Fanny blogt vanaf nu verder op haar eigen website van Goesthing. We laten de oude blogs nog even staan maar er komen er geen nieuwe meer bij.

Lees dus verder op www.goes-thing.be/blog. Welkom!
Posts tonen met het label superdiversiteit. Alle posts tonen
Posts tonen met het label superdiversiteit. Alle posts tonen

vrijdag 6 april 2018

LEV(EN)




Dit weekend gebeurde er iets bijzonders. Het was heel lang geleden dat Goede Vrijdag en Pasen samenvielen met het Joodse feest Pesach of de Pass-over. We hanteren immers andere kalenders en leven zo deels ook in andere werelden. Toevallig had ik Myrna Lewis die dag aan de lijn en we stonden daar even bij stil. Bij die verhalen die zo’n overweldigende invloed gehad hebben en nog hebben op mensen en hun route door het leven en op samenlevingen en hoe die zijn vormgegeven.

Nadat we dit bijzonder gesprek hadden, zag ik een mail binnenkomen van mijn dierbare mentor Marc Colpaert. Hij vertelde dat de vorige dag Frans Goetghebeur was overleden en citeerde hem: “De dood wordt dan niets anders dan de poort tot geboorte. Niets dat leeft moet sterven. Het verandert slechts van vorm.... De dood is niet het einde van het leven. Wel misschien het einde van een illusie, de bevrijding van lijden, van de keten van oorzaak en gevolg. In die zin is de dood een gezegend moment van het bestaan, het moment waarin ons de Werkelijkheid zoals ze is geopenbaard wordt. De dood tilt ons uit boven angst en schuldgevoelens, zoals het verhaal van het lege graf in het christelijke evangelie ons duidelijk maakt. De wederopstanding betekent dat de liefde sterker is dan de dood."

En ik las de voorbije weken twee boeken waarin joodse mensen de hoofdrol spelen. Het ene boek speelt zich af in Antwerpen en heet Mazzeltof. Margot Vanderstraeten vertelt er over haar ervaringen als huislerares van kinderen uit een orthodox-joods gezin. En ik las het prachtige boek ‘De verbintenis van tegenpolen’ van Alice Hoffman over een joodse familie in Saint Thomas en Parijs, begin 19e eeuw. Het verhaal gaat over Rachel, de Joods-Creoolse moeder van de beroemde impressionistische schilder Pissarro. Het verhaal is deels autobiografisch.



Synchroniciteit zou Mindell het noemen. Op hetzelfde moment komen onverklaarbaar allerlei boodschappen op je af. En voor mij was de rode draad wel: de wereld ingaan, uit de beslotenheid van je eigen gemeenschap andere paden gaan verkennen. Doodgaan ook om nieuw leven te laten geboren worden. Soms letterlijk in de roman, die ik las, maar zeker ook figuurlijk. Afstand doen van vastgeroeste ideeën, een hoofdstuk afsluiten in je familiegeschiedenis, je bevrijden van je patronen. Thema's waar ikzelf de laatste tijd ook intensief mee bezig was in voorbereiding op het geven van de level 4 training Deep Democracy.

In beide boeken over joodse mensen valt het zo op dat deze gemeenschap, zo verspreid over de wereld, eigenlijk ook voortdurend aan het reizen en verhuizen is. Omwille van zakendoen, omwille van de liefde, omwille van gedwongen vlucht. En dat is natuurlijk waar Pesach over gaat. In se is het een feest van vrijheid. Men viert het bevrijden uit de slavernij en men herdenkt de vlucht uit Egypte waar de zeeën opengingen om Mozes en zijn volk door te laten gaan. Wat een symboliek schuilt er in dit verhaal! Het is een verhaal van uitverkoren zijn, natuurlijk en dat is wat men joodse mensen vaak ook ‘verwijt’, hun gevoel van superioriteit. Maar dat de zeeën opengaan in psychologische zin is een verhaal van bewustwording. Als de waterlijn wijkt voor jou, sta je oog in oog met wat er tot dan toe onzichtbaar of nog onbewust was. En is het dat niet wat vele mensen die migreren, zeker zij die gedwongen vluchten, meemaken en wat hen heel kwetsbaar maar ook heel krachtig kan maken. Zij ‘zien’ de wereld op een heel andere manier. Zij hebben natuurlijk ook vaak dingen gezien die onzegbaar zijn, ondenkbaar zelfs en het is vreselijk dat dit op deze wereld zo vaak moet gebeuren. Maar vaak zijn ze door die gebeurtenissen ook kanten van zichzelf tegengekomen die ze nog niet zo gezien hadden. Het is ook een enorm groeiproces. Het is doodgaan en een ander leven binnengaan.

Het is dat waar als ik hulpverleners in een intervisie zie, zij vaak zo versteld van staan bij hun cliënten: de enorme veerkracht die migratie met zich meebrengt. Misschien kunnen we dus iets vaker met de woorden van een lama - liefde is sterker dan de dood en tilt ons uit boven onszelf- kijken naar mensen die vandaag in onze samenleving wonen en die recent gevlucht zijn of ook zij die eigenlijk de hele tijd op de vlucht zijn. Het woordje liefde is trouwens nauw verwant met het Hebreeuwse LEV wat 'hart' betekent. Maar dus ook een sterke connectie heeft met 'lef', moed. Het lef hebben om andere paden te gaan betreden. Het lef om in een samenleving je eigenheid te laten zien, anders te zijn.

En tegelijkertijd met lef is er natuurlijk ook angst. En kunnen we daar ook met mildheid naar kijken? Angst die soms leidt tot een gedwongen terugplooien op je eigen gemeenschap, je afscheiden van de wereld om je heen en een verpletterende sociale controle. Want je wil niet dat jij opvalt, je wilt niet dat er iemand van jouw gemeenschap opvalt, want dan kan je weer vervolgd worden, weer uitgemoord, weer moeten vluchten. Deze patronen zijn voor sommige volkeren zo ingesleten, lijkt het wel, dat ze al generaties meegaan. Voor het joodse volk, is het een patroon van in Mozes’tijd en dit werd erg versterkt door de genocide tijdens de tweede Wereldoorlog. In de twee boeken die ik las, was dit een overheersend patroon, ook in de narratieven die jonge kinderen hier rond meekrijgen. "We moeten en sterke en gesloten gemeenschap zijn en er alles aan doen om in een samenleving niemand tot last te zijn." Als een politicus vandaag de dag dus het ene volk met een ander vergelijkt op de assimilatieladder, denk ik dat de psychologische impact, de rol die die volkeren dragen in de nog niet zo oude geschiedenis van de mensheid veronachtzaamd wordt. Het is de rol van de vluchteling, van de eeuwige migrant op zoek naar ene veilige plek.

En dus gaat het ook over zij die blijven, of die denken dat ze daar al tijden resideren. Wat doen zij om die 'ander' een veilige plek te bieden? Of waarom doen ze het niet? Laat ons eens even stilstaan bij die zogenaamde residenten. Hoelang is het eigenlijk geleden dat 'de Vlamingen' hier aankwamen. Als we allemaal zoveel Spaans bloed hebben en nog steeds zo G…dvrezend zijn, is het dan al zo lang geleden dat Vlamingen op de vlucht waren - de Inquisitie dateert van de 15e/16e eeuw? Of tijdens de grote hongersnood: zijn toen niet al die Vlaamse boerkes de uitweg uit de armoe gaan zoeken op Noord-Franse bodem? Of tijdens de Wereldoorlogen: hoeveel Vlaamse babietjes zijn er toen geëvacueerd in een kruiwagen over de Nederlandse grens? Het zijn verhalen die je nu nog kan beluisteren, als je naar je opa en oma luistert. Of in je familiestamboom duikt.

Kan je onze angst voor die vluchtelingenstroom en al die nare dingen die er over vluchtelingen en hun barbaarse gewoontes gezegd worden, niet zien als een projectie van een verleden waar wij gewoon nog niet mee klaar zijn? Wij Vlamingen, vluchtelingen, tijdelijke residenten van midden-Europa. Hoe is het om onszelf te verzoenen met deze schaduwkant? Moeten we de ander verwijten dat zij hun huiswerk moeten doen, als wij het onze nog niet hebben aangevat? Waarom claimen wij deze grond als de grond van allen is?

Vrolijk Pasen, Happy Pass-over, laat LEVEN!

donderdag 25 mei 2017

Vijf jaar Goesthing



Een mens is op zoek naar inclusie, invloed en intimiteit. Anders gezegd stelt elke mens zich de vraag of zij in een bepaald gezin, in een groep, in een samenleving: Erbij hoort? Of haar stem gehoord wordt? Of ze er mag zijn met wie zij is? Deze drie i’s, deze fundamentele bestaansvragen voor een mens, eigenlijk is dat de kern van waar ik mee bezig ben in mijn Goesthingproject.

