwam uit het land dat bondgenoot was van de vijand. Een tijdlang heeft ze het nog volgehouden: ze werkte in een kinderopvang, waar ze de radio gewoon wat luider zetten als buiten de bommenregen viel.  Maar wat tijdelijk leek in het begin, werd een uitzichtloze oorlog. Haar geloof hield en houdt haar recht. Als is ze geen streng gelovige toch is het besef dat als nog niet je tijd gekomen is, je het wel zal overleven een sterk middel tegen angst geweest. Van Syrië ging het naar Turkije waar ze een erg warme herinnering houdt aan een Duits meisje dat haar zomaar onderdak verleende. En de laatste etappe was een smokkelroute naar Engeland die strandde in België. Ze woonde even in Antwerpen, maar ze had er nogal nare contacten met de lokale bewoners en besloot dat de Brusselse smeltkroes haar meer zou passen. Ondertussen woont ze twee jaar in België. Naar Iran kan ze wellicht nooit meer terug.
Eén van de redenen waarom ze het wel een voordeel vindt nu in België te wonen is dat ze niet steeds een visum moet vragen om naar Geneve te gaan waar ze zetelt in de commissie rond mensenrechten. Al is ook dat recht op vrij verkeer enigszins beperkt omdat ze een uitkering heeft en dus maar max. 29 dagen het land uit kan zijn. Wat ze moeilijk vindt, is de snelheid en taakgerichtheid in het Belgische leven. Je drinkt geen thee ronder reden. Dat maakt het moeilijk om vrienden te maken, mensen echt te leren kennen.
Ze is ondertussen Frans aan het leren en start ook met Nederlands – haar zesde taal zal dat worden! -, want in BXL moet je ‘tweetalig zijn’ om je jobkansen te verhogen, zeiden ze haar. Bovendien kan ze zich wel inleven in de Vlamingen. Zij komt zelf uit een minderheid in Iran. Als kind van zes werd ze gedwongen op school een andere taal te spreken, te schrijven, te lezen, zomaar van de ene dag op de andere was haar moedertaal haar ontzegd. Voor haar heeft taal ook een rechtstreekse link met vrouwenrechten. Veel van de vrouwen in Iran zijn niet gealfabetiseerd in de landstaal. Mannen meer. Dus als vrouwen hun recht willen uitoefen omdat ze bv. door hun man niet goed behandeld worden, zijn ze van diezelfde man afhankelijk om hun papieren in orde te brengen. Zo werkt dat dus niet. Vele vrouwen blijven zo van alle hulp verstoken. Daar vocht ze dus voor in haar moederland.
Een erge shock kreeg ze een tijdje geleden bij haar trajectbegeleider voor werk. Ze beklaagde zich dat ze haar diploma hier niet te gelde kon maken en dat de weg zo lang zou zijn om een diploma te halen. En dat de jobkes uit noodzaak zoals poetsen of opdienen in een restaurant zelfs minder opbrachten dan haar uitkering. Waarop deze dienstverlener zei “Ontketen dan een revolutie, he”. Dat had Mona niet verwacht… hoe kon het dat deze man dit woord gebruikte? Besefte hij iets van de draagwijdte ervan? Een gevoelige zone werd geraakt en ze huilde bittere tranen. Het enige voordeel zegt ze nu laconiek is dat hij haar tenminste een paar weken zal gerust laten met zijn waardeloze jobaanbiedingen.
Mona koestert ook een droom die verdergaat dan haar tijdelijk verblijf in België. Ze wil van betekenis zijn voor de kinderen die nu opgroeien in de oorlog. Ze wil niet dat dit een verloren generatie wordt waarin de kiemen voor terrorisme opnieuw gelegd worden. Ze gelooft in educatie. Mensen die hun rechten kennen en kunnen uitoefenen, die hun geloof  bestudeerd hebben en zich niet laten misleiden, die wereldwijs zijn. Daar komt vrede van.

