Omdat ze haar mond niet kon houden, stuurde haar moeder haar
naar Syrië om te gaan studeren. Toch werd haar vader bij wijze van weerwraak
opgepakt. Zijn lot is erg onzeker. Mona was en is een rebel. Ze is een mensenrechtenactiviste,
door wat ze persoonlijk meemaakte maar ook al tevoren. Haar kracht is zeker
intergenerationeel doorgegeven want ook haar eigen moeder verzet zich, in de
luwte weliswaar. Vrouwen in Iran weten nog hoe het 40 jaar geleden was. Toen vrouwen
modieus gekleed gingen, studeerden, belangrijke functies bezetten in de
samenleving en mee het beleid uitmaakten van hun land. Dat is nu verleden tijd.
Het regime in Iran is ongemeen hard. Al horen we daar weinig over in de media
hier. De communicatiemachine van Rohani draait op volle toeren. IS komt in het
nieuws met hun onthoofdingen die in aantal minder zijn dat het aantal ‘legale’
executies in Saoudi-Arabië. Maar niemand spreekt in dit verband over Iran. Daar
werden vorig jaar 1119 mensen geëxecuteerd. Mona is duidelijk: je moet niet
selectief zijn in je verontwaardiging. Zij is overal tegen het executeren van
mensen: van Iran tot in de VS.
En zo is ze ook tegen he gebruik van wapens in een conflict.
Ze wil zichzelf via studies hier verder bekwamen in conflictresolutie. Op dit
vlak worden volgens haar heel wat kansen gemist, of worden ze omwille van
economisch gewin gewoon niet gezet? De hele wereld verdient massa’s geld aan de
oorlog in Syrië. Als je het haar vraagt, is dit één van de dingen die Europa moet
doen: geen wapens meer verhandelen naar dit gebied en aan geen enkele partij
aanwezig in het conflict. Verder heeft ze nog wel wat ideeën op een rij staan:
sluit de ambassade van Syrië, als het volk niet meer achter hem staat, hoe kan
Europa deze dictator dan nog steunen?;
investeer geld in de kampen en in voor de kinderen daar; maak werk van
een no flyzone waar mensen kunnen blijven en niet hun familie, hun eten, de geluiden
en geuren van hun land moeten achterlaten om te vluchten. Je hoort haar
heimwee, maar voor haar was vluchten onvermijdelijk.
In Syrië was ze niet meer veilig. Zelfs daar zocht de
geheime dienst haar, die twee handen op één buik is, met Assad. En ook voor de andere
partij, de revolutionairen, met wie ze nochtans sympatiseert, was ze verdacht,
want ze kwam uit het land dat bondgenoot was van de vijand. Een tijdlang heeft
ze het nog volgehouden: ze werkte in een kinderopvang, waar ze de radio gewoon
wat luider zetten als buiten de bommenregen viel. Maar wat tijdelijk leek in het begin, werd een
uitzichtloze oorlog. Haar geloof hield en houdt haar recht. Als is ze geen streng
gelovige toch is het besef dat als nog niet je tijd gekomen is, je het wel zal
overleven een sterk middel tegen angst geweest. Van Syrië ging het naar Turkije
waar ze een erg warme herinnering houdt aan een Duits meisje dat haar zomaar
onderdak verleende. En de laatste etappe was een smokkelroute naar Engeland die
strandde in België. Ze woonde even in Antwerpen, maar ze had er nogal nare contacten
met de lokale bewoners en besloot dat de Brusselse smeltkroes haar meer zou
passen. Ondertussen woont ze twee jaar in België. Naar Iran kan ze wellicht
nooit meer terug.
Eén van de redenen waarom ze het wel een voordeel vindt nu
in België te wonen is dat ze niet steeds een visum moet vragen om naar Geneve
te gaan waar ze zetelt in de commissie rond mensenrechten. Al is ook dat recht
op vrij verkeer enigszins beperkt omdat ze een uitkering heeft en dus maar max.
29 dagen het land uit kan zijn. Wat ze moeilijk vindt, is de snelheid en
taakgerichtheid in het Belgische leven. Je drinkt geen thee ronder reden. Dat
maakt het moeilijk om vrienden te maken, mensen echt te leren kennen.
Ze is ondertussen Frans aan het leren en start ook met Nederlands
– haar zesde taal zal dat worden! -, want in BXL moet je ‘tweetalig zijn’ om je
jobkansen te verhogen, zeiden ze haar. Bovendien kan ze zich wel inleven in de
Vlamingen. Zij komt zelf uit een minderheid in Iran. Als kind van zes werd ze
gedwongen op school een andere taal te spreken, te schrijven, te lezen, zomaar
van de ene dag op de andere was haar moedertaal haar ontzegd. Voor haar heeft
taal ook een rechtstreekse link met vrouwenrechten. Veel van de vrouwen in Iran
zijn niet gealfabetiseerd in de landstaal. Mannen meer. Dus als vrouwen hun
recht willen uitoefen omdat ze bv. door hun man niet goed behandeld worden,
zijn ze van diezelfde man afhankelijk om hun papieren in orde te brengen. Zo
werkt dat dus niet. Vele vrouwen blijven zo van alle hulp verstoken. Daar vocht
ze dus voor in haar moederland.
Een erge shock kreeg ze een tijdje geleden bij haar trajectbegeleider
voor werk. Ze beklaagde zich dat ze haar diploma hier niet te gelde kon maken
en dat de weg zo lang zou zijn om een diploma te halen. En dat de jobkes uit
noodzaak zoals poetsen of opdienen in een restaurant zelfs minder opbrachten
dan haar uitkering. Waarop deze dienstverlener zei “Ontketen dan een revolutie,
he”. Dat had Mona niet verwacht… hoe kon het dat deze man dit woord gebruikte?
Besefte hij iets van de draagwijdte ervan? Een gevoelige zone werd geraakt en
ze huilde bittere tranen. Het enige voordeel zegt ze nu laconiek is dat hij
haar tenminste een paar weken zal gerust laten met zijn waardeloze
jobaanbiedingen.
Mona koestert ook een droom die verdergaat dan haar
tijdelijk verblijf in België. Ze wil van betekenis zijn voor de kinderen die nu
opgroeien in de oorlog. Ze wil niet dat dit een verloren generatie wordt waarin
de kiemen voor terrorisme opnieuw gelegd worden. Ze gelooft in educatie. Mensen
die hun rechten kennen en kunnen uitoefenen, die hun geloof bestudeerd hebben en zich niet laten
misleiden, die wereldwijs zijn. Daar komt vrede van.
Een jonge vrouw met zoveel talenten zou een mooie rol kunnen
spelen in hulpverleningsmiddens als intercultureel bemiddelaar, als psycholoog
met ervaringsdeskundigheid. Het maakt me triest en kwaad dat we mensen zoals
zij geen plaats geven in onze samenleving. Ze zijn goud waard.