Het zijn de vragen die ertoe doen voor de mensen in de organisaties-in-transitie die ik begeleid, het zijn de vragen die zich stellen in onze wereld vandaag waar migratie en de klimaatopwarming het samenleven op scherp stellen én het zijn ook vragen waar ik zelf mee aan de slag ga op mijn persoonlijk en professioneel groeipad. Deze drie dynamieken van in-en uitsluiting, macht en onmacht, erkenning en verwerping zijn fractale patronen die je terug ziet keren in zoveel vragen van deze tijd. Ik laat je even delen in een aantal vormen waarin ik ze tegenkwam de laatste weken in mijn werk:
  • In het coachen van pioniers die tegen de stroom in varen, experimenteren en outside-the-boxdenken en handelen, stellen zij zich de vraag of ze wel thuishoren in de organisaties waar zij werken en waar stabiliteit, continuïteit en comfort ook belangrijke elementen zijn.
  • In het lesgeven over interculturele communicatie popt de vraag wie zich aan wie moet aanpassen weer veel meer op. Mijn discours over wederzijds van elkaar kunnen leren wordt al snel vertaald als een aanval op de ‘autochtone’ bevolking.
  • In het begeleiden van organisaties heb ik steeds meer oog voor dieperliggende kwetsuren die doorwerken tot in de dagdagelijkse interactie. Met de tools van Deep Democracy proberen we toxische stoffen te kanaliseren zodat er weer beweging komt in wat gestokt is in de communicatie, die vaak gevoed werd vanuit een angst voor conflict. Een angst om niet meer graag gezien te worden als je zegt wat je te zeggen hebt. Maar juist het niet aangaan van een conflict schaadt de relationele bedrading van een organisatie. En kan zorgen voor systeemtrauma of organisatieburnout.
  • In het geven van de Deep Democracy levels, wanneer we pijlen gooien, gaat het in de leergroepen over ‘Mag je scherp zijn? Zeggen waar het op staat?’ versus ‘Er is nood aan nuance, aan veiligheid’ of over ‘Ik ben een insider’ versus ‘Ik ben een outsider’ of nog ‘Ik voel me vrij om te zijn wie ik ben in deze groep’ versus ‘Ik voel me onvrij’. Door het gesprek tussen uitersten aan te gaan ontstaan creatieve voorstellen over hoe we met de groep verder aan de slag gaan en is er ook ruimte voor persoonlijke groei.
  • In mijn nabije omgeving zie ik mensen die aan de deur gezet worden omwille van hun mening, omwille van wie ze zijn en vooral welke (minderheids)stem ze laten horen. En ik besef dan dat het in zekere zin ook een luxesituatie is om zelf ondernemer te zijn, zelf te kunnen bepalen wat jouw boodschap is, zo radicaal te mogen zijn als je zelf wil. Met als bottomline natuurlijk wel dat er klanten zijn die je boodschap willen horen.

Goesthing bevordert de PEACEpraktijken. Zowel voor mij, de mensen in de groepen waarmee ik werk en ik hoop zo een bijdrage te kunnen doen aan deze wereld-in-transitie. Om het tij te keren hebben we nood aan andere praktijken, andere wijzen van denken en handelen. Ik vatte ze in mijn eerste boek samen in het letterwoord PEACE. Bij Goesthing:
  • Praten we vrijmoedig: over wat we waarnemen en voor waar aannemen. 
  • En-en denken en handelen we: door te leren wat er zich in heel verschillende contexten en vanuit verschillende perspectieven aandient, ons oordeel uit te stellen en eens breder en dieper te kijken dan onze neus lang is.
  • Aanvaarden we anderszijn, omdat we ons realiseren hoe anders we zelf zijn. En we oefenen mildheid. En we komen onze grenzen tegen en leren die expliciteren.
  • Creëren we Coöperatief door mensen en/in groepen samen te brengen met oog voor ieders bijdrage en een uitdaging net iets verder te laten gaan dan wat je kan of kende. We ervaren dat heterogeniteit in een groep een meerwaarde kan zijn in het samenwerken
  • Ervaren van Eigenwaarde is wat we willen bereiken voor onszelf en iedereen waar we mee samenwerken. Als mensen zich erkend weten in wie ze zijn, dragen ze bij aan een wereld waar LOVE&PEACE geen utopische woorden meer zijn!

Dit werk mogen doen, elke dag opnieuw maakt me heel dankbaar. Ter gelegenheid van Goesthings 5-jarig bestaan wil ik dan ook graag wat Gouden Pijlen schieten:
  • Naar mijn klanten: dank voor het vertrouwen en de groeiruimte. 
  • Naar mijn Thee&Taart heldinnen en gasten: dank voor de bijzondere en inspirerende bijeenkomsten. 
  • Naar alle DeepDemocracy-cursisten, facilitators, instructors, supervisors en elders die op mijn pad kwamen: dank om zo’n waardevol werk in de wereld te brengen.
  • Naar mijn intieme kring: mijn partner, kids en vriendinnen: dank om te geloven in mij met de nodige kritische noten die me op het juiste pad houden.
  • Naar de natuur: dank om me rust te geven en krachten op te doen.
  • Naar het Universum: dank voor het appèl dat ik mag voelen om in deze wereld een verschil te maken.

En na 5 jaar gaan we natuurlijk door! Heel veel plannen zitten in mijn hoofd, veel projecten liggen in mijn handen en met veel warmte in het hart wil ik verdergaan op dit pad. Wat je mag verwachten?
  • Een tweede boek: ‘Koken met groepen’ is de werktitel en het gaat over het Deep Democracy-werk in relatie tot de wereld vandaag.
  • Nog meer en een gevarieerd aanbod in Deep Democracy.
  • Een nieuwe website, in samenwerking met de Communicatieklusser
  • Nog meer Thee &Taart.
  • Train the trainers zodat meer mensen interculturele communicatie en competentie kunnen verspreiden in de wereld. 
  • Love&Peace-workshops
  •  Inspirerende lezingen

Dus… tot gauw!
Fanny


dinsdag 7 maart 2017

Mijn held is een leerkracht

Afbeeldingsresultaat voor mijn held is een leerkracht
“Wees de verandering die je in de wereld wil zien”, zei Gandhi ooit. Als politici nu eens naar dat principe zouden leven, dan pas zou er echt iets gaan veranderen. In het hele debat over wiens verantwoordelijkheid het is dat een deel van de kinderen een onzekere toekomst tegemoetgaan in dit land omdat ze een gepaste scholing moeten missen, hoor ik zo weinig de echt structurele analyse. Dat stukje van de puzzel waar politici wél iets aan kunnen doen. Wat er nu gebeurt is een spelletje ‘blaming the victim’. En dat is geen onschuldig spelletje. In heel deze discussie voelen mensen opnieuw zich niet thuis, horen ze er niet bij, zijn ze anders én ook niet goed (genoeg), zij hebben alle schuld aan hun eigen miserie. Die plaat draaien sommigen nu al een tijdje grijs. De titelsong ervan is echter vals. Ze vertrekt van de premisse dat er  een ‘onze’ samenleving is waar anderen kunnen bijhoren als ze zich op een bepaalde manier gedragen, bepaalde normen en waarden volgen, zich op een bepaalde manier wel of niet kleden,…en ga zomaar door. Een wij/zijverhaal. Daar ligt de valse noot. 

Deze samenleving is fundamenteel van wie er hier en nu woont. De planeet wordt bevolkt door bewoners die tijdelijk ergens zijn en daar een samen-leven opbouwen. Zo zie ik het. En dan vertrek je van een ‘wij’, ik en jij en hoe wij daar een ‘wij’ van maken. Als we vanuit deze grondtoon naar ons onderwijslandschap vandaag kijken, is veel van wat daar gebeurt ouderwets, uit de tijd, een anachronisme. En daar moeten we volgens mij op inzetten als we kinderen en jongeren kansen willen geven in deze samen-leving. Meer nog, ik denk dat het niet alleen van belang is voor kinderen met roots in migratie dat we daar werk van maken maar voor al onze kinderen. Wat er vandaag de dag benoemd wordt als een probleem van een bepaalde groep, is eigenlijk het probleem van ons allen. ‘Allochtonen’ zijn als kanaries in de koolmijn. Ze geven aan waar het in ons systeem grondig fout loopt. Zij vallen uit de boot en tonen ons de urgentie van het vinden van een uitweg uit de impasse.

Een paar jaar geleden trokken honderden beleidsmakers, schooldirecteurs en leerkrachten naar Finland om daar good practices te gaan bekijken. Buiten wat rommelen in de marge is er met die ideeën weinig gebeurd. We weten al jarenlang dat er een watervalsysteem is en alle wetenschappelijke studies tonen aan dat níet de Nederlandse taal, níet de betrokkenheid van ouders, níet de inzet van de kinderen zelf, maar andere structurele factoren daar de voornaamste oorzaak van zijn. Fundamenteel gaat het om de organisatie van ons onderwijslandschap waar een echte hertekening al 15 jaar geleden in de schuif belandde. Om de inhoud van ons onderwijs dat nog steeds gebaseerd is op een witte mannelijke middenklassenorm.  En om de opleiding van mensen die in het huidige onderwijslandschap schromelijk tekortschiet.

Of laat me nog concreter worden met een drietal voorbeelden Een eerste. De testen die we gebruiken om kinderen en jongeren te heroriënteren zijn gebiased. Ze vertrekken van een meting van intelligentie die getest is op een normatieve groep die niet overeenkomt met de huidige populatie. Nochtans zijn er remedies: er is een hele beweging rond faire diagnostiek die de weg toont. Veel medewerkers op scholen met wie ik daarover spreek vallen totaal uit de lucht. Een tweede. Uit het laatste grote onderzoek in Vlaanderen bij 5500 scholieren bleek dat een cruciale beschermingsfactor tegen het watervalsysteem was vrienden hebben in de dominante meerderheidsgroep. Elkaar leren kennen, kansen op ontmoeten creëren. Dat is wat we zouden moeten doen. Maar de huidige debatten drijven polarisering op de spits ook tussen deze jongeren en hun ouders. Een derde cruciale factor voor jongeren om te slagen is – blijkt uit zeer veel antropologisch onderzoek op scholen-… een leerkracht die in hen gelooft. Daar kunnen we allemaal wel van meespreken. Wie heeft er niet een leerkracht voor ogen die jou net dat zetje in de goede richting gaf? Het was soms een leerkracht die voor je zorgde als het nodig was, in andere gevallen was het juist die leerkracht die je eens goed de waarheid zei. Dat zetje ziet er dus erg anders uit. Maar wat deze leerkrachten gemeen hebben is dat ze geven om die jongeren. To care not to cure. Dat is waar het echt om gaat. En dat graag zien gaat veel verder dan verdraagzaamheid. Het is een zorgzaamheid die ons moet aanzetten werk te maken van: een warm onthaal van ouders en kinderen op school, alert zijn voor onze stereotypen en vooroordelen als we ouders en kinderen bejegenen en als we over hen spreken in de leraarskamer, ons leermateriaal zorgvuldig te kiezen zodat alle stemmen erin aan bod komen, onze school zo in te richten dat iedereen er zich thuisvoelt, met passie les te geven en kinderen en jongeren hiermee te besmetten zodat ze hun eigen pad kunnen vinden in het leven, leefregels te maken van en met de jongeren waar controle en discipline niet meer de ordewoorden zijn maar wel respect en dialoog. Dat is de school waar ik van droom als leerkracht én als ouder. Maar wie werkt vanuit zijn hart om dit te kunnen realiseren wordt afgedaan als naïef, utopist en er wordt je de raad gegeven wat kalmer aan te doen, want je zou wel eens op een burnout kunne afstevenen. En dat is in vele gevallen ook jammer genoeg wat we zien gebeuren met net die mensen die vol vuur het juiste proberen te doen. Wat is dat juiste, als we denken vanuit een ‘wij’?