Een jonge vrouw met zoveel talenten zou een mooie rol kunnen spelen in hulpverleningsmiddens als intercultureel bemiddelaar, als psycholoog met ervaringsdeskundigheid. Het maakt me triest en kwaad dat we mensen zoals zij geen plaats geven in onze samenleving. Ze zijn goud waard.

dinsdag 31 maart 2015

Waarom meisjes en vrouwen steeds geviseerd worden in het assimilatiediscours



Ursulinen Mechelen verbiedt het dragen van lange rokken of jurken. Los van wat het verhaal is en waarom de school dit doet, wil ik even een bedenking uiten. Vooral vanuit het vrouwzijn in deze superdiverse samenleving. Op één of andere manier zijn het steeds de vrouwen die gedisciplineerd moeten worden en dan nog via uiterlijke tekenen. Wat een vrouw draagt als kledij: van hoofd tot voeten, lees van hoofddoek tot lange rok, wordt met argwaan bekeken. En becommentarieerd, vooral door mannen met macht. ‘Het persoonlijke wordt politiek’, is een uitspraak van de tweede feministische golf en wat betreft dit onderwerp meer dan waar. Door hun kleding geven vrouwen aan te behoren tot bepaalde gemeenschappen en groepen en maken ze een maatschappelijk statement. In deze geseculariseerde samenleving zou je zo de bedekkende kleding kunnen zien als een opkomen voor het recht op een geloof, op religie. Het kan ook gelezen worden als een oordeel op de nietsonziende ontblootte samenleving, waar vrouwen aan de blikken van mannen worden overgeleverd. Zo zijn er vele lezingen mogelijk. Ook Chia Longman geeft in haar publicaties aan dat kleding een duidelijk facet vormt van maatschappelijke normering.  Wat een vrouw denkt is van weinig belang, wat ze draagt des te meer. Maar wat ik me in essentie afvraag is…

Waarom is er veel minder een debat in de samenleving en dus ook op scholen over de uiterlijke tekenen die jongens en mannen dragen? Hoe zij zich kenbaar maken als al dan niet gelovige? Via het disciplineren van vrouwen willen we integratie van (toekomstige) kinderen bewerkstelligen. En vervang het woord integratie hierbij maar door assimilatie. Het is een veelgebruikte strategie. Wereldwijd en doorheen de geschiedenis zijn het steeds vrouwen die worden ingezet om de strijd van een bepaalde groep voor een bepaald samenlevingsmodel te winnen. Agressie vanuit de machodominante samenlevingen wordt daarbij niet geschuwd. In Congo worden vrouwen ingezet als oorlogswapen, in de Middeleeuwen verbrandde men heksen, vaak vrouwen die mondig opkwamen voor hun  rechten of die de tijd vooruit waren met hun kennis.  En nu denk je waarschijnlijk, hoe durft ze dit te vergelijken? Door de dialoog met mijn studenten en het leren kennen van hun betekenisgeving , weet ik dat deze ‘beschaafde’ actie ook kwetst, ook mensen- en vrouwenrechten schendt.  En ook al zijn er verdomd goede argumenten om geen lange rok te hoeven dragen zelfs vanuit het geloof en zijn er terecht veiligheidsredenen vanuit de school om de rok te verbieden, in essentie gaat het hier om iets anders. De angst voor het vreemde en het vreemde beteugelen. En wie is echt de vreemde?? Ja, de vrouw en nu dus de vrouw met een kleurtje.  

Vanuit het feminisme kunnen we ook iets leren over de verhouding tussen minderheden en de dominante cultuur.  Luce Irigaray trekt de lijn door van de verhouding tussen man en vrouw naar de verhoudingen in een superdiverse samenleving. “To open a place for the other, for a world different from ours, from the inside of our tradition, is the first and the most difficult multicultural gesture.”De spanning tussen intimiteit en elkaar vreemd zijn is wat de verhouding tussen man en vrouw kenmerkt, maar ook de verhouding tussen de minderheden en de dominante cultuur in een samenleving. Het is de voortdurende balans tussen erkennen van gelijkheid - we zijn allemaal mensen, allemaal divers -  en het werkelijk plaats geven aan verschil. Eén van Irigarays boeken heet ‘Democracy begins between Two’. Voor haar is de basis van democratische verhoudingen het omgaan met gelijkheid en andersheid tussen de seksen.