Als we in deze samenleving in transitie een verschil willen maken, dan zijn er twee levensgrote uitdagingen. Migratie en het ecologisch evenwicht. Beiden zijn nauw verbonden met elkaar. Beiden roepen gelijklopende angsten en onzekerheden op bij mensen. Beiden worden nu nauwelijks au serieux genomen door het beleid. Eigenlijk zou het daar de hele tijd over moeten gaan en zou een deftig onderwijsbeleid daaraan moeten getoetst worden. Als we willen samenleven op deze planeet moeten we kinderen en jongeren meenemen in dit verhaal. Onderwijs speelt een cruciale rol. Maar dan zal het wel snel van koers moeten veranderen. Want op dit moment is het onderwijs daar buiten wat themalessen en VakOverschrijdende Eindtermen (de VOETprojecten) nauwelijks mee bezig. Het zijn niet de leidraden om ons onderwijslandschap grondig te gaan hertekenen.  Als we competente jongeren willen vormen voor de samenleving van morgen door competente leerkrachten dan is het PEACEvijfletterwoord daar een gids in. PEACE staat voor : Praat Vrijmoedig, En-en denken en handelen, Aanvaard anderszijn, Creëer Coöperatief en Ervaar eigenwaarde.  Deze vijf handelingsprincipes tonen zich in pionierende leerkrachten en scholen en laat ons niet vergeten moedige jongeren en ouders die daar het voortouw in nemen. Zij zijn de échte helden vandaag!


Fanny Matheusen, transitiepedagoge bij Goesthing (www.goes-thing.be), instructor in Deep Democracy, docent Interculturele Hulpverlening en auteur van ‘Mijn held is een hulpverlener’. 

dinsdag 8 november 2016

It’s all about LOVE?


Migratie is van alle tijden, maar de diversiteit van onze maatschappij kent vandaag een hoogtepunt; deze superdiversiteit roept bij vele mensen onzekerheid op, verwarring, angst en weerstand. Kan liefde daar een antwoord op bieden?

In de praktijk van de zorg vandaag doen hulpverleners het ‘anders’. Vaak worden zij gezien als soft, naïef, idealistisch. Wat als zij nu net de praktijken laten zien en de talenten ontwikkelen die we nodig zullen hebben in de samenleving van morgen? Zelf zeggen ze dat ze heel gewone dingen doen, maar in deze context en in de organisaties waar zij werken zijn zij ware helden. Zoals Rosa Parks, de vrouw die ten tijde van de rassensegregatie in de VS bleef zitten op de bus. Ze plantte zo de kiem van wat later een burgerrechtenbeweging zou worden. Zij is een held en ik ontmoet in mijn werk als coach en trainer veel van die helden in de zorg. Zij ontwikkelen LOVE-talenten en beoefenen PEACE-praktijken. Laat me jou een verhaal vertellen:
Jaren geleden gaf een professor aan de John Hopkins Universiteit (Baltimore, VS) zijn studenten de volgende opdracht: ga naar de sloppenwijken. Neem 200 jongens tussen 12 en 16 jaar oud, onderzoek hun achtergrond en omgeving. Voorspel dan hun toekomstkansen.  
De studenten doken in statistieken, praatten met de jongens, analyseerden data en kwamen tot de conclusie dat 90% van deze jongens enige tijd in de gevangenis zouden doorbrengen.  
Vijfentwintig jaar later gaf de professor een andere groep studenten de opdracht om deze voorspelling te gaan testen. Zij gingen terug naar dezelfde plaats. Sommige jongens van toen, nu mannen geworden, leefden daar nog steeds, sommigen waren gestorven, sommigen verhuisd, maar ze vonden 180 van de 200 jongens uit oorspronkelijke onderzoekspopulatie. Ze stelden vast dat slechts 4 jongens van deze groep ooit in de gevangenis hadden gezeten.  
Hoe kwam het dat deze mannen die nochtans opgroeiden in een broedplaats van misdaad zo’n verrassend goede score haalden? Aan deze onderzoekers werd voortdurend verteld: “Wel, er was een leerkracht…” 
Ze gingen hierop door en ontdekten dat het in 75% van de gevallen ging om dezelfde vrouw. De onderzoekers gingen naar deze leerkracht, die ondertussen in een rusthuis voor gepensioneerde leerkrachten woonde. Ze vroegen haar hoe zij zo’n indrukwekkende invloed had gehad op deze kinderen? En of zij hen een reden kon geven waarom deze jongens zich haar zo herinnerden. “Nee”, zei ze,” ik weet het niet”. En dan, de jaren overschouwend, zei ze mijmerend, meer tegen zichzelf dan tegen de onderzoekers: ”Ik zag die jongens graag.”
In de zorg moeten we CARE weer centraal stellen naast CURE. Een doorgedreven patiëntgerichte benadering, waarbij we uitgaan van de echte noden en behoeften van wie onze zorg nodig heeft in plaats van een evidencebased benadering die er vooral op gericht is de professionals in te dekken tegen schadeclaims en hun werkuren te verantwoorden. We lopen vast in ons zorgsysteem. De vele helden die ik ontmoette, kleuren buiten de lijntjes, lappen soms regels aan hun laars en doen wat zij aanvoelen als ‘het goede’. Fatsoenlijke zorg voor fatsoenlijke mensen, is dat niet de bottomline waar het op neerkomt, ook voor de zorg in een superdiverse samenleving? Laten we even kijken naar een voorbeeld:
Een thuisbegeleidster in de psychiatrie vertelt me het volgende verhaal. Een patiënt bij wie ze al een tijdje aan huis kwam, begint seksueel getinte toespelingen te maken op hun relatie. Aanvankelijk is ze geschokt en weet ze niet wat te doen hiermee. Tot ze deze opmerkingen echt serieus neemt en met de man in gesprek gaat en de onderliggende seksuele behoefte duidelijk wordt. De thuisbegeleidster beseft dat ze zoveel om deze man geeft dat ze hem niet aan het prostitutiemilieu wil overlaten om aan zijn behoefte te voldoen. Zij zoekt en vindt professionele seksuele hulpverlening. Dit zit niet in haar taakomschrijving, noch is het een interventie die haar organisatie actief zou ondersteunen, maar ze doet het, uit respect, voor hem.
Deze hulpverleenster getuigt van Ootmoedigheid, een combinatie tussen beroepseer en de nederigheid om je eigen referentiekader in vraag te durven stellen. Het is één van de LOVE-talenten die ik benoem in het boek ‘Mijn held is een hulpverlener’.

Het zijn net deze verschilvragen, deze ontmoetingen met wie verschillend is, de uitdagingen van het omgaan met andere waarden en normen, die ons uitnodigen de essentie van wat zorg is terug onder de loepe te nemen. En zo ervoor te zorgen dat er een gepast zorgaanbod is voor iedereen in deze samenleving. Graag ‘soft’ en liefdevol … als dat al niet meer kan in de zorg?!

Meer weten?
Lees het boek - Boek een lezing - Schrijf je in voor de vormingsreeks ‘zorg en zelfzorg in een superdiverse samenleving’. Alle info op www.goes-thing.be

maandag 25 april 2016

Elk zijn jihad?



Namaste, Salaam Aleikum, Bonjour, Good evening every-one, good evening every-body, good evening every-soul, goodevening to you and to me, to us to them. Being invited for his panel  to talk about what Jihad is all about, I realize that maybe this evening I am the outsider. What I wil tell, the story I will bring, is one story amongst others, a story about radicalisation through the eyes of a non-muslim, you could say, a non-person-of-colour, a no male, a no-terrorist. In the consensusreality we live in I am all of that NOT, but in the way I see the world, I AM all of that! In modernity we learned to think in black and white, in binary categories. I challenge you in the next 10’ to think in terms of relatedness, in seeing connection.

In a way I am muslim, I can connect to what it is to strongly believe in something, to be passionate about words, ideas, prophets. I can connect to what it is being devoted to. I am a woman and from this perspective, this position in society, I can connect with the effects on my identity of living in a society full of stereotypes, prejudices about the group I belong to, and strong feelings of being discriminated. And although I’m not on a list of state security of terrorists or potential terrorists, I guess, I am on the terrorist line. I can connect to this urge to change something radically in the situation of groups I belong to, to provoke a society that doesn’t take into account the different position I’m on, to gather a new community around me of believers that the planet and everyone who lives on it can only survive if we radically change our ways of living. I am a radical rebel myself. Although never in my life I met a deradicalisation-officer.

What I want to point out is if we want to come closer to an understanding of what Jihad is all about, and what jhadists push to do the things they do, even terrible terrorist attacks… we need compassion. Compassion for those who we push away at this moment. Compassion in the definition that I learned form a wise woman working in South Africa, Myrna Lewis, founder of the Deep Democracy method in that very difficult and challenging post-apartheidperiod. When she talks about compassion the closest definition I came to is: “to be gentle with the hardest parts within yourself.” If you can’t do that work, than don’ t pretend even to have compassion for others, don’t pretend that you can understand what is is like to live in such a situation, don’ t try to work on issues like racism… if you don’t recognize the racist within yourself.

And here I come to jihad and a very interesting saying that I came across that refers to the words of the Prophet Mohammed. The prophet said that jihad is not in the first place fighting ennemies in the outer world, but the fight inside you. The fight between desires and feelings (fear, insecurity, greed, not wiling to share our welfare with others) and what we truly are, who we can be as human beings; compassionate, full of love, giving. I think it’s time to do our own personal jihad. Working and living from a stance of compassion and love. Knowing that Love is not such a naive or idealistic nor a romantic idea. Love is maybe the most difficult answer to what is happening in the world right now. Because love takes (and I quote bell hooks): “We can all change our mind and our actions. (…) Many individuals offered their lives in the service of justice and freedom. What made them exceptional was not that they were any smarter or kinder than their neighbors but that they were willing to live the truth of their values.”  What we need to live this way is a big portion of courage that we often don’t have because it’s much more comfortable to keep the status quo. Fear keeps us in our comfortzone. That’s why we need to encourage each other to practice the courage to love. I’d like to tell you a story that I often tell in my trainings as well.

Years ago a John Hopkin's professor gave a group of graduate students this assignment: Go to the slums. Take 200 boys, between the ages of 12 and 16, and investigate their background and environment. Then predict their chances for the future. 
The students, after consulting social statistics, talking to the boys, and compiling much data, concluded that 90 percent of the boys would spend some time in jail. 
Twenty-five years later another group of graducate students was given the job of testing the prediction. They went back to the same area. Some of the boys - by then men - were still there, a few had died, some had moved away, but they got in touch with 180 of the original 200. They found that only four of the group had ever been sent to jail. 
Why was it that these men, who had lived in a breeding place of crime, had such a surprisingly good record? The researchers were continually told: "Well, there was a teacher..." 
They pressed further, and found that in 75 percent of the cases it was the same woman. The researchers went to this teacher, now living in a home for retired teachers. How had she exerted this remarkable influence over that group of children? Could she give them any reason why these boys should have remembered her? 
"No," she said, "no I really couldn't." And then, thinking back over the years, she said musingly, more to herself than to her questioners: "I loved those boys...." 

And by the way, by telling you this, I’m not saying that we musn’t invest in Brussels: in the poor housing, in working opportunities, in high quality education. We must definitely, because never before Belgium had such low marks on the report: 60% of youngsters in Brussels are unemployed, 28% of them move out of schools unqualified, Th everage income in Molenbeek is 40% lower than in the rest of Belgium, the PISA studies showed that the inequality in society is reproduced through our education, there is etnostratification going on massively, there’s a cut off in expenses for health and education and we spend more money than ever if you look at it worldwide to safety and to weapons. In Belgium we don’t have a proper supportsystem for people who suffer from trauma. We have amazing caregivers on this point and some of them highlyskilled people, but they are all working in organisations where they work with money from temporaray projects having no guarantee that they can continue their work. So traumatised people are walking through the streets and their is a fairly big risk that one day some of them will explode. Certainly when you mix this up wit all the prejudices and discrimination that we find in our society.

A topic where we rather don’t talk about so easily in Belgium. ‘We ‘have the feeling that we already invested so much in ‘Them’ that it would be unfair if they call us now ‘racists’, we are believing so much in our valuesystem of treating everybody equal, that we cannot accept that this is not daily reality. Discrimination is often not recognized. And more about this from a psychological viewpoint we know now that even if you are not personnaly affected by discrimination if there exists discrimination you will experience the effects of it: effects as: 1. feeling a victim/feeling unempowered , 2. The selffulling prophecy, 3. frustration-aggression, 4. Strong segregation and relying only on your ingroup 5. Overassimilation. All these reactions, these patterns, we can find in de minoritygroups and are causes for radicalisation. I find them voiced by my students in the superdiverse classes I teach in Antwerp.  

Let’s look at some further research here. Berry e.o. studied acculturationstrategies. He looked at  2 dimensions: the degree of wanting to stick to your cultural heritage and the desire to have intercultural contacts and participate in the new society. He found out that there were 4 acculturation strategies: I will focus on two of them. The first is integration: 82 % of the people of minority groups in Belgium reported that was their strategie. And if we look at separation: people who choose to rely on their cultural heritage and not having contacts with the rest of society, this was only 10%. But: if we look at the research Hutnik did, where he looked at identitypatterns: he asked people whether they identified with their own group or the majority in society, we got whole others numbers: 10% chooses integration and 80% separation. Let’s go to the majority group now and see how they look to acculturations from their viewpoint.  

Van Beselaere did a survey amongst  16-17 yearolds and asked them what they thought about acculturation of minority groups: they reported that they saw only 8% of the people who where integrated, and 77% of the people who live separated. If they asked the youngsters whether they would like to have contact or whether they liked to stay in their own group: only a percentage of 60 wanted contact, 40% didn’t want contact at all.  So the majority group in fact had a lower desire to meet others than vice versa!!! OliviaRutazibwa confirms this: as she says: “Let’s have the intercultural dialogue, but I’m not so sure if the majority is waiting for it.” The survey also pointed out that these numbers differed in relation to the level of schooling of these youngsters had . He found out that opposing to the hypothesis, the youngsters inde  ASOschools, the general education were ,opposing of the youngsters in BSO and TSO less positive about acculturations of minorities. The conclusion we can make here is that exposure to difference, having friends and discoveeing we’re at some points same-same, make us more open to live in a superdiverse society.

So it is not in our heads that we will change the world, it is in our hearts and hands: in truly meeting each other and stop projecting all the otherness in the other, but recognising the other is in me! Youngsters radicalise, because we don’t own the radical voices in ourselves but project them onto them. And they become more radicalised than they even were. They take upon a role that is bigger than them. I don’t talk about terrorism here, these are people committing crimes in the first place, and even there you can say in a way the same, but let’s stay for a while with those so called radicalised youngsters. The more we portrait them as radical, the more we push for example islam away in our society, put a ban on headscarves, don’t answer even the letters they write to search for work,… the more we push them towards radicalisation. The more we would own our own radicality, the lesser they will have to show radicality. We can do this by truly owning what is valualble for us and strive for it, we can do this by protesting what goes wrong in society, we can do this by exploring what’s the pain we have with religion in our lives. As long as we don’t do our homework properly, others will have to do it for us. So I make a plea here to recognize the differences and have the conflict with each other rather than pushing it away. If you hide a little fish in the sea, soon it becomes a whale. We share a lot being human beings: there is only one human race, we share a lot of values, maybe priorirising them differently, we are in a way same-same. And, at the same time,  we musn’t forget that we look at the world sometimes from a very different perspective or view. Let’s make room for those different voices! They can bring us a lot of richness and maybe solutions to questions we cannot tangle now in this part of the world. Immigration has a meaning and it had so in every revolution for mankind.

Let’s move to my practice. I am a trainer in diversity. I try to contribute through my work to what is needed in our society that is in transition. And if you allow me I’d like to tell you about two courses that I teach. The first one is Deep Democracy. It is a theory and pratice an decisionmaking and conflictresolution  where the minority voices are heard and even more stronger are recognized as important gateways to tap into the wisdom or potential of a group. It is proven in a lot of studies already that in our brain we are only using a small part of the potential wisdom. I think it’s the same in our communities and in society, we can tap a lot more out of the sea of human energy. And this is needed. This world is on a turning point, a third revolution that will be bigger that the agricultural or industrial revolutions we had. A selfsustaining society will grow if we learn to trust on each other, taking every voice in account, if we dare to  be selves-in –connection with others. To learn this I developed a specific course. I called it ‘Inburgeringscursusvoor autochtonen’, translated: integrationcourse for the autochtonous people. Why I designed this course was the insight I had that in a superdiverse society as we live in now, you cannot stay with fossile thoughts about one group adapting to values and norms of another group. For everyone, for every human living in a community integration is a task. And maybe this is not so evident for people who call this society theirs. But even they have to face that their society will never be the same again. So in this course we handle feelings of fear, discomfort, anxiety and sadness. We honour this feelings and transform them into curiosity to know more about otherness in others and in myself, in being aware of white pirvileges and  looking at microchanges with major effects,…

An African saying goes like this: it takes a village to raise a child: we have a collective responsability to give these radical voices in our society, those youngsters who lost grip on taking part in a community again shelves where they can stand on, places where they can belong to, a story of a community where they do take part in!  We can learn them to love the place where they live. And to feel compassion for Belgians, because they are Begians too. We should do this work together: in neighbourhoods, in schools, in footbalclubs, in mosks, in workingplaces, in public places as well as in our private contacts with people. Pass this sense of belonging. If you belong to a community, you become loyal to the people who live in it. Because you become me and they become us.

I’m aware that this is in a way a different story, but I connect with my colleagues and their analysis also. There is no single story to tell about Jihad. I’m a pedagogue, I do this work connecting people because I strongly believe, and as a mother of tree I cannot than be than a believer, that this planet earth can be a place of love and peace for all. A message that in fact every religion on earth is teaching us.
And so I want to end with an old Sufi poem: 

Come, let us be friends for once
let us make life easy on us 
let us be lovers and loved ones
the earth shall be left to no one. 




zaterdag 26 maart 2016

De moed om lief te hebben

Wij zijn de generatie die zal moeten leren omgaan met een nieuwe soort van oorlogvoeren, met gewelddadige terreur en de dagelijkse mogelijkheid van bomaanslagen als je nietsvermoedend op weg bent naar je werk of school. Maakt dit je angstig? Maakt dit je onzeker? Wie niet? Maar hoe kan je ervoor zorgen dat angst je leven niet gaat leiden. Hoe kunnen we omgaan met voortdurende onzekerheid?  Martha Nussbaum zegt hierover “Uncertainty is where things happen. It is where the opportunities for really living are waiting.” Door het leven te leven in al zijn aspecten, zeggen de experts ons. En dat is ook wat we nu zien gebeuren in Brussel. Scholen bleven deze keer open en boden leerlingen en leerkrachten een forum om te praten over wat er was gebeurd, spontaan samenzijn aan de Beurs om te rouwen, te protesteren, te herdenken, stil te zijn… het gebeurt en het mag. Na de eerste verstomming en stilte is het immers dit wat mensen nodig hebben… elkaar.