Durre Ahmad, een Jungiaans psychologe uit Pakistan die ik een aantal keren mocht beluisteren, betoogde steeds dat de disciplinering van vrouwen een teken aan de wand is dat een samenleving  niet overweg kan met anderszijn en verschil.  Vanuit haar buitenstaandersblik (al 15 jaar bezoekt ze Vlaanderen) zegt ze het volgende: er bestaat een onvermogen ‘to bear mystery’: in deze zo op ratio gerichte samenleving, waar de wetenschap heilig wordt verklaard, hebben we het heel moeilijk met wat wij noemen ‘irrationaliteit’, emoties, geloof, transcendentie. De starre houding tegenover de hoofddoek is daar voor haar een voorbeeld van. Hoewel zij zelf een zeer liberale visie aanhangt als moslima op vlak van uiterlijke tekenen – waarmee ik niets zeg over de diepte van haar geloof – vindt zij dat het gesprek over de hoofddoek fundamenteel een gesprek tussen vrouwen moet zijn die de hoofddoek al dan niet dragen. De manier waarop er nu over hen beslist wordt, wakkert de invloed van bepaalde strekkingen binnen de islam die een meer fundamentalistischer visie vertegenwoordigen alleen maar aan. “Wat je aandacht geeft, groeit’, zegt David Cooperrider in de benadering van Apprecative Inquiry en het is precies wat er gebeurd is met de hoofddoek. ‘Wij’ hebben er een probleem van gemaakt en het probleem is alleen maar groter geworden. Bovendien voegt zij toe dat in elke samenleving het steeds het feminiene is dat de zondebok is. Daarom is de hoofddoek een symbooldossier.

Vaak zijn het net die meisjes die goed studeren, die een toekomstbeeld hebben, die op hun eigenwijze manier emanciperen, die beteugeld worden. Emanciperen via het geloof, ja, en dat zijn we niet(meer) gewend. Vanuit een keuze om een zelf te ontwikkelen in verbinding met een gemeenschap; ook iets waar we in deze op autonomiegerichte samenleving maar moeilijk bij kunnen. Als we deze jonge vrouwen voortdurend het gevoel geven dat ze geviseerd worden, gediscrimineerd en buitengesloten, wat hebben we dan bereikt?


‘Er zijn vele wegen naar emancipatie’, zei Anja Meulenbelteens. Ik denk dat er ook vele wegen naar integratie zijn. Zeker voor vrouwen . En zouden we niet beter bezig zijn met kansen te scheppen op sociaal-economisch vlak en talenten  te stimuleren bij deze jonge moslima’s dan hen te herleiden tot steeds maar weerkerende doek- en vlies discussies?  Als we echt om hun toekomst geven, geef hen dan het recht op het vormgeven van hun eigen toekomst!

zaterdag 21 maart 2015

21 maart

21 maart. Internationale dag tegen discriminatie en racisme. Onnodig te zeggen dat deze dag nog erg nodig is. Via de media en de belangengroepen zoals Minderhedenforum horen we te vaak de verhalen van discriminatie op de werkvloer, de huisvestingsmarkt, op scholen. Ik was de afgelopen dagen in Berlijn en wil jullie graag laten delen in twee positieve verhalen. Over de kracht van verschil en de mogelijkheid die te overbruggen. In een stad als Berlijn die in één eeuw verzet, onderdrukking, splitsing en éénmaking meemaakte, adem je de hoop  op een andere wereld. Twee foto’s getuigen van de meerwaarde van het samenwerken in en met verschil. Moge het inspirerend zijn, ook voor jou in je samenleven en samenwerken met anderen!