Voor ons in Brussel was het de eerste keer, alhoewel niet voor iedereen van ons. Dat leer ik van onze mensen met een vluchtelingenverleden die hun verhaal vertellen na de aanslagen. Over hoe aanslagen in hun land normaal waren geworden en ze daarvoor gevlucht zijn om niet meer met die dagelijkse angst te moeten leven. En dus hoe zij nu opnieuw in hun gevoel van veiligheid worden geraakt door wat er hier ook met hen gebeurt. Het is belangrijk ruimte te maken voor gesprek om al deze verschillende perspectieven te horen. Deze week zag ik mijn studenten voor een les over feminisme en islam door Khadija Aznag. Bij de start van de les gaven we de gelegenheid om vragen te stellen of iets te delen van je gevoelens of ideeën bij de aanslagen. Het was een rijke ronde. Wat mij erin trof was dat enkele studenten aangaven dat de lessen die zij gehad hadden in het kader van het postgraduaat interculturele hulpverlening hen deze dagen enorm hadden geholpen, hen grond onder de voeten had gegeven. Samen met Khadija dachten we in de les verder na over die mensen die geen of zo weinig grond onder de voeten hebben. Zij die zich uitgesloten en geïsoleerd voelen in de samenleving en gaan radicaliseren. Een zijpad nemen in het leven waarbij ze de levens van andere mensen in gevaar brengen. Het leven tot stilstand dwingen.

Aanvankelijk was het heel onwerkelijk, ook al hadden we het verwacht. Al gauw ga je checken of iedereen OK is, waar iedereen zich bevindt en je verzamelt je naasten om je heen. En dan komen de eerste woorden over wat er gebeurd is en hoe we dat betekenis kunnen geven. Zo’n belangrijke woorden, die eerste. Ze bepalen hoe we samen dit verdriet zullen gaan verwerken en hoe we verder zullen omgaan met de nieuwe samenleving waar we in wakker zijn geworden. Ik hoorde vooral verbindende taal, geen oorlogstaal. En ook dit is iets wat we moeten leren: hoe spreek je over deze gebeurtenissen, hoe ga je om met de vragen van je kind ‘Mama, is het hier nu ook oorlog?’, hoe kijk je rond naar anderen, anders dan jij. Welke blikken worden er uitgewisseld?

En dan? Wat moeten we nu gaan doen? Wat is er nodig? Dat brengt me bij mijn passie: leren en mensen kansen geven om te leren! Leren over wat ze niet kennen, leren over waar ze van vervreemd zijn, over hun eigen godsdienst, het hemelsbreed verschil tussen verzen uit de Koran uit de tijd van Mekka en van Medina. Het zijn geen details, maar richtingaanwijzers die ons op weg zetten wat we meemaken in het leven in zijn juiste context te begrijpen. En om elkaar ook te leren begrijpen. Zodat we naar elkaar de hand kunnen reiken.

Dat werd voor mij al snel een noodzaak na de eerste shock: andere mensen ontmoeten, connecteren. En voor velen onder ons bleek dat zo te zijn. Kijk maar naar de hartverwarmende taferelen aan de Beurs. Liefde is immers het enige antwoord op angst en haat. En daarin kan je zo snel misbegrepen worden. Ook dat ervaarde ik ook deze week. Liefde is geen soft antwoord. Het is misschien wel de moeilijkste opdracht die wij mensen hebben. Een opdracht die ook in alle wereldreligies staat ingeschreven. ‘Van je naaste houden als van jezelf’, ‘het goede doen voor de ander, zonder voorwaarde of wederdienst’. Laat ons dit leed en verdriet aanwenden om de kanteling te maken als samenleving naar een liefdessamenleving. En laat ons leren hoe liefde kan helen. Een collega van me in het werkveld van Deep Democracy schreef me dit als reactie op een groepsgesprek dat we hadden over wat er gebeurde in Brussel en een artikel dat ik de groep doorstuurde van Hayat El Khattabi in KifKif:  “This line, "Laugh and love. Keep focusing on the good, because ultimately there is no stronger weapon than the love of man for man" it reminds me of Fanny's view from the call. My wish / hope is that this role becomes more alive in the world and can be spread. My sadness now, and at the end of our call, I think, stems from the awareness that it is very hard to be heard / brought out and acted upon . My personal learning from our argument is that if I recognise, practice & embrace the power of love then I can start a micro stirring of change. If I can be more present & truly listen, that in some small way I can start to shift things. “
Laat ons allemaal oefenen in helende liefde. Ik sluit graag af met een citaat van een wijze vrouw waar we veel van kunnen leren, bellhooks. Zij schrijft in haar boek ‘All about love’: “We can collectively regain out faith in the transformative power of love by cultivating courage, the strength to stand up for what we believe in, to be accountable both in word and deed.(…) To live our lives based on the principles of a love ethic, we have to be courageous."

Ik wens jullie allemaal veel moed de komende dagen. De moed om lief te hebben. 

vrijdag 26 februari 2016

Mona, een rebel daar en dan of ook hier en nu?



Omdat ze haar mond niet kon houden, stuurde haar moeder haar naar Syrië om te gaan studeren. Toch werd haar vader bij wijze van weerwraak opgepakt. Zijn lot is erg onzeker. Mona was en is een rebel. Ze is een mensenrechtenactiviste, door wat ze persoonlijk meemaakte maar ook al tevoren. Haar kracht is zeker intergenerationeel doorgegeven want ook haar eigen moeder verzet zich, in de luwte weliswaar. Vrouwen in Iran weten nog hoe het 40 jaar geleden was. Toen vrouwen modieus gekleed gingen, studeerden, belangrijke functies bezetten in de samenleving en mee het beleid uitmaakten van hun land. Dat is nu verleden tijd. Het regime in Iran is ongemeen hard. Al horen we daar weinig over in de media hier. De communicatiemachine van Rohani draait op volle toeren. IS komt in het nieuws met hun onthoofdingen die in aantal minder zijn dat het aantal ‘legale’ executies in Saoudi-Arabië. Maar niemand spreekt in dit verband over Iran. Daar werden vorig jaar 1119 mensen geëxecuteerd. Mona is duidelijk: je moet niet selectief zijn in je verontwaardiging. Zij is overal tegen het executeren van mensen: van Iran tot in de VS.
En zo is ze ook tegen he gebruik van wapens in een conflict. Ze wil zichzelf via studies hier verder bekwamen in conflictresolutie. Op dit vlak worden volgens haar heel wat kansen gemist, of worden ze omwille van economisch gewin gewoon niet gezet? De hele wereld verdient massa’s geld aan de oorlog in Syrië. Als je het haar vraagt, is dit één van de dingen die Europa moet doen: geen wapens meer verhandelen naar dit gebied en aan geen enkele partij aanwezig in het conflict. Verder heeft ze nog wel wat ideeën op een rij staan: sluit de ambassade van Syrië, als het volk niet meer achter hem staat, hoe kan Europa deze dictator dan nog steunen?;  investeer geld in de kampen en in voor de kinderen daar; maak werk van een no flyzone waar mensen kunnen blijven en niet hun familie, hun eten, de geluiden en geuren van hun land moeten achterlaten om te vluchten. Je hoort haar heimwee, maar voor haar was vluchten onvermijdelijk.
In Syrië was ze niet meer veilig. Zelfs daar zocht de geheime dienst haar, die twee handen op één buik is, met Assad. En ook voor de andere partij, de revolutionairen, met wie ze nochtans sympatiseert, was ze verdacht, want ze kwam uit het land dat bondgenoot was van de vijand. Een tijdlang heeft ze het nog volgehouden: ze werkte in een kinderopvang, waar ze de radio gewoon wat luider zetten als buiten de bommenregen viel.  Maar wat tijdelijk leek in het begin, werd een uitzichtloze oorlog. Haar geloof hield en houdt haar recht. Als is ze geen streng gelovige toch is het besef dat als nog niet je tijd gekomen is, je het wel zal overleven een sterk middel tegen angst geweest. Van Syrië ging het naar Turkije waar ze een erg warme herinnering houdt aan een Duits meisje dat haar zomaar onderdak verleende. En de laatste etappe was een smokkelroute naar Engeland die strandde in België. Ze woonde even in Antwerpen, maar ze had er nogal nare contacten met de lokale bewoners en besloot dat de Brusselse smeltkroes haar meer zou passen. Ondertussen woont ze twee jaar in België. Naar Iran kan ze wellicht nooit meer terug.
Eén van de redenen waarom ze het wel een voordeel vindt nu in België te wonen is dat ze niet steeds een visum moet vragen om naar Geneve te gaan waar ze zetelt in de commissie rond mensenrechten. Al is ook dat recht op vrij verkeer enigszins beperkt omdat ze een uitkering heeft en dus maar max. 29 dagen het land uit kan zijn. Wat ze moeilijk vindt, is de snelheid en taakgerichtheid in het Belgische leven. Je drinkt geen thee ronder reden. Dat maakt het moeilijk om vrienden te maken, mensen echt te leren kennen.
Ze is ondertussen Frans aan het leren en start ook met Nederlands – haar zesde taal zal dat worden! -, want in BXL moet je ‘tweetalig zijn’ om je jobkansen te verhogen, zeiden ze haar. Bovendien kan ze zich wel inleven in de Vlamingen. Zij komt zelf uit een minderheid in Iran. Als kind van zes werd ze gedwongen op school een andere taal te spreken, te schrijven, te lezen, zomaar van de ene dag op de andere was haar moedertaal haar ontzegd. Voor haar heeft taal ook een rechtstreekse link met vrouwenrechten. Veel van de vrouwen in Iran zijn niet gealfabetiseerd in de landstaal. Mannen meer. Dus als vrouwen hun recht willen uitoefen omdat ze bv. door hun man niet goed behandeld worden, zijn ze van diezelfde man afhankelijk om hun papieren in orde te brengen. Zo werkt dat dus niet. Vele vrouwen blijven zo van alle hulp verstoken. Daar vocht ze dus voor in haar moederland.
Een erge shock kreeg ze een tijdje geleden bij haar trajectbegeleider voor werk. Ze beklaagde zich dat ze haar diploma hier niet te gelde kon maken en dat de weg zo lang zou zijn om een diploma te halen. En dat de jobkes uit noodzaak zoals poetsen of opdienen in een restaurant zelfs minder opbrachten dan haar uitkering. Waarop deze dienstverlener zei “Ontketen dan een revolutie, he”. Dat had Mona niet verwacht… hoe kon het dat deze man dit woord gebruikte? Besefte hij iets van de draagwijdte ervan? Een gevoelige zone werd geraakt en ze huilde bittere tranen. Het enige voordeel zegt ze nu laconiek is dat hij haar tenminste een paar weken zal gerust laten met zijn waardeloze jobaanbiedingen.
Mona koestert ook een droom die verdergaat dan haar tijdelijk verblijf in België. Ze wil van betekenis zijn voor de kinderen die nu opgroeien in de oorlog. Ze wil niet dat dit een verloren generatie wordt waarin de kiemen voor terrorisme opnieuw gelegd worden. Ze gelooft in educatie. Mensen die hun rechten kennen en kunnen uitoefenen, die hun geloof  bestudeerd hebben en zich niet laten misleiden, die wereldwijs zijn. Daar komt vrede van.

Een jonge vrouw met zoveel talenten zou een mooie rol kunnen spelen in hulpverleningsmiddens als intercultureel bemiddelaar, als psycholoog met ervaringsdeskundigheid. Het maakt me triest en kwaad dat we mensen zoals zij geen plaats geven in onze samenleving. Ze zijn goud waard.

woensdag 23 december 2015

16 tips om een verschil te maken in 2016


Superdiversiteit is realiteit en de klimaatopwarming wordt niet meer genegeerd. Zover zijn we zeker gekomen in 2015. Maar ook: de wereld bloedt, er zijn nog nooit zoveel mensen op de vlucht geweest, de natuur is weer heel wat schatten kwijtgeraakt, de armoede in eigen land piekt. Op ‘het beleid’ wachten om een verschil te maken in 2016 kan je doen, maar werkt vooral verlammend. In de volgende 16 tips lees je wat je zelf alvast kan gaan doen. Het is niet de eerste keer in de geschiedenis dat we zien dat de verandering van onderuit komt. Power to the people. Doe jij mee?

1.       Ga in 2016 resoluut voor 1 op 21. Van de 21 maaltijden die je eet, is er slechts één waarbij je vlees eet. Dat is een verhouding die de wereld aankan. Te hoog gegrepen? Begin dan alvast met donderdag veggiedag. Want vegetarisch eten is CO2 besparen.
2.       Fietsen voor vrede. Fietsen is niet alleen goed voor je gezondheid, je bespaart er economisch heel wat mee en het is plezant. Er is nog een extra reden om te fietsen dit jaar. Als we met zijn alleen winnen aan fietskilometers, winnen we ook aan olieonafhankelijkheid. En dat kan in deze wereld voor meer vrede zorgen.
3.       Conflicten zijn goudmijnen. Leer te zeggen waar het op staat.  Ga het conflict met elkaar aan om ervan te leren en te groeien. Al te vaak werkt conflictvermijding problemen in de hand in plaats van ze op te lossen. Mensen gaan de sabotagelijn gebruiken in plaats van met elkaar te dialogeren. Wil je hier meer over leren, dan is Deep Democracy iets voor jou!
4.       Doe een dankbaarheidsmeditatie af en toe. In plaats van te focussen of wat je niet hebt en wie je (nog) niet bent, wees dankbaar voor wat je hebt en wie je bent en voor juist dit moment.
5.       Consuminder drastisch. Organiseer een geefplein, een boekenruilbeurs, een buurtspelotheek of een swishing. Vraag je bij elke aankoop af of je dit echt nodig hebt.
6.       Trek het (je) aan. Word voogd van een niet-begeleide minderjarige. Geef een kind uit een opvangcentrum een warme thuis in het weekend. Meld je aan als gastgezin voor een vluchtelingengezin. Geef hierin wat jij kan en sta open om te ontvangen.
7.       Kijk jij al vanuit een breedhoekperspectief of wil je je cultuurbril nog wat scherper stellen? Laat jezelf coachen op je interculturele competentie.
8.       Stop met wij/zijtaal te spreken en ga voor de ontmoeting. Neem je voor tegen eind 2016 16 contacten in je GSM of op Facebook meer te hebben van mensen met migratieachtergrond.
9.       Ga in de vereniging waar je actief bent na welke drempels er zijn voor mensen die anders zijn om deel te nemen. Zelf zullen jullie dat moeilijk ontdekken. Neem die andersen dus mee en druf in de spiegel kijken!
10.   Maak het leven pittiger en zet bloembakken op je vensterbanken vol kruiden.
11.   Van wie is deze samenleving? Van de dominante witte meerderheidsgroep? Integreren of assimileren: wat denk je er zelf van? Is het misschien tijd om ook aan je eigen integratieproces in deze migratiesamenleving te werken? Doe een inburgeringscursus voor autochtonen.
12.   Ben je nog geen vrijwilliger? Je kan je inzetten voor rechtvaardige handelsverhoudingen, een steunfiguur worden voor gezinnen in armoede of meewerken aan het uitdenken van beleidsalternatieven,… Kortom: engageer je.
13.   Neem je eigen drinkwaterfles overal mee en maak de industrie duidelijk dat plastic waterflesjes uit de mode zijn. De oceaan is je dankbaar.
14.   Kom op voor mensenrechten en teken de petities van organisaties die stem geven aan krachtige maar kwetsbare medemensen.
15.   Heerlijk kliederen in de keuken. Doe afstand van minstens twee electrische apparaten die je eigenlijk niet nodig hebt, maar evengoed kan delen of lenen als dat toch nodig zou zijn. Heel veel kan je ook handmatig en het is soms ook veel prettiger.
16.   Om een verschil te maken voor iemand anders, moet je niet ongelofelijk slim, rijk of getalenteerd zijn. Iemand graag zien, er echt zijn voor hem of haar, die glimlach toveren die al even achter wolken was verdwenen. Dat kan iedereen doen voor elkaar.

“Be the difference you want to see in the world.”
“Veranderen door anders te zijn. “


Goesthing wil een gids zijn voor mensen op weg in de transitie naar een ecorechtvaardige samenleving. Via coaching of training op maat, via vormingen in open aanbod of inspirerende lezingen willen we de vinger leggen op waar verschil ertoe doet. Maak jij ook het verschil in 2016? 

dinsdag 31 maart 2015

Waarom meisjes en vrouwen steeds geviseerd worden in het assimilatiediscours



Ursulinen Mechelen verbiedt het dragen van lange rokken of jurken. Los van wat het verhaal is en waarom de school dit doet, wil ik even een bedenking uiten. Vooral vanuit het vrouwzijn in deze superdiverse samenleving. Op één of andere manier zijn het steeds de vrouwen die gedisciplineerd moeten worden en dan nog via uiterlijke tekenen. Wat een vrouw draagt als kledij: van hoofd tot voeten, lees van hoofddoek tot lange rok, wordt met argwaan bekeken. En becommentarieerd, vooral door mannen met macht. ‘Het persoonlijke wordt politiek’, is een uitspraak van de tweede feministische golf en wat betreft dit onderwerp meer dan waar. Door hun kleding geven vrouwen aan te behoren tot bepaalde gemeenschappen en groepen en maken ze een maatschappelijk statement. In deze geseculariseerde samenleving zou je zo de bedekkende kleding kunnen zien als een opkomen voor het recht op een geloof, op religie. Het kan ook gelezen worden als een oordeel op de nietsonziende ontblootte samenleving, waar vrouwen aan de blikken van mannen worden overgeleverd. Zo zijn er vele lezingen mogelijk. Ook Chia Longman geeft in haar publicaties aan dat kleding een duidelijk facet vormt van maatschappelijke normering.  Wat een vrouw denkt is van weinig belang, wat ze draagt des te meer. Maar wat ik me in essentie afvraag is…

Waarom is er veel minder een debat in de samenleving en dus ook op scholen over de uiterlijke tekenen die jongens en mannen dragen? Hoe zij zich kenbaar maken als al dan niet gelovige? Via het disciplineren van vrouwen willen we integratie van (toekomstige) kinderen bewerkstelligen. En vervang het woord integratie hierbij maar door assimilatie. Het is een veelgebruikte strategie. Wereldwijd en doorheen de geschiedenis zijn het steeds vrouwen die worden ingezet om de strijd van een bepaalde groep voor een bepaald samenlevingsmodel te winnen. Agressie vanuit de machodominante samenlevingen wordt daarbij niet geschuwd. In Congo worden vrouwen ingezet als oorlogswapen, in de Middeleeuwen verbrandde men heksen, vaak vrouwen die mondig opkwamen voor hun  rechten of die de tijd vooruit waren met hun kennis.  En nu denk je waarschijnlijk, hoe durft ze dit te vergelijken? Door de dialoog met mijn studenten en het leren kennen van hun betekenisgeving , weet ik dat deze ‘beschaafde’ actie ook kwetst, ook mensen- en vrouwenrechten schendt.  En ook al zijn er verdomd goede argumenten om geen lange rok te hoeven dragen zelfs vanuit het geloof en zijn er terecht veiligheidsredenen vanuit de school om de rok te verbieden, in essentie gaat het hier om iets anders. De angst voor het vreemde en het vreemde beteugelen. En wie is echt de vreemde?? Ja, de vrouw en nu dus de vrouw met een kleurtje.  

Vanuit het feminisme kunnen we ook iets leren over de verhouding tussen minderheden en de dominante cultuur.  Luce Irigaray trekt de lijn door van de verhouding tussen man en vrouw naar de verhoudingen in een superdiverse samenleving. “To open a place for the other, for a world different from ours, from the inside of our tradition, is the first and the most difficult multicultural gesture.”De spanning tussen intimiteit en elkaar vreemd zijn is wat de verhouding tussen man en vrouw kenmerkt, maar ook de verhouding tussen de minderheden en de dominante cultuur in een samenleving. Het is de voortdurende balans tussen erkennen van gelijkheid - we zijn allemaal mensen, allemaal divers -  en het werkelijk plaats geven aan verschil. Eén van Irigarays boeken heet ‘Democracy begins between Two’. Voor haar is de basis van democratische verhoudingen het omgaan met gelijkheid en andersheid tussen de seksen.

Durre Ahmad, een Jungiaans psychologe uit Pakistan die ik een aantal keren mocht beluisteren, betoogde steeds dat de disciplinering van vrouwen een teken aan de wand is dat een samenleving  niet overweg kan met anderszijn en verschil.  Vanuit haar buitenstaandersblik (al 15 jaar bezoekt ze Vlaanderen) zegt ze het volgende: er bestaat een onvermogen ‘to bear mystery’: in deze zo op ratio gerichte samenleving, waar de wetenschap heilig wordt verklaard, hebben we het heel moeilijk met wat wij noemen ‘irrationaliteit’, emoties, geloof, transcendentie. De starre houding tegenover de hoofddoek is daar voor haar een voorbeeld van. Hoewel zij zelf een zeer liberale visie aanhangt als moslima op vlak van uiterlijke tekenen – waarmee ik niets zeg over de diepte van haar geloof – vindt zij dat het gesprek over de hoofddoek fundamenteel een gesprek tussen vrouwen moet zijn die de hoofddoek al dan niet dragen. De manier waarop er nu over hen beslist wordt, wakkert de invloed van bepaalde strekkingen binnen de islam die een meer fundamentalistischer visie vertegenwoordigen alleen maar aan. “Wat je aandacht geeft, groeit’, zegt David Cooperrider in de benadering van Apprecative Inquiry en het is precies wat er gebeurd is met de hoofddoek. ‘Wij’ hebben er een probleem van gemaakt en het probleem is alleen maar groter geworden. Bovendien voegt zij toe dat in elke samenleving het steeds het feminiene is dat de zondebok is. Daarom is de hoofddoek een symbooldossier.

Vaak zijn het net die meisjes die goed studeren, die een toekomstbeeld hebben, die op hun eigenwijze manier emanciperen, die beteugeld worden. Emanciperen via het geloof, ja, en dat zijn we niet(meer) gewend. Vanuit een keuze om een zelf te ontwikkelen in verbinding met een gemeenschap; ook iets waar we in deze op autonomiegerichte samenleving maar moeilijk bij kunnen. Als we deze jonge vrouwen voortdurend het gevoel geven dat ze geviseerd worden, gediscrimineerd en buitengesloten, wat hebben we dan bereikt?


‘Er zijn vele wegen naar emancipatie’, zei Anja Meulenbelteens. Ik denk dat er ook vele wegen naar integratie zijn. Zeker voor vrouwen . En zouden we niet beter bezig zijn met kansen te scheppen op sociaal-economisch vlak en talenten  te stimuleren bij deze jonge moslima’s dan hen te herleiden tot steeds maar weerkerende doek- en vlies discussies?  Als we echt om hun toekomst geven, geef hen dan het recht op het vormgeven van hun eigen toekomst!

donderdag 29 januari 2015

Wees verschillig en zoek het conflict op


In deze superdiverse steeds innoverende samenleving in transitie kan je er niet meer onderuit. Als we samen willen leven en werken en overleven, zullen we de confrontatie met elkaar niet meer uit de weg kunnen gaan. We hebben immers nood aan al die bronnen van wijsheid, die verschillende stemmen en ideeën, de tegendraadsheid die leidt tot creativiteit en de blikken van de pionier, de visionair, de oude wijze en het onbevangen kind.

Hoe vinden we een weg die niet leidt tot geweld, maar die ons ook niet conflictvermijdend en angstig, on-verschillig aan de kant laat staan? Als we werkelijk verschillen tussen mensen in rekening willen brengen, meer nog als een meerwaarde willen inzetten in het verder uittekenen van deze samenleving is er ook meer nodig dan de vormen van democratie die we nu kennen. Heel gebruikelijk is de meerderheidsdemocratie, waar het idee of de mening, het voorstel van een meerderheid gestemd en uitgevoerd wordt en de minderheid veronderstelt wordt zich daarbij neer te leggen. Al te vaak echter doet die minderheid dat niet. Stel jezelf maar eens de vraag wat jij doet als er boven jouw hoofd een beslissing is genomen waar je het niet mee eens bent. Samen met collega’s aan de koffiemachine eens goed vitten op de baas?, er wat sarcastische grapjes over maken?, gewoon verder doen zoals je altijd deed?, de machine laten sputteren en vertragen en zo aantonen dat het nieuwe idee niet werkt?, of staken? Het is een greep uit de reacties die we vaak zien in veranderingsprocessen. We noemen het de sabotagelijn die aan het werk gaat. Het is een vorm van inzet die mensen tonen om wat zij waardevol vinden niet zomaar verloren te zien gaan. Soms wordt het ook wel weerstand genoemd en kijken we daar vooral negatief naar, gaan dat willen ombuigen of de tijd dit laten helen. Niets is minder waar. Een veranderring is niet duurzaam als we niet stil durven staan bij de wijsheid van de minderheid.

Dit is de les die Deep Democracy ons leert. Gisteren, tijdens GoesTHing in Thee en Taart, inspirerende huiskamerbijeenkomsten, heb ik mijn inzichten, enthousiasme en eerste ervaringen met deze methode gedeeld met de deelnemers. Ik vertelde over de oorsprong van de methode, de grondleggers van dit gedachtengoed en de kundige trainers van dit moment. We experimenteerden met enkele werkvormen uit de methode. Wat deelnemers aangaven na deze bijeenkomst was “de vraag stellen alleen al naar wat de minderheid nodig heeft om mee te gaan met dit besluit, is een nieuwe en inspirerende vraag”. En hoe eenvoudig in zijn concept ook, deze vraag is inderdaad revelerend. En brengt in groepen heel wat te weeg. We gaan niet zomaar voorbij  aan mensen met een andere mening. Ook en vooral omdat we ervanuit gaan dat die mening, dat gevoel of algemener die rol ook groter is dan het individu dat de rol verwoordt. Die rol leeft in de groep en moet beluisterd worden om een kwalitatief goede beslissing te nemen. Verschillig zijn is een sleutel in dit proces. Op de loer liggen voor de li in LALALAli. De stem van de minderheid willen horen. De gestructureerde methode van Deep Democracy, ondertussen werkzaam in 20 landen, helpt ons hierbij.
Het onderliggende gedachtengoed bevat een paradigmashift in het kijken naar groepen. Als we uit de vicieuze cirkel willen breken in teams waar bv. al jaren zaken vastlopen door onderhuidse conflicten tussen mensen, als een organisatie een omslag moet maken, als we op samenlevingsniveau andere gedragingen van mensen wensen, dan heb ik in deze methode heel wat inspiratie gevonden om aan de slag te gaan met mensen, met organisaties en in het rijke weefsel van ons samenleven. Van vicieuze naar virtuoze cirkels. Door het conflict niet meer uit de weg te gaan, maar aan te gaan. En dit is zeker in het begin erg ongewoon. De methode vertrekt al van een aantal principes die ongewoon in de oren klinken: niemand heeft het monopolie op de waarheid; we gaan het conflict aan om van elkaar te leren; we blijven in verbinding met elkaar. Terecht stelde de groep gisteren de vraag of dit premissen zijn in zo’n proces  en stelden we vast dat deze premissen zeker niet in alle situaties aanwezig zijn. Denk maar aan politieke debatten, aan vechtscheidingen, aan… En zo zet het onderwijzen mij ook weer aan tot leren  - zie het oude Chinese spreekwoord: ‘Je leert door te onderwijzen’-. Ik ga me verder verdiepen in deze vraag en neem ze zeker ook mee naar de volgende Verdeep Democracy, supervisiebijeenkomsten voor practitioners van de Deep Democracy methode waar ik aan deelneem. We oefenen er de werkvormen in en verdiepen onze inzichten, vaardigheden en vooral ook houdingen.

Als facilitator van deze processen zijn drie metaskills belangrijk: neutraliteit, compassion en superluisteren. Daar haakten de deelnemers ook op aan . De drukte van deze tijd maakt dat luisteren naar elkaar erg onder druk staat. Het lijkt efficiënter om voorbij te gaan aan mensen die tegenpruttelen, een andere stem laten horen of weerbarstig zijn; niets is minder waar. Want je zet die sabotagelijn weer aan de gang. Deze metaskills zijn belangrijk voor ieder die in de samenleving zijn rol goed wil vervullen, met name zij die leidinggevende functies opnemen. Als je bereid bent te luisteren naar de meningen, gevoelens en ideeën van de mensen in je team en er echt mee aan de slag gaat, zal dat team veel beter gaan functioneren. Soms volstaat het om boven de waterlijn aan het werk te gaan, met alles wat in het bewuste van de groep aanwezig is. Dat vraagt even vertragen om daarna te versnellen en te verdiepen. Je verzetten tegen de maalstroom van het leven.  Die gedachte vinden we ook terug bij belangrijke denkers van deze tijd zoals filosofe Joke Hermsen, transitiedenker Harold Welzer, maar ook in het dagelijkse leven met slowfood en mindfullness,... Het gaat ook over aandacht, presentie, in het moment zijn.
Soms moet je onder de waterlijn duiken en de wijsheid uit de onderstroom halen waar er soms kleine vissen en grotere haaien dat werk bemoeilijken.  Daar komt de benaming ‘deep’ ook vandaan, we gaan met dieperliggende patronen bij mensen en in groepen aan de slag. Als leidinggevende is het op zo’n momenten fijn beroep te kunnen doen op een facilitator. Liefst eentje met knowhow van Deep Democracy. Een aanrader!

Ben je geprikkeld en wil je graag ook eens uitgenodigd worden op deze GoesTHing in Thee en Taartbijeenkomsten? Er zijn er nog 5 gepland in 2015. Stuur me dan een mailtje.

Ben je op zoek naar een facilitator voor een veranderingsproces of omdat er conflictstof zit in je team of organisatie, of tussen twee mensen, contacteer me dan. Ik ben Deep Democracy Practitioner en Let’s Talk practitioner –in-opleiding. We kijken en luisteren eens samen. 

maandag 19 januari 2015

Charlie en Marie



Vorige week was ik op zoek naar Hay Doun, het Armeens CultureelCentrum. Net op de avond dat er veel commotie was in Brussel naar aanleiding van huiszoekingen en arrestaties in terrorismedossiers. Bij de plaatselijke bakker wilde ik de weg vragen. Het gesprek van de avond met de aanwezige klanten ging erover dat het verschil moslims en terroristen gemaakt moest worden en ook stelde men zich de vraag of het geloof hier nu wel of niet mee te maken had. “De islam is een vredelievende godsdienst“ was de conclusie en toen wendde men de blik naar mij, “wat wenst u van ons?” en ik werd vriendelijk de weg gewezen.
Ik ging die avond luisteren naar een grande dame in de wereld van transcultureel hulpverlenen: Marie-Rose Moro. In de zaal zaten een honderdtal mensen, hulpverleners van verschillende disciplines en ook ouders en kinderen uit de Armeense gemeenschap. Marie-Rose Moro was door hen uitgenodigd en al gauw bleek hoe die link was gelegd. Na de aardbeving in Armenië werden de fysieke wonden geheeld door Artsen zonder Grenzen. De bevolking schreeuwde echter ook een nood uit voor zorg aan de wonden van het hart, het psychisch lijden. En Moro kwam ter plaatse en heeft ondertussen mensen opgeleid en een centrum uit de grond gestampt, waar het psychisch lijden van de Armeense gemeenschap een plaats krijgt, niet alleen de trauma’s na de aardbeving, maar zeker ook de trauma’s na de genocide die vaak nog generaties lang blijven doorwerken. Marie-Rose Moro's benadering gaat ervanuit dat de culturele dimensie noodzakelijk is om mensen op psychologisch vlak te ondersteunen. Tijdens de avond spraken we over de noodzaak, het waarom en hoe van de overdracht van culturele waarden en hoe ouders en kinderen dit beleefden. Marie-Rose Moro deed steeds een inbreng vanuit haar eigen praktijk en aanvullend werden er getuigenissen voorgelezen van ouders en kinderen. Mooi om horen hoe soms de woorden van Moro letterlijk in de citaten van de getuigen terugkwamen. Het was zo herkenbaar voor velen. Je voelde de emotie bij tijden zinderen door de zaal. We spraken over het belang van moedertaal als de taal van de emoties en dus ook de taal bij uitstek om je kinderen in op te voeden. Een moeder vertelde hoe ze bij de geboorte van haar eerste kind plots wiegeliedjes in het Armeens begon te zingen en hoe dit de aanleiding is geweest voor haar om taallessen te gaan volgen. Een andere interessante vraag in het kader van intercultureel opvoeden was ook of en wat je vertelt aan je kinderen over migratie. Een aandoenlijk verhaal werd verteld over een jongetje dat naar de bib gaat op zoek naar een avonturenroman. De bibliothecaris helpt hem zoeken en vinden en besluit wanneer het jongetje afscheid neemt met de woorden ‘het is geen wonder dat jij graag avonturen leest, je ouders zijn avonturiers.’ Deze bibliothecaris is voor dit jongetje een belangrijke passeur om het met de woorden van Moro te zeggen, hij is een bruggenbouwer tussen de twee werelden die het jongetje moet verenigen als hij zich als migrantenkind wil handhaven. Die positieve perceptie op het migratieverhaal van zijn ouders uit de mond van iemand die behoort tot de dominante meerderheidsgroep blijkt een kentering in het verhaal van deze hele familie. Als bibliothecaris, leerkracht, huisarts kunnen wij die rol van passeur spelen door in de ontmoeting het ouderlijk milieu en de waarden te erkennen en tegelijkertijd toegang te geven tot het nieuwe en andere. En daarin faciliteren van het loyaal zijn aan beide systemen, zodat het kind zijn eigen koers kan gaan varen.

Moro zette de avond echter in met een ander verhaal, een verhaal waar zij net even was uitgestapt: alle commotie in Parijs rond de aanslagen. Zij had als psychiater de biografieën onderzocht van de daders van de aanslagen. En haar conclusie luidde dat zij voorbeelden waren van waar het in de culturele overdracht van waarden misloopt. Ouders geven onvoldoende hun waarden door, omdat ze ofwel zelf niet klaar zijn met het verhaal van hun migratie of ten onrechte denken de kinderen daar niet mee te moeten belasten. Op school  en in de omgeving van de jongeren vindt er ook culturele overdracht plaats. Vaak andere waarden en normen dan deze die thuis worden voorgeleefd. Op zich al verwarrend, maar jongeren zijn zeer flexibel als ze zich maar ergens veilig en gehecht weten. Thuis en in de ontvangende samenleving. Aan de kant gezet op school door het watervalsysteem en op de arbeidsmarkt, keren ze zich af van de ontvangende samenleving. Ze lossen de touwtjes, beide touwtjes en gaan op zoek naar een eenvoudiger houvast. Dat vinden ze in een verhaal als dat van IS. Waar Marie-Rose Moro over zegt ‘het gaat hier niet meer om religie (want dat is iets van mensen verbindt), maar om een ideologie’. Een ideologie die hen leert 'qu'on peut tuer avec on n'est pas d'accord'.  Deze jongeren kennen hun moedertaal niet, hebben geen toegang tot de symbolische wereld van hun etnische gemeenschap. Tegelijkertijd voelen ze zich geen deel van de samenleving. Dus zoeken ze hun 'broeders' elders. Een belangrijke toevoeging voor mij toch op wat ik die week al gehoord en gezien had aan reacties.

Er is veel gezegd en geschreven over alles wat er gebeurd is de laatste dagen na de aanslag op Charlie Hebdo. Wijze woorden, maar ook veel bashing en haatpraat. Ik voeg er nog dit aan toe. Want de massale opkomst aan mensen die van zich lieten horen gaven me een dubbel gevoel. Enerzijds zag ik er een omslagpunt in, mensen die inzien dat deze samenleving in transitie is en dat we moeten leren leven met de superdiversiteit. Anderzijds vreesde ik ook wie er allemaal meeliep en hoe mensen er werkelijk over dachten. Grote verdedigers van rechten en principes zijn immers niet allemaal door hetzelfde idealisme en engagement gedreven. Er kan ook een ideologie achter schuilen van het  grote gelijk. Manifestaties werden dan ook gekleurd vanuit verschillende posities. Waar de enen opkwamen voor verdraagzaamheid en een warme samenleving, voeren anderen vooral onder de vlag van de vrije meningsuiting.

Een belangrijk recht. Vrijheid van meningsuiting houdt in dat ieder dat recht heeft op het uiten van zijn mening zolang het de ander niet schaadt. Die belangrijke toevoeging dreigen we wel eens te vergeten. Arzu Merali, Brits mensenrechtenactiviste zegt hierover: “Er is iets mis als vrije meningsuiting een exclusief instrument wordt en het gebruikt wordt om minderheden te doen zwijgen. Het moet een instrument zijn dat voor iedereen betekenisvol is. “

Zo leidt meningsvrijheid ook tot het exposeren van verschillen en sommigen van die verschillen lijken onoplosbaar. Kunnen we leven met dit verschil? Meer nog, worden we er als mensen en als samenleving wijzer van om te leven in en met verschil? Dat lijkt mij een belangrijke vraag die overblijft in dit hele gebeuren. Hoe geven we een samenleving vorm waarin mensen van elkaar verschillen alleszins in normen en gedrag en misschien ook in (de priorisering) van waarden? Met respect voor elkaar en met meer dan verdraagzaamheid, maar eerder een zorgzaamheid om elkaar. Sultan Balli, psychologe met Turkse roots, noemde het onlangs in een lezing integratietransformatie, de metamorfose die elke burger van deze samenleving moet en zal ondergaan in het licht van aanwezige verschillen tussen mensen in die samenleving. Het gaat om samen vormgeven aan een samenleving, een samenleving die van ‘ons’ is. Arzu Merali legt daar de vinger op de wonde, wanneer ze zegt: “Laat ons eerlijk zijn, geen enkele overheid stelt de vraag wat Europees burgerschap betekent als je een andere huidskleur hebt of een andere religie aanhangt dan de meerderheid.” Daar ligt een uitdaging als antwoord op wat gebeurde.

Eén van de antwoorden op het blijven dialogeren en niet gewelddadig worden terwijl we leven in verschil, heb ik gevonden in de methode Deep Democracy, beslissen met de stem van de minderheid.  Wil je daar graag meer over weten: kom dan op 28/1 naar GoesTHing in Thee en Taart, een informele huiskamerbijeenkomst waarop ik mijn inzichten, enthousiasme en eerste ervaringen met deze methode met je deel. Krijg je hier graag een uitnodiging voor: mail me dan op info@goes-thing.be.